De bodem onder de stad Groningen zit vol fossielen. Dat is al
een paar honderd jaar bekend. De fossielen komen voor in
kalkstenen, die in de voorlaatste Saale-ijstijd door het
landijs zijn achtergelaten. Lokale fossielenverzamelaars
weten dit maar al te goed. Als er gegraven wordt zijn zij
er als de kippen bij.
Je hebt kalkstenen en kalkstenen. In het ene geval heb je met
kalkzwerfstenen te maken die fossielen bevatten. Om daar bij
te komen moet je de stenen met een hamer doorslaan. In het
andere geval bestaan de stenen uit koraalkalk. Daar hoef je
verder niets aan te doen, want koraalkalken zijn op zich al
fossielen.
Silurische beyrichiënkalk met de brachiopode Dalmanella canaliculata - Zwerfsteen van het Engels Kamp, Groningen.
De zeer veel voorkomende Silurische kalkzwerfstenen in de keileem van de noordelijke Hondsrug zijn overwegend grijsachtig groen van kleur. Ze zijn afkomstig uit het noordoostelijke Oostzeegebied, westelijk van Estland |
Koraalkalk - Zwerfsteen van Haren (Gr.).
Koraalkalk is een verzamelnaam voor witachtige kalkzwerfstenen die door glaciale afslijting uit fossiele koraalkolonies zijn ontstaan. Sommige tonen een duidelijke koraalstructuur, waardoor determinatie goed mogelijk is. In onverweerde toestand - en dat zijn de meeste zwerfstenen van koraalkalk op de Hondsrug - valt van een koraalstructuur bar weinig te zien, zeker als de stenen zijn opgedroogd.
De koraal op de foto is een favosiet (honingraatkoraal).
|
Koraalkalk is een verzamelnaam voor een reeks heel verschillende
‘versteende koralen’. Ze komen in de noordelijke Hondsrug in
alle vormen en groottes voor. Zwerfsteenkoralen spreken tot
de verbeelding omdat ze ook voor leken als fossiel makkelijk te
herkennen zijn en, niet onbelangrijk, ze zijn niet zeldzaam.
Onder noordelijke zwerfsteenkoralen zijn talrijke soorten
vertegenwoordigd. Onderzoek wijst uit dat het sortiment koralen
rond Groningen een afspiegeling vormt van de soorten die bekend
zijn uit Silurische kalksteenlagen op de Oostzee-eilanden Gotland
(Zweden), Saarema en Hiiumaa (Estland). Ordovicische koralen
zijn rond Groningen zeldzamer. Bovendien zijn deze vaak geheel
of gedeeltelijk verkiezeld, een euvel dat bij Silurische koralen in
veel mindere mate voorkomt.
Tabulate koralen zijn het talrijkst, op afstand gevolgd door
rugose koralen. Bijzonder is dat deze laatste groep twee
verschijningsvormen kent. Het bekendst zijn de solitaire soorten,
in de vorm van kleine, slanke, hoornachtig gebogen of puntzakvormige
kalkbouwseltjes. Op dwarsdoorsnede tonen deze koralen een
karakteristieke radiaire structuur. Naast deze solitaire rugosa
kennen we ook een groep die grote samengestelde kolonies vormt.
Deze herinneren sterk aan de huidige rifkoralen.
Favosites staringii - Zwerfsteen van Groningen.
Tabulate koralen in de keileem op de noordelijke Hondsrug zijn veruit de soorten- vormenrijkste groep onder de zwerfsteenkoralen. |
Syringolites kunthianus - Zwerfsteen van Groningen.
Favosieten vormen meest massieve kolonies met veelhoekige koraalbuisjes (corallieten) die dicht opeengepakt zijn. Door hun veelhoekige doorsneden noemt men favosieten ook wel 'honingraatkoraal'.
|
Rugose koralen - vooral de kolonievormers onder hen - herinneren het sterkst aan koralen zoals we die kennen van riffen in tropische zeeën. De soort op de foto is Acervularia ananas, gevonden in Groningen.| |
Solitaire rugose koralen vormen meest kleine, puntzakvormige kalkskeletten. Ze vormden de behuizing van relatief grote koraalpoliepen. Zwerfsteen van Groningen. |
Twee vondstgroepen
Als het om fossiele koralen gaat, staat de Hondsrug in Groningen
niet alleen. Verspreid over de provincies Groningen, Drenthe en
Overijsel worden op meer plaatsen fossiele koralen gevonden.
