Uitzicht op het Betancuriamassief in het westen van Fuerteventura. De bergen aan de horizon vormen erosierestanten van een ooit aanwezige grote basaltische schildvulkaan. Sinds de erupties zo'n 12 miljoen jaar geleden eindigden, stopte de ontwikkeling van deze grote schildvulkaan en degenereerde het vulkaanlichaam door langdurige verwering tot het huidige massief van Betancuria.


Op Fuerteventura vonden in historische tijd geen vulkaanuitbarstingen plaats. De jongste vulkanen zijn betrekkelijk kleine basaltische slakkenkegels ofwel scoriavulkanen, die zich in het noorden en midden van Fuerteventura bevinden, resp. rond Malpais de la Arena en Malpais Grande. De uitdrukking ’malpais’ (= slecht land) duidt op de vaak uitgestrekte en vrijwel onbegaanbare velden met Aa- en/of bloklava.  Deze vulkanen en lava-afzettingen dateren uit het Laat-Pleistoceen van ca. 20.000 -10.000 jaar geleden. Kleine aardbevingen werden op Fuerteventura echter nog in 1915 opgemerkt. Bij de plaats Pajara op het midden van het eiland werd het uittreden van stoom waargenomen. Dit kan duiden op de aanwezigheid van magma op geringe diepte onder het eiland. 
 

Montana la Arena, een grote slakkenkegel op Noord-Fuerteventura.

In het noorden van Fuerteventura ontwikkelden zich in het Laat-Pleistoceen door hernieuwd vulkanisme een aantal verspreid liggende slakkenkegels. Deze vulkaanbergen bestaan voor het grootste deel uit los uitgeworpen, basaltisch materiaal. De vulkanen zijn niet hoog, maar hebben vaak een brede krater die afhankelijk van de windkracht en windrichting, asymmetisch van vorm is. 

Montana la Arena op Noord-Fuerteventura.

Slakkenkegels zijn weliswaar niet hoog, maar ze hebben vaak een fraaie symmetrische vorm, met bovenaan een relatief grote ronde krater. Bij de eruptie is veel lava in de vorm van klodders en fijner materiaal de lucht ingeworpen en in de directe omgeving van het eruptiepunt, inmiddels gestold, neergedaald. Aangezien deze erupties plaatsvonden in het Laat-Pleistoceen, tussen 20.000 en 10.000 jaar geleden, is scoria dat aan het oppervlak ligt roestbruin verweerd.

Scoriavulkaan Bayuyu bij de plaats Coralejo op Noord-Fuerteventura.

Coralejo wordt gedomineerd door de in verhouding grote slakkenvulkaan met zijn enorme scheve kratermond. Door winderosie tijdens de eruptie is de uitgezakte kraterrand aan de voorzijde ontstaan.

Malpais de la Arena op Noord-Fuerteventura

Malpaïs betekent letterlijk slechte grond. Bij het ontstaan van deze slakkenvulkanen werd niet uitsluitend los materiaal uitgeworpen. Als de gasdruk iets verminderde vloeide vaak ook basaltisch lava uit de krateropening. Vaak vormt deze lava zeer ruwe, stenige lavaoppervlakken (Aa-lava), waarop het niet alleen slecht lopen is, men kan er verder ook niets mee.

Krateropening van de scoriavulkaan Montana Colorada

In de kraterwand van Montana Colorada valt de gelaagde opbouw in het oog. De gelaagdheid ontstond door opeenvolgende eruptiefasen. De lagen met grover materiaal zijn vaak van elkaar gescheiden door fijne as- of lapillilaagjes.

Ten noorden van Coralejo op Fuerteventura zijn verspreid een aantal geïsoleerde of samengegroeide scoriavulkanen ontstaan. De hele groep slakkenvulkanen ontstond in het Laat-Pleistoceen, tussen 20.000 en 10.000 jaar geleden. De roestbruine kleur is het gevolg van oxidatie. Alle slakkenvulkanen bestaan uit donker basaltisch materiaal.

Overal ter wereld worden scoriavulkanen afgegraven vanwege het losse materiaal waaruit ze voornamelijk bestaan. De scoria wordt gezeefd en voor allerlei doeleinden, vooral voor wegverharding, verkocht. Grotere brokstukken en vulkanische bommen worden tot kleiner formaat gebroken. Zo te zien kan de exploitant hier nog wel even voort. 

