op Tenerife
Op Tenerife zijn sinds de 15e eeuw een vijftal erupties gedocumenteerd. Toen Columbus in 1492 Tenerife voorbij voer vermeldde hij in zijn dagboek: “…dat wij plotseling naar de uitbarsting van een vulkaan kijken. De rook en vlammen, de gloeiende lava, het doffe gebrul dat uit de aarde kwam, veroorzaakte bij de bemanning angst en schrik”. Vulkanologen vermoeden dat Columbus de uitbarsting van de Montaña Reventada, zo’n 5 kilometer westelijk van de Pico de Teide heeft waargenomen.
![]() |
Veruit de meeste vulkaanuitbarstingen die in historische tijd plaats vonden, traden op langs breuken. Dit was ook het geval bij een aantal erupties op de zuidflank van de Cordillera Dorsal. In 1704 en 1705 vonden een aantal uitbarstingen plaats waaruit de vulkanen Siete Fuentes, Fasnia en Arafo, alle in de omgeving van Guïmar in het zuidoosten van het eiland, ontstonden. De uitbarstingen werden voorafgegaan door talloze aardbevingen die over het hele eiland gevoeld werden.
Op 31 december 1704 opende zich op een hoogte van 1770 meter op de zuidhelling van Tenerife een lange spleet waaruit fonteinen van lava de lucht in schoten, naast as en pyroclastica. Er ontstonden een drietal slakkenkegels die tegenwoordig de vulkaan Siete Fuentes vormen. De hoogste top daarvan is zo'n 22 meter hoog. Uit een van de krateropeningen stroomde basaltische lava die slechts één kilometer ver kwam. Vervolgens ontstond een kleine kilometer verderop een nieuwe scheur waaruit na verloop van tijd de Fasniavulkaan ontstond. Over een lengte van 1400 meter werden een reeks van kleine slakkenkegels gevormd, naast explosiekraters en hornito's, waaruit lava stroomde. Uit overleveringen is bekend dat de erupties gepaard gingen met veel harde explosies. Langs dezelfde scheur op de helling vond zo'n 7 kilometer noordoostelijk van de Fasnia vulkaan begin 1705 een volgende eruptie vond plaats. Hierbij traden fonteinen op van hoog opspuitende basaltlava. Uit as, lapilli en lava ontstond de Arafo vulkaan, die een hoogte bereikte van ruim 100 meter. De Arafovulkaan bestaat uit een tweetal kraters waaruit lava naar buiten is gevloeid. Deze traag vloeiende 'a'a-lava stroomde zo'n 8 kilometer hellingafwaarts en bereikte bijna de kust.
In 1706 barstte de vulkaan Montaña Arenas Negras op de noordkant van het eiland uit. Deze vulkaan wordt ook wel 'Volcan Garachico' genoemd omdat deze vulkaan de verwoesting van Garachico veroorzaakte. De uitbarsting van de Arenas Negras duurde 40 dagen. De lava die hierbij vrij kwam stroomde hellingafwaarts in de richting van het stadje Garachico aan de noordkust. Garachico was tot dan toe de belangrijkste havenplaats op Tenerife. Wonderwel bleef het kerkje van Garachico gespaard van de ondergang, wat door de mensen gezien werd als een teken van god. Stad en haven werden echter volledig door het lavageweld verwoest. Op de uitgevloeide, afgekoelde lavadelta aan de kust is later het nieuwe Garachico gebouwd.
![]() |
Terzijde
De ondergang van Garachico in 1706
De eruptie van de vulkaan Arenas Negras is tot dusver de meest vernietigende geweest die in historische tijd op Tenerife heeft plaatsgevonden. Waar in de meeste gevallen een eruptie voorafgegaan wordt door talrijke aardbevingen, kondigde deze uitbarsting zich slechts aan door één aardbeving, waarna basaltlava uit een grote spleet begon te stromen. Gedurende de uitbarsting verplaatste de voornaamste activiteit zich langs de scheur van het noordwesten naar het zuidoosten. In het noordwesten ontstond door omhoogspuitende lava langs de zuidrand van de open spleet een 400 meter lange en 5 meter hoge wal van aaneengesinterde basaltslakken. Voortdurend uitstromende lava verhinderde dat iets dergelijks ook op de helling langs de noordrand van de spleet ontstond. In het zuidoostelijke deel van de geopende spleet traden afwisselend explosies op en vloeide lava naar buiten. Hierdoor ontstond een slakkenkegel. Deze vulkaankegel kreeg de naam Montana Negra, ook wel 'Volcan Arenas Negras' genoemd, vanwege de zwarte kleur van het uitgestoten materiaal. Verderop langs de scheur trad zoveel lava naar buiten dat zich daar geen slakkenkegels ontwikkelen. De lava uit deze vulkaan bedolf het havenstadje Garachico beneden aan de helling.
De ellende voor Garachico begon om 03.00 in de vroege morgen van de vijfde mei 1706, toen grote hoeveelheden basaltische lava het dorpje Tanque bereikten, waardoor behalve de kerk ook verschillende huizen in vlammen opgingen. Alle in de omgeving gelegen wijngaarden werden vernietigd. Omstreeks 21.00 uur op dezelfde dag stroomde een grote hoeveelheid lava over het plateau en stortte in zeven gescheiden banen boven Garachico de steile helling af naar beneden. De lava bereikte het stadje en vulde op een smalle strook water na de complete haven op.