Uit keileemafzettingen zijn ze meestal van kalk, daarbuiten kennen
we ze voornamelijk in verkiezelde vorm. Zwerfsteenkoralen verdelen
we daarom in twee vondstgroepen:
1. Verkiezelde koralen uit het grind van zandzuigerijen in het noorden
en oosten van ons land plus het aangrenzende gebiedin Duitsland.
2. Kalksteenkoralen, afkomstig uit keileem uit de voorlaatste Saale-ijstijd.
Beide vondstgroepen verschillen in meerdere opzichten sterk van elkaar.
Om met de laatste te beginnen:
Favosites sp. - Zwerfsteen van Groningen.
In verweerde vorm lijken deze koralen veel op basaltzuilformaties. Dergelijke zwerfsteenvondsten noemde men vroeger dan ook 'Favosites basaltiformis'.
Kalksteenfavosieten uit de keileem zijn het bekendst als zwerfsteen. Ze komen in talloze soorten en verschijningsvormen voor. Hoewel de kolonies (coralla) meest afgesleten of als fragment gevonden worden, is soortherkenning op basis van skeletstructuur e.d. meestal wel mogelijk. Onder de kalksteenfavosieten is de Silurische Favosites het talrijkst. |
Paleofavosites sp. - Zwerfsteen van Noordbroek (Gr.).
Favosieten komen als lavendelblauwe verkiezeling, meest in de vorm van kleine koloniefragmenten, vrij veel voor in het grind van Vroeg-Pleistocene rivierzanden in het oosten en noordoosten van ons land. Deze favosieten bestaan hoofdzakelijk uit Ordovicische paleofavosieten. Lavendelblauwe verkiezelingen van Silurische ouderdom zijn veel zeldzamer. |
Kalksteenkoralen
Kalksteenkoralen zijn vooral bekend uit de Nieuweschootkeileem op
de noordelijke Hondsrug. In een smalle, nauwelijks tien kilometer
lange strook tussen Haren en het noorden van de stad Groningen
vormt de ‘rode keileem’, zoals de Nieuweschootkeileem ook wel
genoemd wordt, de bovenste van twee keileemtypen. Vergelijkbare
vondstomstandigheden als in Groningen komen we ook zuidelijker
op de Hondsrug tegen, bij Gieten en in mindere mate eveneens bij
Emmen.
De zwerfsteensamenstelling in de Nieuweschootkeileem is uitgesproken
Oostbaltisch. Roodachtige rapakivigranieten domineren. Zwerfsteen-
soorten uit Midden- en Zuid-Zweden, de zuidelijke Oostzee en
Denemarken ontbreken vrijwel volledig. Nieuweschootkeileem is
bijzonder rijk aan Ordovicische en Silurische kalkstenen. Een
gering percentage daarvan bestaat uit koraalkalk.
De roodbruin gekleurde kalkrijke Nieweschootkeileem op de Hondsrug is bijzonder rijk aan paleozoïsche kalkstenen. | Kalkstenen in de Nieuweschootkeileem zijn vrijwel uitsluitend van Ordovicische, Silurische en Devonische ouderdom. Cambrische kalkstenen, zoals de bekende trilobiethoudende stinkkalken, komen in dit keileemtype niet voor. Als dolomiet en dolomietische kalksteen zijn ze veelal van Devonische ouderdom. Ze komen in de Nieuweschootkeileem talrijk voor. Ze bevatten geregeld visresten. |
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.).
Dit is een gidsgesteente uit het Alandgebied in Zuidwest-Finland. Oostbaltische rapakivigranieten zijn in de Nieuweschootkeileem dominant aanwezig. |
Fragment van een vuursteenknol - Zwerfsteen van Groningen.
Vuursteen komt in het noordelijke Hondsruggebied veel voor in de grijze Noordhornkeileem. In de Nieuweschootkeileem ontbreekt dit karakteristieke gesteente vrijwel geheel. |
Grijze Noordhornkeileem - Bouwput Kreupelstraat in Groningen.
Dit keileemtype is de onderste van de twee keilemen in het Hondsruggebied. Dit keileemtype bevat eveneens veel kalkstenen, waaronder fossiele koralen, maar de zwerfstenen zijn gemiddeld kleiner van formaat. De herkomst ervan ligt in het Oostzeegebied tussen de eilanden Saarema (Estland) en Gotland (Zweden.) |
Beyrichiënkalk - Zwerfsteen van Groningen.