Basaltische lapilli is al het losse, fijnere materiaal dat grover is dan vulkanisch as en kleinkorreliger dan vulkanische bommen. Die laatste beginnen bij een afmeting van 64 mm.

In de ruwe Aa-lava bij Coralejo komen hier en daar insluitsels (=xenolieten) voor van mantelgesteenten. De blauwgroene en roodachtige mineraalkorrels zijn van onverweerde en verweerde olivijn. De witte vulmassa is plagioklaas.

 

Op Fuerteventura komen naast vulkanische gesteenten ook sedimenten voor. Het zijn door de wind aangevoerde en afgezette kalkzanden. De witte zanden zijn ontstaan uit afbraakmateriaal van geërodeerde koraal- en algenriffen die in het ondiepe water voor de kust van Fuerteventura zijn gevormd. De riffen ontstonden vooral tijdens interglaciale perioden, waarin het klimaat warm was. In de glaciale perioden daarna stond de zeespiegel door mondiale ijsvorming tientallen meters lager waardoor deze kalkriffen droog kwamen te liggen en door weer, wind en zeegolfslag werden geërodeerd. Hierbij ontstond veel kalkzand dat vervolgens door de wind landinwaarts werd geblazen en tot duinvorming leidde. Oudere carbonaatzanden zijn door verkitting veranderd in kalkzandsteen, waarin door verwering en uitblazing prachtige structuren zijn onstaan. In het noorden van Fuerteventura, zijn deze afzettingen vooral in de omgeving van Coralejo landschapsbepalend.

 
 
 

De vakantieplaats Coralejo op Fuerteventura  grenst aan een zandduinlandschap dat inmiddels een beschermde status heeft gekregen. Parque natural Las Dunas de Corallejo is met zijn 25 km2 een indrukkend woestijnachtig zandduinlandschap. Het strekt zich uit langs de kustweg zuidelijk van Coralejo.

De stranden van Coralejo maken deel uit van het duinreservaat. Het bouwen van nieuwe appartementencomplexen zal moeten stoppen bij de grens met het natuurreservaat.

 

 

De door de wind gevormde duinen veranderen voortdurend van vorm. Vaak zijn er prachtige barchanen of sikkelduinen te zien, duinvormen zoals die ook voorkomen bij Maspalomas op Gran Canaria. Eilandbewonders noemen het zandgebied bij Coralejo 'El Jable'. Het zand bestaat voor het grootste deel uit kleine kalkkorrels, afkomstig van kustnabije verweerde algen/koralenriffen, die zich in interglaciale perioden voor de kust ontwikkelden. Ook komt er heel fijn zand in voor dat afkomstig is uit de Sahara. Zandstormen voeren met enige regelmaat veel stof en fijn zand aan dat o.m. op de eilanden terecht komt.

Barranco de los Encantados - Lajares, la Oliva.

Tussen El Cotillo en het zandgebeid van Coralejo komen vergelijkbare kalkzanden voor, die echter veranderd zijn in kalkzandsteen. De afzettingen zijn van een oudere datum in het Pleistoceen. Verwering en uitspoeling in het gortdroge gebied hebben ondiepe geulen en ravijnen doen ontstaan, waarin deze kalkzandsteen bijzondere verweringsvormen toont. 

De onregelmatige uithollingen, geulen en gaten in het gesteente zullen ongetwijfeld te maken hebben met een ietwat lossere verkitting van de zandkorrels. Niet uitgesloten is dat het hier ook om tafoni gaat. Tafoni zijn afgeronde uithollingen met doorgaans gladde wanden in gesteenten als zandsteen. Ze kunnen veroorzaakt worden door zoutverwering, slechte verkitting, porositeit e.d. Tafoni komen vooral voor in droge gebieden als halfwoestijnen en in kustgebieden. Tafoni wordt ook wel honingraatverwering of alveolaire verwering genoemd. Aan dit laatste voldoen de tafoni op deze foto.

Tafoni in de vorm van honingraatverwering in kalkzandsteen aan de westkust bij El Cotillo.

Een getuigeberg van vulkanisch gesteente bij El Cotillo in het noordwesten van Fuerteventura. Deze grillig verweerde heuvels zijn door verwering ontstaan nadat het voornaamste vulkanisme op Fuerteventura zo'n 12 miljoen jaar geleden was geëindigd. 

