Zwerfsteenstromatoporen zijn in ons land voornamelijk van
noordelijke herkomst. Ze komen in twee duidelijk van elkaar
gescheiden vondstgroepen voor: in lavendelblauw verkiezelde
vorm en als kalksteenfossiel.
In verkiezelde vorm worden ze regelmatig in het grind uit
vroeg-Pleistocene zandafzettingen in Noord- en Oost-Nederland
gevonden. Ze komen daarin voor als lavendelblauwe verkiezeling.
De fossieltjes zijn vaak sterk beschadigde koloniefragmenten
van grijze, blauwgrijze tot bijna zwarte kleur.
Betrekkelijk gaaf bewaard gebleven bovenzijde van een lavendelblauw verkiezelde stromatopoor (Ecclimadictyon) - Zwerfsteen van Wilsum (Dld.) |
Grijsblauw verkiezeld skelet van een stromatopoor - Zwerfsteen van Wilsum (Dld.).
De bobbels op de bovenzijde noemt men mamelonen. Op de toppen ervan bevonden zich de uitstroomopeningen van deze sponsachtige organismen |
Lavendelblauw verkiezelde stromatopoor - Zwerfsteen van Wilsum (Dld.).
De onderzijde van stromatoporen die niet in riffen groeiden, maar in meer mergelige milieus, bezitten heel vaak een vlakke, gerimpelde onderzijde. De afzonderlijke ringen duiden seizoensmatige? groeistadia aan. |
Idem. bovenzijde zelfde zwerfsteen.
Door het verkiezelingsproces zijn de fijnere details heel vaak verdwenen of zo onduidelijk geworden dat een betrouwbare determinatie niet mogelijk is. |
Kalkige stromatopoor - Zwerfsteen van Groningen.
Stromatoporen bezitten meeestal een fraai gelaagde bouw. Deze komt bij verwering door oplossing van de kalk soms heel fraai tot uiting. De lijnen in het skelet duiden op seizoensmatige? groeistadia. Men noemt ze latilaminae. |
Stromatoporenskelet (Stromatopora pseudotuberculata) - Zwerfsteen van Groningen.
Stromatoporen uit de keileem zijn vaak onverweerd. In droge toestand is aan deze fossielen daarom geen enkele structuur te zien. Door het etsen met zuren (zie volgend hoofdstuk) komen de fijne skeletelementen wel te voorschijn. Determinatie is dan vaak mogelijk. |
Bruine kalksteenstromatopoor (Densastroma) - Zwerfsteen van Groningen.
De dichte kalkskeletten van dit genus zijn in onverweerde toestand vaak bruin van kleur. Alleen als de fossielen zijn geëtst, is er bij deze soorten iets van skeletstructuur te zien. |
Verweerde, sterk gelaagde kalksteenstromatopoor (Symplexodictyon) - Zwerfsteen van Groningen.
Sommige stromatoporen zijn opgegroeid in symbiose met andere organismen. Bij Symplexodictyon is dit meestal de fijngebouwde tabulate koraal Syringopora affabilis. Door verwering zijn de openingen van de smalle koraalbuisjes van Syringopora goed te zien. |
Uit vondsten blijkt dat het verkiezelingsproces zich bij deze
fossielen al moet hebben voltrokken toen ze nog ingesloten
waren in de kalksteenafzetting. Bij verwering van de
kalksteenpakketten, vooral tijdens het Krijt en het Tertiair,
bleven de verkiezelde stromatoporen als silica residu over.
Vervolgens maakten de verkiezelde fossielen miljoenen jaren
deel uit van een dik, chemisch sterk aangetast, verweringsdek
dat grote delen van Noord-Scandinavië en aangrenzend Rusland
bedekte.