In tegenstelling tot de paleozoïsche kalkstenen uit de Nieuweschootkeileem, zijn die uit de Noordhornkeileem meer (blauw)grijs van kleur. De kleine brachiopoden in de kalksteen op de foto zijn van de brachiopode Camarotoechia nucula. Kalkstenen met veel van deze brachiopodensoort op de laagvlakken noemt men ook wel 'Nuculakalk'. |
Grijze Noordhornkeileem is het andere keileemtype in het
Hondsruggebied. Noordhornkeileem vormt de onderste van beide
keilemen en is eveneens rijk aan kalkstenen. Vergeleken met de
Nieuweschootkeileem is de zwerfsteensamenstelling anders, ook
wat sedimentaire zwerfstenen betreft. Fossiele koralen komen
er minder talrijk in voor. Bovendien zijn deze gemiddeld kleiner
van formaat.
De herkomst van de kalksteenkoralen ligt in het Oostzeegebied.
Op de eilanden Gotland (Zweden), Saarema en in mindere mate
op Hiiumaa (Estland) komen ze veel voor. De stranden langs de
westkust van Gotland liggen er vol mee.
Opmerkelijk is dat het sortiment fossiele koralen op Gotland
nagenoeg overeen komt met die uit de keileem op de noordelijke
Hondsrug. Lange tijd was men in de veronderstelling dat dit
eiland en zijn omgeving de belangrijkste herkomstgebieden
waren. Dit nu blijkt voor het Hondsruggebied en ook voor de
vindplaatsen bij Haddorf en Neuenkirchen in Duitsland niet op
te gaan. Dat de oostelijke Oostzee-eilanden Saarema en Hiiumaa
met hun Silurische afzettingen als herkomstgebied buiten beeld
bleven, lag aan de geopolitieke verhoudingen. Beide eilanden
maakten vanaf de Tweede Wereldoorlog deel uit van de Sovjet
Unie en waren voor westerse onderzoekers niet toegankelijk.
De steile westkust van het Zweedse eiland Gotland met zijn hoog oprijzende kalksteenkliffen is bij fossielenverzamelaars bekend om de rijkdom aan Silurische fossielen. Koralen zijn er in verschillende soorten te vinden, onbeschadigd meest aan de voet van de kliffen, afgerold als witte strandsteen bij duizenden in de spoelzone tussen klif en zeewater. |
Favosites hisingeri - Ireviken, Gotland.
In de fossielrijke mergelige afzettingen langs de westkust op Gotland zijn prachtige onbeschadigde tabulate koralen te vinden. Favosieten zijn het talrijkst, gevolgd door heliolieten en subalveolitella's. Het sortiment koralen komt overeen met dat in de keileem op de Hondsrug. |
Catenipora sp. - Hjänsklint, Gotland.
Deze koralen met hun zeer open bouw noemt men ook wel 'kettingkoralen'. De koraalbuisjes (corallieten) zijn alleen zijdelings met elkaar verbonden en vormen zo korte of langere kettingrijen die tot een netstructuur met elkaar vergroeid zijn.. |
Heliolites interstinctus - Ynge, Gotland.
Heliolieten noemt men ook wel 'zonnesteenkoralen' vanwege de ronde doorsneden van de corallieten. Heliolieten zijn op Gotland in talrijke geslachten en soorten te vinden, met name in mergelige afzettingen. |
Uit onderzoek blijkt dat de kalksteenkoralen uit de Nieuweschoot-
keileem afkomstig zijn uit de noordoostelijke Oostzee, met name
uit de omgeving van de eilanden Saarema en Hiiumaa. De
Paleozoïsche kalkstenen uit de Nieuweschootkeileem, waar de
koralen onderdeel van zijn, komen in petrografisch opzicht in
hoge mate overeen met kalksteentypen op beide eilanden en
het vasteland van Estland. Daarentegen sluiten de kalkstenen
uit de grijze Noordhornkeileem qua type meer aan bij die van
Gotland. Het herkomstgebied van deze kalkstenen ligt
hoogstwaarschijnlijk oostelijk daarvan in de Oostzee.
Door een geringe kanteling van de rotsondergrond in het Oostzeegebied zijn van noord naar zuid steeds jongere afzettingen ontsloten. Silurische kalksteenlagen lopen in een boog van zuidwest naar noordoost over de eilanden Gotland (Zweden), Saarema en deels over Hiiumaa (Estland). |
Lavendelblauw verkiezelde koralen
De andere groep fossiele koralen komt voor in het grind van
zandzuigerijen in het noorden en oosten van ons land. Ook
in het aangrenzende Emsland en in de Wilsumer Berge in
Duitsland worden veel verkiezelde koralen gevonden. De
fossielen hebben een karakteristieke grijze, blauwgrijze,
paarsgrijze tot blauwzwarte kleur. Samen met een groot
aantal andere verkiezelingen komen de koralen voor in
grofzandige rivierzafzettingen uit het Vroeg-Pleistoceen.
