El Hierro La Palma La Gomera Tenerife Gran Canaria Fuerteventura Lanzarote
Het eiland La Gomera ligt zo’n kleine veertig kilometer westelijk van Tenerife. Op El Hierro na is dit het kleinste bewoonde eiland van de Canarische archipel. Gomera heeft net als Gran Canaria een ronde vorm en steekt met zijn hoogste punt, Garajonaj, 1487 meter boven de zeespiegel uit. Net als de overige eilanden van de Canarische archipel is Gomera van vulkanische oorsprong, het belangrijkste deel ervan bevindt zich onder de zeespiegel. Gerekend vanaf de zeebodem is het eiland ruim 5500 meter hoog. Gomera vormt in feite het bovenste, boven water uitstekende deel van een enorme vulkaan die op bodem van de Atlantische Oceaan wortelt.
De geboorte van de vulkaan waar Gomera de top van vormt werd ingeleid door basaltische spleeterupties op de oceaanbodem. Daaruit ontstond in eerste instantie een koepelvormige schildvulkaan, die zich in de loop van de tijd als seamount (= onderzeese vulkaan) verder in de hoogte ontwikkelde om tenslotte boven water uit te rijzen. Na een lange periode van ca. 4 miljoen jaren waarin het vulkanisme niet veel betekenis had, volgde ca. 10,5 miljoen jaar geleden een periode met hernieuwd vulkanisme, waarin de eigenlijke opbouw van het eiland plaats vond. Deze vulkanische periode duurde meer dan 8 miljoen jaar, maar doofde in het Kwartair uit.
![]() |
![]() |
Het vulkanisme op La Gomera is al twee miljoen jaar slapend of uitgedoofd. Nergens op het eiland komen slakkenvulkanen of recente lavavelden voor. Uit onderzoekingen op de andere eilanden blijkt dat vulkanisme geen continue proces is, maar perioden kent van inactiviteit, die soms miljoenen jaren duren. Ook van Gomera is bekend dat tijdens zijn ontwikkeling langdurige perioden van vulkanisme afgewisseld werden met perioden van inactiviteit. Deze laatste duurden soms miljoenen jaren. Dit maakt duidelijk dat dood gewaande vulkanen beter als 'slapend' kunnen worden betiteld. Onbekend is of het vulkanisme op Gomera voorgoed voorbij is of dat het momenteel opnieuw een (lange) rustperiode doormaakt.
Uit de vorm van La Gomera blijkt duidelijk dat het eiland een vlakgewelfde, basaltische schildvulkaan is. De oorspronkelijke vulkaanhelling is in het zuiden, links op de foto nog het best bewaard gebleven.
De afwezigheid van vulkanisme gedurende de laatste twee miljoen jaar is oorzaak dat het landschap op Gomera er anders uit ziet dan op eilanden als La Palma, Lanzarote en Tenerife. Qua landschap toont Gomera meer overeenkomsten met Gran Canaria. Van recente vulkanische uitbarstingen is namelijk geen spoor te zien of te vinden, sterker nog het landschap op het eiland maakt een sterk verweerde indruk en is diep ingesneden. Hoewel het eiland vanaf zee een symmetrische schildvorm toont en daarmee zijn vulkanische oorsprong aangeeft, ontbreekt het typische vulkaanbeeld. Een hoge vulkaan, zoals de Teide op Tenerife, ontbreekt op Gomera. Het centrum van het eiland is gemiddeld 800 tot 1000 m hoog. Van hieruit lopen straalsgewijs talrijke, tot ruim 800 meter diepe ravijnen (barranco's) naar de kust. Erosie door zeewater is de oorzaak dat de kust van Gomera gedomineerd wordt door steile kliffen van soms honderden meters hoog. Zandstranden zijn er niet veel.