Vanaf het Mioceen tot in het Vroeg-Pleistoceen zijn enorme hoeveelheden kwartszand met grindcomponenten uit Scandinavië en het noordwesten van Rusland door het riviersysteem van de Eridanos afgevoerd naar de zuidelijke Oostzee en het Noordzeebekken. In het grind komen sterk verkiezelde, zwarte, blauwgrijze tot grijze fossielen voor. Deze zogenoemde lavendelblauwe verkiezelingen zijn in Noord- en Midden-Nederland in het grind in zandzuigerijen te vinden. | De opheffing in het Tertiair van Noord-Scandinavië door tektonische oorzaken heeft veel bijgedragen aan de afvoer van rivierwater naar het zuiden. Door het grotere verval ontstond al in het Oligoceen een riviersysteem die het aanwezige verweringsdek in Zweden, Finland en aangrenzend Rusland erodeerde. Deze sedimenten bestonden uit chemisch sterk verweerde kwartszanden met daarin verkiezelde fossielen. De huidige Botnische Golf, de Finse Golf en de Oostzee duiden de oorspronkelijke loop van dit riviersysteem aan. |
In het Plioceen en in het Vroeg-Pleistoceen zijn de verkiezelde
fossielen samen met een grote hoeveelheid kwartszand en
dito grind door rivieren zuidwaarts getransporteerd. De harde,
chemisch robuuste verkiezelingsvorm heeft er voor gezorgd
dat met name kleinere kolonies de slijtageslag naar ons land
hebben overleefd. Sommige stromatoporen hebben nog veel
van hun oorspronkelijke skeletvorm behouden.
Zandwinningsbedrijf Vos en Zeldenrust in Ellertshaar (Dr.).
De kwartszanden die in het Vroeg-Pleistoceen door de Eridanos en zijn zijrivieren in ons land zijn afgezet, zijn grijswit gekleurd. |
Het uitgehorde grind is opmerkelijk wit van kleur door de grote hoeveelheid witte kwartsen. In het grind komen naast veel grindstenen uit Duitse Middelgebergten ook zwaar verkiezelde fossielen voor uit het noorden van Scandinavië en Rusland. |
Door het gemis aan duidelijk herkenbare skeletstructuren zijn
de sterk verkiezelde lavendelblauwe stromatoporen bij verzamelaars
niet populair. Toch loont het de moeite de vondsten wat
nauwgezetter te bekijken. Hierbij is een loep vaak niet voldoende.
Met een binoculair zijn sterkere vergrotingen mogelijk. De fijne
skeletstructuren zijn dan beter zichtbaar.Clathrodictyon en
Ecclimadictyon zijn veel voorkomende soorten in dit grindgezelschap.
Verkiezelde stromatoporenkolonie in zijaanzicht - Zwerfsteen van Noordbroek (Gr.). |
Vrijwel onbeschadigde kegelvormige, verkiezelde stromatopoor - Zwerfsteen van Wilsum (Dld.).
Ondanks dat de stromatoporen op beide foto's vrij goed bewaard zijn gebleven zijn ze niet op naam te brengen. Het kegelvormige fossiel hierboven lijkt veel op een kolonie van Nodulipora, een tabulate koraal, maar heeft er echter niets mee te maken. |
Verkiezeld hoekig fragment van een stromatoporenkolonie (Clathrodictyon regale) - Zwerfsteen van Wilsum (Dld.). | Detail van vorige foto met goed herkenbare fijne skeletstructuur (Clathrodictyon regale). |
Lavendelblauwe verkiezeling van de stromatoporensoort Ecclimadictyon - Zwerfsteen van Wilsum (Dld.).
|
Detail van Ecclimadictyon in zijaanzicht (zelfde zwerfsteen als hiernaast). |
Lavendelblauw verkiezelde stromatopoor (Clathrodictyon) - Zwerfsteen van Itterbeck (Dld.).
Stromatoporen van het genus Clathrodictyon bezitten in zijaanzicht een regelmatig fijn maaswerk van vierkante en (onregelmatig) rechthoekige structuurtjes. Vaak zijn de skeletstructuren fraai horizontaal gelaagd, zoals hiernaast. Soms zijn ze sterk geplooid door de aanwezigheid van mamelonen. |
Zeer regelmatig gelaagde structuur van een verkiezelde Clathrodictyon - Zwerfsteen van Wildum (Dld.).