 
 

De eigenlijke opbouw van Fuerteventura begon in het Vroeg-Tertiair (Eoceen) met de ontwikkeling van onderzeese schildvulkanen. Door het uitvloeien van submariene kussenbasalten en fijn basasaltische erosiemateriaal groeiden deze vulkanen uit tot seamounts, die zich door aanhoudende vulkanische erupties verder ontwikkelden tot deze tenslotte boven water kwamen. Het belangrijkste vulkanisme op Fuerteventura dateert vanaf het Vroeg-Mioceen, toen een drietal onderwatervulkanen zich boven water tot indrukwekkende schildvulkanen ontwikkelden. Met elkaar vormden zij in aanleg het huidige Fuerteventura. Vandaag de dag is van deze machtige vulkanen weinig meer over, behalve een drietal niet al te hoge, sterk geërodeerde gebergtemassieven. Het belangrijkste en ook het interessantste gebied is het vulkaanrestant dat nu Parque Rural de Betancuria vormt. Het ligt aan de westkust van het eiland. In het uiterste zuiden vormt het schiereiland Jandia het restant van de tweede grote schildvulkaan. Aan de oostkust ligt het derde gebied: Cuchillos de Vigan, minder indrukkend dan beide vorige gebieden, maar niettemin een van de 'stamvaders ' van het huidige eiland.

 


Drie basaltische schildvulkanen:


Betancuria
 

Vanaf Morro de Veloso naar het noorden kijkend heeft men een goed uitzicht op het massief van Betancuria. Dit gebergtemassief vormt het restant van een enorme basaltische schildvulkaan, die hier ooit aanwezig was. 

Miljoenen jaren durende erosie heeft van de oorspronkelijke vulkaan weinig meer overgelaten. Verwering heeft er wel voor gezorgd dat in Betancuria gesteenten aan het oppervlak liggen uit de beginperiode van de ontwikkeling van deze schildvulkaan. Het gebied van Betancuria maakt met zijn grillige pieken de indruk een verweerd ketengebergte te zijn, hetgeen niet zo is.

Donkere basaltische rotsformaties aan de kust bij de plaats Ajuy op Fuerteventura vormen de basis van een ooit aanwezige schildvulkaan, waaruit het eiland Fuerteventura zich heeft ontwikkeld. De gesteenten uit het Basaal Complex bestaan voor een deel uit kussenbasalt. Dit is basalt dat onderwater is uitgevloeid.

Discordante overgang bij Ajuy tmet onderaan licht gemetamorfoseerde sedimentaire oceaanbodemgesteenten uit de Jura-periode met daar bovenop geelwitte mariene kalksteen die aan de bovenzijde afgedekt worden door kussenbasalt. De gesteenten onder de lichtkleurige bodemsedimenten behoren tot het Basaalcomplex (zie geologische kaart).

In de baai van Caleta Negra bij Ajuy zijn onder een dunne afzetting van kustsediment zeer oude sedimentgesteenten uit de Jura-periode ontsloten. Deze behoren tot het Basaalcomplex. De oude sedimenten zijn licht gemetamorfoseerde turbidieten die doorsneden zijn door talloze donkere basaltgangen. Deze laatste vormden ooit toevoerspleten van magma in de vulkaan.

Het sterk gelaagde karakter van deze Jurassische zeebodemsedimenten doet vermoeden dat deze ontstaan zijn als turbidiet (afzettingen op de oceaanbodem als gevolg van afglijding en daaruit gevormde troebelingsstromen).

Brokstuk Jura-sediment uit het Basaal Complex. Uit het sterk gelaagde karakter kan worden opgemaakt dat het hier waarschijnlijk om een turbedietafzetting gaat, dat in de Jura-periode door troebelingsstromen op de bodem van de toen nog zeer prille Atlantische Oceaan is gevormd.

Kustontsluiting van gelaagde oceaanbodemsedimenten (Basaal Complex) bij Ajuy aan de westkust van Betancuria. De donkere verticale structuur op de foto is een vertakt systeem van basaltgangen, toevoerspleten van magma in de vulkaan.

Rotsformatie van kussenbasalt met daarin talrijke donkere basaltgangen bij Ajuy aan de kust.