Gomera staat ook bekend om zijn talrijke 'Roques'. Dit zijn opvallend gevormde, vulkanische domes, die vaak al van ver zichtbare, kegelvormige rotsformaties vormen. Deze roques zijn onderaards in het vulkaanlichaam ontstaan door intrusies van magma. De gasdruk in het magma was echter te gering om naar het oppervlak door te breken. Sommige van deze roques zijn meer dan honderd meter hoog. Ze bestaan uit voornamelijk uit fonoliet, enkele uit trachiet. Deze beide gesteentesoorten zijn betrekkelijk silicarijk. Magma's van deze samenstelling komen ook op andere Canarische eilanden voor. Dit type magma ontstond doordat het gesmolten gesteente in onderaardse magmakamers lange tijd gelegenheid had om zich te scheiden in lichtere (lees silicarijkere) en zwaardere (basische) bestanddelen.
Diepgaande verwering heeft op het eiland tal van vulkanische gesteenten blootgelegd. Uit alle vulkanische fasen die het eiland heeft doorgemaakt zijn op verschillende plaatsen gesteenten te vinden. De oudste vinden in het noorden van het eiland. Het zijn donkere basalten die langs de kust in steile kliffen prachtig zijn ontsloten. Opvallend is het grote aantal afzonderlijke basaltuitvloeiingen die elkaar laagsgewijs bedekken. Soms zijn de donkere lavauitvloeiingen onderbroken door een oranje-gele of meer oranjerode tussenlaag met pyroclasten en tuf. De roodachtige tint is waarschijnlijk te danken aan verhitting door bedekkende lavastromen. Deze opvallende verkleuring noemt men fritten.
Oude basalten en ingeschakelde plutonieten als gabbro, pyroxeniet en zelfs peridotiet, die deze lava-afzettingen samenstellen, rekent men tot het zgn. basaalcomplex (BC). Al deze gesteenten zijn submarien, d.w.z. onder water gevormd, waarbij genoemde plutonische gesteenten waarschijnlijk als gevolg van magmatische inpersingen dieper in het vulkaanlichaam van La Gomera tot boven de zeespiegel zijn opgeheven. Op La Palma vinden we vergelijkbare in de diepte gekristalliseerde plutonieten ook op een aantal plaatsen aan het oppervlak. De gesteenten uit dit basaalcomplex zijn tussen de 19 en 15 miljoen jaren oud.
Plateaubasalten van Lomo Gordo, de westelijke wand van de barranco van Hermigua. Deze tussen 5,4 en 4,2 miljoen jaar gevormde, oude Pliocene basalten behoren tot de Upper Old Edifice (UOE).
Boven op de gesteenten van het Basaalcomplex liggen vulkanische en plutonische gesteenten van de Old Edifice (OE). De gesteenten uit deze periode zijn in twee vulkanische fasen zijn gevormd, na een periode van inactiviteit die ongeveer 4 miljoen jaren heeft geduurd. Vooral de onderste gesteenten uit deze fase (Lower Old Edifice - LOE) zijn ook nog onder water gevormd. Ze bestaan uit vulkanische breccies, kussenbasalten en zelfs syenieten. Dit laatste gesteente is een korrelig dieptegesteente, dat op graniet lijkt, maar zich daarvan onderscheid door gemis aan kwarts. De syeniet op Gomera is te beschouwen als het korrelige dieptegesteente, waarvan trachiet de vulkanische variant is.De gesteenten uit deze LOE zijn tussen 10,5 en 9 miljoen jaar geleden gevormd.
In dezelfde periode valt de vorming te plaatsen van een imposante, boven water uitstekende schildvulkaan, die een geschatte hoogte heeft gehad van ca. 1900 meter. De breedte van deze vulkaan zal ongeveer 20 km hebben bedragen. De opeenvolgende lavastromen die in die tijd vanuit het vulkaancentrum zijn uitgevloeid, zijn samen ongeveer 250 meter dik. Het pakket is voornamelijk samengesteld uit tamelijk dunne afzettingen van dunvloeibare pahoehoe-lava, hier en daar onderbroken door afzettingen met pyroclasten. Het centrum van deze oude schildvulkaan moet in de buurt van het huidige Vallehermoso hebben gelegen. Vervolgens volgde een gedeeltelijke instorting van de vulkaan, waarbij de noordflank in zee afgleed. Vergelijkbare landverschuivingen/instortingen van vulkaanflanken zijn op de Canarische eilanden niet ongewoon. Vooral op het eiland El Hierro zijn de littekens hiervan nog duidelijk in de vorm van gebogen kustlijnen en steile rotskliffen te herkennen. Op de gesteenten van het basaalcomplex liggen op op een aantal plaatsen, o.m. bij Tazo, breccies (Tazobreccies). Deze breccieuze afzettingen zijn ontstaan uit gesteentepuin dat bij de instorting van de noordelijke vulkaanflank werd afgezet. Deze oude breccies zijn doortrokken van talrijke gangen van basaltische en meer silicarijkere gesteenten. Ouderdomsbepalingen hebben uitgewezen dat deze ca. 9,4 miljoen jaar oud zijn.
