Graafwerkzaamheden bij Gieten boden een unieke inkijk in de bovenste
aardlagen van de Hondsrug. Niet eerder kwamen in deze heuvelrug in
één doorlopend profiel zo fraai en zo inzichtelijk glaciale afzettingen
aan het licht.
Bij de graafwerkzaamheden kwamen tevens grote aantallen zwerfstenen
te voorschijn, waaronder een flink aantal grote zwerfblokken. De keien
illustreren eens te meer de rijkdom aan zwerfstenen in dit deel van Drenthe.
Een aantal grote zwerfstenen is door het provinciaal bestuur van Drenthe
als ‘geologisch erfgoed’ aangekocht en ter beschikking gesteld aan de
Keientuin bij het Hunebedcentrum in Borger.
Keileem
Bij Gieten zijn graafwerkzaamheden verricht om de kruising van de N34
en de N33 ongelijkvloers te maken. Daarbij kwamen onverwachte zaken
aan het licht. Dwars door de Hondsrug is van oost naar west over een
lengte van ongeveer 500 meter een wegcunet in de ondergrond uitgegraven.
Het diepste punt lag op ca. 7,5 m onder het maaiveld. In de ontsloten
profielwanden waren afzettingen te zien uit de laatste drie ijstijden, t.w.
Elsterien, Saalien en Weichselien.
Opvallend is het vele meters dikke keileempakket uit het Saalien.
De keileemlaag is in zijn geheel doorgraven tot in de onderliggende
Formatie van Peelo (Elsterien). Aan de bovenzijde wordt de
keileemafzetting afgedekt door dekzand uit het Weichselien.
In rood is aangegeven waar het nieuwe wegtraject van de N33 in de Hondsrug is uitgegraven. | Bij Gieten en Eext is de keileemafzetting uit de voorlaatste ijstijd (Saalien) relatief dik. De bruinrode leemlaag bereikt daar een dikte van minimaal 7 meter. |
Kristallijne zwerfstenen
Onder de zwerfstenen op de Hondsrug zijn granieten en (migmatiet)gneizen
het talrijkst. In dit kristallijne gezelschap vallen de rapakivigranieten
onmiddellijk op. Ze zijn niet alleen erg talrijk, ook de roodachtige
kleur maakt dat deze granieten makkelijk herkenbaar zijn. De
vindplaats bij Gieten past goed in dit algemene beeld. Er kwamen
verhoudingsgewijs veel rapakivigranieten in het zwerfsteengezelschap voor.
Ronduit verrassend waren de vondsten van ‘vastelandrapakivi’s’. Dit zijn
zwerfsteenrapakivi’s afkomstig uit de rapakivimassieven van Laitila en
Vehmaa in Zuidwest-Finland. Zwerfstenen daarvandaan gelden als een
bijzonderheid. Vergeleken met hun verwanten uit het nabijgelegen
Ålandmassief, worden ze zeer weinig gevonden. De vondst bij Gieten
van de tot dusver grootst bekende zwerfsteen van Vehmaarapakivi in
Nederland (ca. 1100kg!) was een ‘highlight’.
Onder de zwerfstenen zijn de rode rapakivigranieten opvallende en veelvoorkomende gesteenten. Op de foto is een Ålandrapakivi afgebeeld. Het is een gidsgesteente afkomstig uit Zuidwest-Finland. | Uit de keileem bij Gieten kwamen ook minder bekende rapakivigranieten tevoorschijn. Afgebeeld is een pyterlitische rapakivigraniet uit het Vehmaagebied in Zuidwest-Finland. De steen meet 1,00 x 1,00 x 0,80 m. en is daarmee de tot dusver grootste vastelandrapakivi die in Nederland is gevonden. |
Paleozoïsche kalkstenen
Het voorkomen van grote aantallen paleozoïsche kalkzwerfstenen bij
Gieten is uniek te noemen. Niet eerder kwamen ze in deze samenstelling
en aantallen uit de Hondsrug in Drenthe tevoorschijn. Hun aanwezigheid
bij Gieten heeft vooral te maken met de grote dikte van de keileemafzetting.
De kalkstenen zijn in drie verschillende keileemtypen aangetroffen, het
meest nog in de Nieuweschootkeileem.
Kalkzwerfstenen zijn sinds jaar en dag bekend uit de keileem op de
noordelijke Hondsrug tussen Haren en het noorden van de stad Groningen.
Ze komen daar bij duizenden voor. Zuidelijker op de Hondsrug komen ze,
op een enkele vondst na, niet (meer) voor. Doorsijpelend regenwater
heeft het calciumcarbonaat waar de stenen uit bestaan in de loop van de
tijd geheel opgelost.
Over de bijzonderheden van de keileem bij Gieten en de onderscheiden
keileemtypen leest U in een apart hoofdstuk hieronder meer. De ‘vastelandrapakivi’s
worden ook nader bekeken en afgebeeld, evenals de kalkstenen en hun
fossielen.
Op sommige plaatsen is de keileem bijzonder rijk aan kalkstenen. De grijsachtige stenen zijn afkomstig uit de noordoostelijke Oostzee, voor de kust van Estland. | Langs het oostelijke traject van de N33 was een fraai profiel ontsloten in de bruinrode Nieuweschootkeileem. Dit keileemtype is rijk aan zwerfstenen, waaronder een groot percentage Ordovicische en Silurische kalkstenen. Vooral die uit het Siluur bevatten bij het doorslaan veel fossielen. |
Naast kalkstenen zijn in de keileem bij Gieten ook losse fossielen gevonden, waaronder Silurische koralen. Hierboven is een vrijwel gave kolonie afgebeeld van een Silurische honingraatkoraal (Favosites sp.). De woonbuisjes van de poliepen zijn als dicht opeen gepakte basaltzuiltjes zichtbaar. |
Vrijwel overal op de Drentse Hondsrug zijn de ooit aanwezige kalkstenen door oplossing en uitloging verdwenen. Ook bij Gieten waren talrijke kalkstenen door oplossing aangetast. Hierboven is een stromatopoor afgebeeld waarvan het skelet door oplossing grillige uithollingen en kommen vertoont. De verschijnselen doen denken aan bepaalde karstverschijnselen in kalksteen in landen rond de Middellandse zee. |