Doorsnede van kussenbasalt bij Ajuy aan de westkust van Betancuria. 

Deel van het Basaal Complex met donkere basaltgangen bij Ajuy aan de westkust van Fuerteventura.

Pyroxeniet is een donker, zwaar ijzer- en magnesiumrijk gesteente dat vrijwel uitsluitend is opgebouwd uit pyroxeen. In Betancuria zijn door erosie verschillende dieptegesteenten bloot komen te liggen, zoals gabbro en syeniet. Al deze gesteenten zijn door langzame kristallisatie in magmakamers in het vulkaanlichaam ontstaan.

Pyroxeniet met carbonatiet aan de westkust bij Ajuy.

Carbonatiet is magmatische kalksteen, dat als lichtkleurige vlekken in het gabbrogesteente is te herkennen. Carbonatieten zijn op aarde zeldzame gesteenten. Vandaag de dag produceren een paar carbonatietvulkanen w.o de Oldoinyo Lengai in de Afrikaanse riftzone nog lava's van deze magmatische kalksteen.

Massieve gabbro uit Betancuria met een xenoliet of autoliet van grofkorrelige gabbro. De donkere mineralen in het gesteente zijn van pyroxeen (augiet), de grijze matrix eromheen is  van plagioklaas.

Barranco de las Penitas - Betancuria, Fuerteventura. De massieve gesteenten in deze erosievallei bestaan uit lichtkleurige syeniet. Op verschillende plaatsen laat deze syeniet een prachtige wolzakverwering zien, waarbij grote, hoekig afgeronde tot geheel ronde steenblokken ontstaan. De twee strepen op de rechterflank van het ravijn zijn een voetpad (onderaan) en een donkere basaltgang. Deze laatste loopt schuin naar boven.


Tijdens perioden van verhoogd vulkanisme werden in de vulkaanlichamen onder hoge druk grote hoeveelheden magma geperst. Dit leidde niet alleen tot de vorming van talrijke spleetvullingen, uit de magma-intrusies ontstonden zelfs dieptegesteenten; dit laatste vooral in het gebied van het Parque Rural de Betancuria in het westen van Fuerteventura. Uit de grove korreling van deze stollingsgesteenten wordt duidelijk dat het magma in de magmakamers onder de vulkaan lange tijd de gelegenheid kreeg om te kristalliseren. In het massief van Betancuria komen magnesium- en ijzerrijke gesteenten voor als pyroxeniet en gabbro. Verder ook syeniet en zelfs carbonatiet.




Cuchillos de Vigan
 

Het massief van Cuchillos de Vigan ligt iets onder het midden van Fuerteventura aan de oostkust van het eiland. Het onderscheid zich weinig van de andere bergachtige delen van Fuerteventura. Echt hoge pieken komen niet voor, veel plantengroei evenmin.

De tafelberg Atalaya de Pozo Negro is een geïsoleerd verweringsrestant van een oude Tertiaire schildvulkaan, waar de heuvels van Cuchillos de Vigan de restanten van vormen.

Cuchillos de Vigan met steile rotskliffen van basalt en tussengeschakelde lapilli- en tuflagen. De stranden hier liggen vol fraaie vulkanische gesteenten die door de brandingsgolven tot rolstenen zijn afgesleten. Hier zijn prachtige voorbeelden te vinden van allerlei basalttypen.

Barranco del Roque - Cuchillos de Vigan. Aan het diepe brede dal valt op te maken dat dit het werk is van erosie die al vele miljoenen jaren aan de gang moet zijn. De roestbruine kleur duidt op veel ijzerhoudende vulkanische gesteenten, waarvan vooral basalten de dienst uitmaken.









Jandia
 

De kust bij Cofete op Zuid-Fuerteventura met bovenaan het oude vulkanische massief van Jandia. Op de voorgrond de karakteristieke Canarische succulent Euphorbia canariensis

Jandia op Fuerteventura is als een schiereiland met het hoofdeiland verbonden door de zandige isthmus (Istmo de La Pared). Op de achtergrond de bergtoppen op Jandia met de hoogste pieken (700-800 m) van Fuerteventura.

Vergrote satellietopname van een deel van Jandia in het zuiden van Fuerteventura. Zo van boven lijkt het gebergte veel op een normaal aan verwering onderhevig deel van een ketengebergte met vrij scherpe toppen en diepe ravijnen. Het sterk vertakte patroon van geulen op de flanken van het gebergte duidt op langdurige erosie.