N.B. de vermelde ouderdommen zijn niet geheel zeker. Deze oude vulkanieten zijn door metamorfose en chemische omzetting soms sterk veranderd, waardoor een exacte ouderdomsbepaling moeilijk is. Nieuwere ouderdomsbepalingen geven jongere data aan.
Het vulkanisme waarbij boven water een schildvulkaan ontstond werd gevolgd door een volgende vulkanische fase. Deze duidt men aan als Upper Old Edifice (UOE). In deze periode die van ca. 9 tot 6,4 miljoen jaar geleden duurde, verplaatste het centrum van vulkanische activiteit zich geleidelijk in zuidwaartse richting. Aanhoudende uitvloeiingen van basaltlava bouwden langzamerhand een nieuwe schuldvulkaan op die uiteindelijk een doorsnede kreeg van 25 km met een geschatte hoogte van ruim 2000 meter. Talloze erupties produceerden voornamelijk olivijnbasalt (ankaramiet) en plagioklaasporfierische basalt, afgewisseld met lagen met pyroclastica. Tussen de meer grofkorrelige basalten bevinden zich ook talrijke lagen met dichte basalt. Gesteenten van deze serie zijn vooral ten oosten van Hermigua in dikten van meer dan 500 meter zichtbaar (Altos de Juel).
Een groot deel van het centrum en het zuiden van Gran Canaria wordt ingenomen door lavastromen van de Young Edifice (YE). Deze lavastromen werden gevormd na een ca. 1 miljoen jaar durende periode van vulkanische inactiviteit en liggen op de afzettingen van de Upper Old Edifice. In het centrale deel van la Gomera liggen deze jongere basaltuitvloeiingen meestal horizontaal, meer naar het zuiden, in de richting van de kust, hellen ze onder een geringe hoek. De dikte van deze lava-uitvloeiingen is aanzienlijk (500 tot 1000 m).
Het afbreken in steile, soms honderden meters hoge kustkliffen maakt duidelijk dat het eiland oorspronkelijk veel groter moet zijn geweest. De kustlijn zal door erosie in sommige gevallen een aantal kilometers landinwaarts zijn verplaatst. De lavastromen bestaan uit basalt, veelal dichte typen, verder uit porfierische olivijn- en augietbasalt (ankaramiet) en minder basische varianten daarvan als trachybasalt en trachyandesiet. Beide gesteenten zijn zgn. intermediair van samenstelling. Ze zitten tussen bepaalde basalttypen, andesiet en fonoliet in. Deze gesteenten zijn waarschijnlijk ontstaan doordat magma in het vulkaanlichaam zich opsplitste in deelmagma's van basische en minder basische samenstelling. Dit proces noemt men magmadifferentiatie. De lavastromen worden veelvuldig onderbroken door afzettingen met basische of meer silicarijkere pyroclasten. Verder komen ook oude vulkaankegels voor die naderhand door nieuwe vulkanische afzettingen toegedekt zijn.