De grindkoralen wijken in meerdere opzichten af van die uit
de keileem. Niet alleen zijn ze zwaar verkiezeld, ook zijn ze
doorgaans kleiner van formaat; de meeste zijn niet groter dan
een paar centimeter. De lavendelblauwe koralen zijn in
hoofdzaak van Ordovicische ouderdom. Silurische soorten
komen maar zeer sporadisch voor. Het verschil in ouderdom
maakt dat de soortensamenstelling anders is dan die uit de
keileem.
Lavendelblauw verkiezelde koraal (Sarcinula organum) - Zwerfsteen van Wilsum (Dld.). | Solitaire rugose koraaltjes komen in verkiezelde vorm relatief veel voor in Vroeg-Pleistocene rivierzanden in het oosten en noordoosten van ons land. |
Paleofavosites sp. - Zwerfsteen van Noordbroek (Gr.).
Onder de lavendelblauw verkiezelde koralen zijn paleofavosieten talrijk vertegenwoordigd. De veelvormigheid van dit geslacht tabulate koralen is verbazingwekkend. |
Paleofavosites sp. - Zwerfsteen van Wilsum Dld.).
In zijaanzicht blijken deze koralen opgebouwd te zijn uit dicht aaneengesloten corallieten. Ze zijn door talrijke meest horizontaal geplaatste dwarsplaatjes (tabulae) onderverdeeld. Tabulae zijn karakteristiek bij de tabulaten, vandaar ook de naam van de groep.
|
Tot voor kort ging men ervan uit dat de herkomst van de
verkiezelingen in het noordoostelijke Oostzeegebied gezocht
moest worden, in Estland en omgeving. Onderzoek aan de
bijzondere sponzenfauna uit het Vroeg-Pleistocene grind maakt
echter aannemelijk dat het herkomstgebied noordoostelijker
ligt, wellicht zelfs ten noorden en noordoosten van het huidige
St. Petersburg in Rusland.
Terzijde
In het Vroeg-Pleistocene grind vinden we naast lavendelblauwe verkiezelingen
ook verkiezelingen die beige tot bruin gekleurd zijn. Opmerkelijk is dat deze
fossielen minder zwaar verkiezeld zijn en vooral minder beschadigd. Sommige
sponzen bijvoorbeeld zijn zo gaaf bewaard dat ze onmogelijk in losse vorm
door rivierwater kunnen zijn vervoerd. Het vermoeden bestaat dat deze bruine
verkiezelingen in een beschermende omhulling van kalksteen door
smeltwaterrivieren zijn vervoerd. De kalkrolstenen zijn na sedimentatie in de
loop van de tijd langzaam uitgeloogd en opgelost, waarbij de ingesloten
verkiezelingen als onoplosbaar residu overbleven.
Astylospongia praemorsa - Zwerfsteen van Sibculo (Ov.) |
Aulocopium aurantium - Zwerfsteen van Sibculo (Ov.) |
Vermoedelijk zijn de bruine verkiezelingen op een ander, later tijdstip in het
Pleistoceen naar onze streken vervoerd dan de lavendelblauwe verkiezelingen.
De indruk is dat de bruine verkiezelingen in kalksteenomhulling in eerste
instantie door het landijs een eindweg zuidwaarts zijn getransporteerd, waarna
ze door smeltwaterrivieren verder zijn vervoerd tot in onze streken. Dit zou
tijdens het Menapien en/of het Cromerien kunnen zijn gebeurd. De aanwezigheid
van talrijke kristallijne zwerfstenen op grotere diepte in de bodem van Noord-
Nederland en in Ostfriesland in Duitsland, niet zelden met gletsjerkrassen,
duidt op een nabijgelegen Scandinavisch ijsfront. De bruine verkiezelingen
komen relatief veel voor in Noordoost-Twente en in de aangrenzende Wilsumer
Berge in Duitsland. Verder naar het noorden zijn ze minder talrijk en vaker
beschadigd.
In zandzuigerijen in het oosten en noordoosten van ons land komen in het uitgehorde grind fossielen voor, waaronder lavendelblauw verkiezelingen. | Het grind bestaat uit een mengeling van witte kwartsen en veel rolstenen uit Duitse middelgebergten. Een deel van het grind is echter afkomstig uit Scandinavië, met daarin verkiezelde sponzen, koralen e.d. |
Rugose en tabulate koralen
Zowel in het grind als in de keileem komen rugose en tabulate
koralen voor. Tabulaten zijn het talrijkst. Het verschil tussen
beide groepen en hoe deze te herkennen, wordt in de hoofdstukken
hieronder uitgelegd.