Het hoogste punt van Jandia (807m) en daarmee ook van Fuerteventura wordt gevormd door Pico de Zarca.  Deze bergrug vormt een overblijfsel van een grote schildvulkaan die ca. 20 miljoen jaar geleden boven water kwam te liggen, maar waarvan de noordwestelijke kraterrand tussen 12 en 14 miljoen jaar geleden instortte en in zee weggleed. Op de foto kijkt U tegen de steile noordwestelijke flank van Pico de Zarca aan. De helling aan de andere zijde verloopt veel minder steil.

De steile, sterk verweerde kraterrestanten doen denken aan de kraterrand van Caldera Las Canadas op Tenerife. De schildvulkaan die hier lang geleden het landschapsbeeld bepaalde, was een van de drie grote vulkanen waaruit zich later Fuerteventura heeft ontwikkeld.

Vanaf de steile top van Pico de Zarca is het uitzicht over de rest van Jandia adembenemend.

Door verwering zijn op veel plaatsen onderdelen van het oorspronkelijke vulkaanlichaam bloot komen te liggen. In deze bergtop zijn een aantal lichtkleurige strepen zichtbaar. Het zijn basaltgangen die als toevoerspleet gefungeerd hebben waarlangs magma in de vulkaan omhoog kon stijgen.

Porfierische olivijnbasalt. Dergelijke olivijnhoudende basalten komen op de Canarische eilanden veel voor. De zwarte vlekjes in het gesteente kunnen van hoornblende zijn, maar zijn vaker van pyroxeen. De talloze bruine spikkels is verweerde olivijn. Dit mineraal is in frisse toestand geelgroen van kleur, maar oxideert vrij snel waardoor het bruiner van kleur wordt.

Miljoenen jaren durende erosie heeft op de flanken van het Jandia-gebergte diepe valleien (barranco's) uitgeslepen. Onderin is vaak sprake van enige bewoning, hoewel de bestaansmogelijkheden in dit droge, dorre gebied marginaal zijn.

Cofete is een badplaats aan de noordwestkust van Jandia. Voor strandliefhebbers en mensen die van rust houden is dit een ideale plaats. Jandia telt ongeveer 26 strekkende kilometer prachtig zandstrand. Dat van Barlovente bij Cofete, hier op de foto, is wel het meest uitgestrekt.

 

Het strand van Barlovente bij Cofete aan de noordwestkust op Jandia, is het meest uitgestrekte zandstrand op de Canarische eilanden.


Het voornaamste vulkanisme eindigde ca. 12 miljoen jaar geleden, waarna een miljoenen jaren durende periode van erosie begon. In het Laat-Pleistoceen begon in het noorden en in het oosten van Fuerteventura een nieuwe fase van vulkanische activiteit, waarbij een aantal slakkenvulkanen ontstonden, waaruit ook lava van basaltische samenstelling stroomde. Hoewel de vulkanen sindsdien uitgedoofd lijken, zijn geologen van mening dat het vulkanisme op Fuerteventura zeker niet afgesloten is. Het is op de Canarische eilanden eerder regel dan uitzondering dat perioden van hevig vulkanisme afgewisseld worden door rustperioden die miljoenen jaren kunnen duren. Dit laatste is momenteel het geval op het eiland L aGomera, waar zich de laatste vier miljoen jaar geen enkele eruptie heeft voorgedaan. 
 

Scoriavulkaan in Malpais Grande op Fuerteventura. De omgeving van de vulkaan is bedekt door moeilijk begaanbare ruwe lavavelden van Aa-lava. 

Bij het groter worden van de lavabrokken spreekt men van bloklava. Hier gefotografeerd in Malpaïs Grande op Fuerteventura. Op de voorgrond vesiculaire olivijnbasalt.

Deze opvallend symmetrisch gevormde slakkenvulkaan La Arena ligt bij La Oliva op Fuerteventura. Op de vulkaanhelling zijn vanuit de top radiair verlopende erosiegeulen als mini-barranco's uitgesleten.

Aa-lava, roestig verweerd in Malpaïs Grande




Terug




 

© 2010-heden Kijkeensomlaag.nl
Flag Counter