Dergelijke verkiezelingen zijn zeker met behulp van slijpplaatjes goed op soortniveau te determineren. Het probleem bij deze kleine fossielen is dat je er in dat geval weinig aan overhoudt. |
Kalksteenstromatoporen
Talrijker, zowel in aantal als in sortiment, komen stromatoporen
voor als kalkzwerfsteen in keileemafzettingen in Noord-Nederland.
Ze zijn vooral bekend van de noordelijke Hondsrug, bij Groningen.
In de keileem daar zijn het veel voorkomende fossielen. Ook in de
kalkrijke keileem bij Gieten zijn talrijke stromatoporen gevonden.
In kalkige toestand zijn stromatoporen aan hun compacte, knollige
vorm en aan hun egaal witte, geelachtige tot bruine kleur te herkennen.
Het zijn dichte, harde kalkstenen die op het breukvlak een ietwat
spekachtige of vettige glans vertonen. In verweerde toestand valt
vooral de concentrisch gelaagde bouw op. De meeste vondsten tonen
echter weinig structuur. Alleen als ze nat zijn valt aan de stenen
soms een vaag zichtbare, zeer fijne rechthoekige maasstructuur te
herkennen. Geen kenmerken dus die een snelle herkenning en
determinatie beloven.
Kalksteenstromatoporen uit onverweerde keileemafzettingen zijn normale gletsjerkeien. Dat betekent dat door afschuring van de oorspronkelijke kolonievorm meestal weinig is overgebleven. Zwerfsteenstromatoporen vormen vaak massieve knolvormige fossielen met heel weinig zichtbare skeletstructuren. Dat maakt deze fossielen bij zwerfsteenliefhebbers niet geliefd. Men kan er weinig mee, is de heersende mening. Ten onrechte. Zwerfsteen van Gieten (Dr.). | Bij graafwerkzaamheden in de Hondsrug bij Gieten kwamen onverwacht zeer dikke keileemafzettingen aan het licht. De dikte bedroeg minimaal 7 meter. De keileem bevatte talrijke Ordovicische en Silurische kalkstenen, waaronder veel stromatoporen. Sommige stromatoporen vertonen karstverschijnselen, veroorzaakt door de oplossende werking van langzaam doorsijpelend regenwater. Deze grillig gevormde zwerfsteen is een kolonierestant van de stromatopoor Densastroma. |
Dichte stromatoporen als Densastroma veranderen bij verwering in fraai gelaagde fossielen waaraan de groeistructuren goed zichtbaar zijn. Zwerfsteen van Groningen. | Onverweerd zijn dezelfde Densastroma's onaanzienlijke, bruinachtig gekleurde keien, die op doorslag een matglanzende breuk vertonen, vaak zonder enige structuur. Zwerfsteen van Gieten (Dr.). |
Zwerfstenen versus vaste rots
Zwerfsteenstromatoporen zijn per definitie losse objecten. De
kalkafzettingen waar ze door erosie uit afkomstig zijn, bestaan
(deels) niet meer. Wel is duidelijk dat veruit de meeste stromatoporen
in ons land uit het Oostzeegebied komen, grofweg tussen het
Zweedse eiland Gotland en Estland. Ze zijn van Ordovicische en
Silurische ouderdom, maar onbekend is uit welke lagen de hier
gevonden zwerfsteenstromatoporen precies stammen.
Vooral de Silurische afzettingen op de Oostzee-eilanden Gotland
en Saarema zijn bijzonder rijk aan stromatoporen. Afhankelijk van
het type afzetting tonen ze uiteenlopende vormen: afgeplat,
halfbolvormig, peervormig tot konisch in mergelige afzettingen.
In rifkalken zijn de stromatoporen veel onregelmatiger van vorm
en meestal ook veel groter. Uit onderzoek blijkt dat de soortassemblages
in de afzonderlijke laageenheden verschillen. Sommige soorten zijn
beperkt tot één afzetting, andere daarentegen zijn ‘doorlopers’.
Over en weer op beide eilanden zijn er echter veel overeenkomsten,
waardoor laageenheden op basis van hun inhoud aan stromatoporen
met elkaar kunnen worden vergeleken en gecorreleerd.