Gedurende deze fase, die duurde van 5,7 tot 3,9 miljoen jaar geleden, werden vooral veel lavastromen geproduceerd met een veel zuurdere samenstelling. Deze zgn. felsische fase bestaat vooral uit fonoliet-trachietlava's, dito domes en pyroclastische afzettingen. Karakteristiek voor deze periode zijn de talrijke opvallend kegelvormige stuwkoepels (domes) van fonoliet en trachiet. Op Gomera worden deze 'Roques' genoemd. Bij het opdringen van magma in het vulkaanlichaam, was de gasdruk niet hoog genoeg om tot het oppervlak door te dringen. Op het eiland zijn deze 'Roques' in een noord-zuid verlopende zone gerangschikt.
Los Roques El Bailadero bevinden zich aan de noordzijde van het Parque National Garajonay. Vanaf de Mirador El Bailadero heeft men een prachtig uitzicht over het groene hart van het eiland. Hoewel het weinig regent onttrekken de bossen voldoende vocht aan de passerende wolken. De hogere delen van het park zijn vaak hele dagen in dichte mist gehuld.
Als je van San Sebastian omhoog rijdt naar het noorden van het eiland dan vormen deze vijf 'Roques' min of meer de wachtposten voor de ingang van het Parque National de Garajonay. De opvallende rotspunten bestaan uit het vulkanische gesteente fonoliet. Ze zijn tientallen meters hoog. Deze roques ontstonden door opwellingen van magma, die vrij ondiep in het vulkaanlichaam bleven steken en daar afkoelden en kristalliseerden. Deze fonolietrotsen bieden fantastische uitzichten over grote delen van het eiland.
Zoals hierboven aangegeven bestaan de ‘roques’ uit harde vulkanische stollingsgesteenten (trachiet en fonoliet), die door verwering uit het omringende gesteente zijn vrijgeprepareerd en soms meer dan 100 meter boven de omgeving uitsteken. Sommige van deze roques zijn resten van gestolde kratervullingen, andere ontstonden doordat visceus, d.w.z. taai magma vanuit de diepte onderaards in het vulkaamlichaam werd geperst en daar vervolgens stolde. Bekende voorbeelden zijn rotspunten als die van Agando, La Zarcita, Ojila, Roque Cano en vooral La Fortaleza. Deze laatste valt door zijn steile wanden en zijn afgeplatte top al van verre op. De rotsformatie is van oorsprong een stuwkoepel die uit fonoliet is opgebouwd. Verder zijn aan de noordkust van het eiland de imponerende, steile rotsformaties te zien van Los Organos (De Orgelpijpen). De steile kliffen bestaan uit basalt maar wel van een afwijkende samenstelling. De kliffen van Los Organos zijn alleen vanaf zee goed zichtbaar. De aanblik ervan is ronduit indrukwekkend. Voor toeristen worden boottochten naar deze basaltkliffen georganiseerd.
Misschien wel het meest imposante natuurmonument op La Gomera is het gebied van Los Organos, aan de noordkust bij Vallehermoso. Over een lengte van 200 meter reiken duizenden en nog eens duizenden slanke basaltzuilen ruim tachtig meter omhoog als een totaal uit de hand gelopen verzameling orgelpijpen. .
Na deze vulkanische fase van de Upper Edifice neemt het vulkanisme op Gomera af. Hier en daar vinden alleen nog lokaal uitbarstingen plaats. De laatste oprispingen van vulkanisme vinden plaats ca. 2,8 miljoen jaar geleden, vlak voor het begin van het Pleistoceen.
Al eerder werd opgemerkt dat het eiland aan de zeezijde gemarkeerd wordt door steile, soms honderden meters hoge rotskliffen. Onderzoekingen voor de kust hebben aangetoond dat door deze miljoenen jaren lange verwering flinke delen van het eiland zijn verdwenen. Door de lange periode van vulkanische inactiviteit is het verleidelijk om te concluderen dat het vulkanisme op Gomera uitgestorven is. De ontwikkelingsgeschiedenis van andere, oudere Canarische eilanden leert echter dat miljoenen jaren durende onderbrekingen in vulkanische activiteit meermalen gevolgd zijn door fases met hernieuwd vulkanisme. Kortom, het eiland lijkt op termijn door erosie ten dode opgeschreven, maar niet bekend is of dit werkelijk ook zal gebeuren.