In de ochtend van 13 mei stroomde een nog grotere hoeveelheid basaltlava langs de helling naar beneden, waarbij windmolens, vruchtbaar akkerland, tuinen en waterbronnen onder lava bedolven werden. Hierbij werden het San Francisco klooster en de kerk van Santa Clara in de as gelegd. Talrijke huizen in de duurdere wijk van Garachico moesten het ook ontgelden en brandden volledig af, waarbij de resten door lava werden bedekt. De hoeveelheid lava was zo groot dat deze een soort delta direct voor de kust in zee vormde. Opvallend was dat bij deze uitbarsting geen doden te betreuren waren. Verschillende inwoners konden nog tijdig een hoop spullen uit hun huizen naar veiliger plaatsen overbrengen. De uitbarsting eindigde waarschijnlijk op 28 mei 1706. Tegen die tijd had de slakkenkegel van Montana Negra een hoogte bereikt van 80 meter. De uit de vulkaan gestroomde basaltlava kwam tot ruim 8 km ver van de krater. Bijzonder was dat in de jaren na de uitbarsting de stad weer werd opgebouwd, waarbij het stadje min of meer hetzelfde bouwplan kreeg als voor de uitbarsting. Het nieuwe Garachico werd gebouwd op de vlakke basaltdelta die in zee was gevormd.
In 1798 barstte de Pico Viejo voor het laatst uit. Dit is met zekerheid de enige eruptie die in historische tijd in de Caldera de las Canadas heeft plaats gevonden. Pico Viejo ligt min of meer op de flank van de Teide vulkaan. Bij de uitbarsting, die drie maanden duurde, scheurde de zuidwestelijke flank open waaruit traagvloeiende lava te voorschijn kwam. De lava kwam uit een ca. 850 meter lange spleet. De uitgevloeide lava was basaltisch van samenstelling. Bijzonder was dat de vulkanische activiteit onder aan de helling bij het begin van de spleet begon en zich gaandeweg naar boven verplaatste. Hierbij onstonden een aantal krateropeningen op rij. Deze noemt men 'Las Narices del Teide' ofwel de Neusgaten van de Teide. Hoewel niet helemaal zeker, duurde de eruptie zo'n 99 dagen. Daarmee was dit de langst durende uitbarsting op de Canarische eilanden in historische tijd. In de Canadas caldera is te zien dat bij deze eruptie grote vulkanische bommen ruim een kilometer zijn weggeslingerd. De lava die bij deze uitbarsting vrij kwam ligt tegenwoordig, zo'n 200 jaar na de eruptie nog onbegroeid als een onbegaanbare zwarte deken over het landschap.
![]() |
Satellietopname van de Caldera de Las Canadas met bovenaan de 1500 meter hoge vulkaan Teide. Links daarvan is de uitgevloeide zwarte lava van de eruptie van 1798 duidelijk te zien. |
Op 18 november 1909 barstte de vulkaan Montana Chinyero uit. Dit was tot dusver de laatste vulkaanuitbarsting op Tenerife. De eruptie was in zekere zin karakteristiek voor de Canarische eilanden, omdat deze ook kort (10 dagen) duurde. De zestig meter hoge slakkenkegel ligt omgeven door een zwarte lavavlakte in een groen beboste omgeving. Bij de uitbarsting zijn geen slachtoffers gevallen. Tijdens de jaarlijkse bedevaart worden beelden van Christus en de Heilige maagd uit de San Fernandokerk in het nabije Santiago del Teide meegedragen tot de plek waar de lava van de Chinyero destijds op miraculeuze wijze werd omgeleid naar onbewoond gebied.
De eruptie van de Chinyero begon in de middag van 18 november 1909 op het plateau van Abeque, niet ver van de vulkaan Arenas Negras. Al in het jaar voorafgaande aan de uitbarsting traden zwakke aardbevingen op. In de herfst van 1909 werden deze talrijker en ook zwaarder. De uitbarsting werd ingeleid door explosies uit een aantal openingen langs een ca. 650 meter lange spleet, die zich op de flank van een al bestaande oudere vulkaan had geopend. Hierbij werd aanvankelijk voornamelijk as uitgestoten. Deze as kwam zo'n 25 kilometer verderop voor een deel terecht op la Orotava. Laat in de middag van 18 november vloeide voor het eerst basaltlava uit de krater. De dag erna waren er vier kraters actief waaruit fonteinen van lava tot wel 50 meter omhoog spoten en vulkanische as tot meer dan 500 meter de lucht in werd geblazen. Pas op 25 november namen de activiteiten af zodat op 27 november alleen nog rook en gas uit de krateropeningen te voorschijn kwamen.
Door de eruptie was een nieuwe, 50 meter hoge vulkaankegel ontstaan, die nu bekend staat als Montana Chinyero. De uitgevloeide olivijnbasalt was een eindweg uitgestroomd en had daarbij een gedeelte van de basis van Montana de Bilma, een oudere slakkenvulkaan, bedekt. De inwoners van het nabijgelegen Santiago de Teide konden weer adem halen. De lavastroom boog iets boven het plaatsje af en spaarde zo huizen en bezittingen van de inwoners van Santiago de Teide.
![]() |
De slakkenkegel van Chinyero ligt omringd door ruwe 'a'a-lava als een zwartbruine onbegroeide vlek in het beboste landschap. Op de achtergrond is nog een deel van de Teide zichtbaar. |
Op Tenerife zijn op verschillende plaatsen slakken- of tefravulkanen en lavavelden te zien die weliswaar niet in historische tijd zijn ontstaan, maar die duidelijk maken dat deze in het recente geologische verleden moeten zijn gevormd.