Vereenvoudigde geologische kaart van het Oostzeegebied. |
De Paleozoïsche afzettingen op de bodem van de Oostzee liggen op het kristallijne grondgebergte. Het grootste deel ervan is bedekt door het water van de Oostzee en is daarom niet toegankelijk. Op de eilanden Gotland, Hiuumaa en het direct zuidelijk daarvan gelegen Saarema komen Silurische kalksteenafzettingen voor met daarin veel stromatoporen. Vooral de stranden van het eiland Gotland liggen er vol mee. |
Een ander gegeven is dat in de loop van de tijd uit de kalkafzettingen
in het Oostzeegebied zeer veel soorten stromatoporen zijn beschreven.
Van sommige soorten, die onder verschillende namen door het leven
gaan, is bekend dat ze tot dezelfde soort behoren. Bij weer andere is
de status niet zeker, omdat de taxonomische kenmerken waarop de
soortbeschrijving is gebaseerd van twijfelachtige waarde is. Omdat
het tot voor kort niet bekend was wat voor organismen stromatoporen
waren, was het niet mogelijk aan te geven welke skeletelementen van
taxonomisch belang zijn en welke niet. Bij biometrische onderzoekingen
is daardoor te veel waarde toegekend aan kleine onderlinge verschillen,
met als gevolg dat een woud aan soorten is ontstaan, net als bij de
trepostomate bryozoën en de tabulate koralen.
Dwarsdoorsnede door het kalkskelet van Clathrodictyon symplex - Zwerfsteen van Groningen.
Subtiele verschillen in skeletstructuur waren vaak reden om nieuwe soorten te onderscheiden. Dit was niet alleen het geval bij tabulate koralen en trepostomate bryozoën, ook bij stromatoporen zijn soorten onderscheiden die die status eigenlijk niet verdienen. |
Detailbeeld van de fijne skeletstructuur van een lavendelblauw verkiezelde stromatopoor (Clathrodictyon regale) - Zwerfsteen van Wilsum (Dld.). |
Stromatoporen van Gotland en Saarema
Hoewel niet eenvoudig, is het goed mogelijk om onze zwerfsteen-
stromatoporen op genusniveau te vergelijken met de beschrijvingen
van stromatoporen van Gotland en Estland. Voor de Groninger
kalksteenexemplaren ligt de vergelijking met die uit Estland voor
de hand. De keileem waarin ze gevonden worden, is namelijk van
Oostbaltische samenstelling.
Aan de westkust van het Zweedse Oostzee-eiland Gotland zijn een groot aantal fossiele 'koraalriffen' ontsloten. Ze steken als kapen soms tientallen meters boven het zeeniveau uit. Met zijn 54 meter is de Högklint, zuidelijk van de stad Visby, het hoogst. De riffen bestaan voornamelijk uit fossiele kalksketetten van stromatoporen. Koralen spelen een ondergeschikte rol. Feitelijk zijn het dus stromatoporenriffen. Opzij van het rif zijn groengrijze, gelaagde mergelige afzettingen aanwezig. Hierin zijn de mooiste tabulaten, bryozoën en vooral ook veel fraaie stromatoporen te vinden. |
Westbaltische stromatoporen - dat zijn stromatoporen die uit de
omgeving van Gotland en eventueel van het Zweedse vasteland
afkomstig zijn - komen op de noordelijke Hondsrug en zuidelijker
bij Gieten niet voor. Desondanks blijkt er onder de Hondsrugzwerfstenen
en ook onder die van Haddorf/Neuenkirchen in Duitsland een grote
mate van overeenkomst te bestaan met de stromatoporen die van
Gotland bekend zijn. Soortbeschrijvingen daarvan zijn bij het
determineren van zwerfsteenvondsten daarom goed te gebruiken.
Dat maakt het determineren een stuk makkelijker omdat veel
publicaties van Baltische stromatoporen nog uit de tijd van de
Sovjet-Unie dateren en daarom in het Russisch zijn geschreven.
Dat maakt het lezen van die literatuur een stuk lastiger.