Gesteenten worden op grond van hun samenstelling en ontstaanswijze
in 'vakjes' ingedeeld. Zo'n ordening is noodzakelijk wil men kunnen
begrijpen waarom en hoe gesteenten zich in de aardkorst of aan het
oppervlak ophouden. Bij stollingsgesteenten bestaat al sinds jaar
en dag een indeling in 1) dieptegesteenten (plutonieten),
2) ganggesteenten (hypabyssische gesteenten) en 3) vulkanieten
(uitvloeiingsgesteenten).
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.).
Voorbeeld van een dieptegesteente (plutoniet). |
Finse granietporfier - Zwerfsteen van Groningen.
Voorbeeld van een hypabyssisch oftewel een ganggesteente. |
Rode Oostzeekwartsporfier - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).
Voorbeeld van een vulkanisch gesteente. |
Sedimentaire gesteenten zijn op een vergelijkbare wijze ingedeeld,
die recht doet aan hun ontstaanswijze, samenstelling en uiterlijk.
Bij metamorfe gesteenten is dit een stuk moeilijker. Ondanks pogingen
bestaat er (nog steeds) geen algemeen geaccepteerde classificatie.
Oorzaak is de enorme variatie onder metamorfieten. Dit wordt
veroorzaakt doordat de omstandigheden waaronder deze gesteenten
ontstaan, bijzonder gevarieerd zijn. Hier komt nog bij dat de
samenstelling van het uitgangsgesteente zeer bepalend is hoe het
metamorfe eindproduct er uit komt te zien. Niet alleen kunnen reeds
gevormde metamorfe gesteenten op allerlei manieren prograad of
retrograad verder metamorfoseren, van elk gesteente, of het nu een
stollingsgesteente of sediment betreft, bestaan een of meer metamorfe
varianten. Zie daar dan maar eens een bevredigende ordening in aan
te brengen.
Lange tijd hanteerde men voor metamorfe gesteenten een indeling
die gebaseerd was op een toenemende temperatuur:
Anchizone ( ca. 180 – 300 °C) --- Kleisteen/leisteen
Epizone ( 300 –550 °C) --- Fylliet, chlorietschist, glaucofaanschist
Mesozone (550 – 650 °C) --- Amfiboliet, glimmerschist
Katazone ( 650 °C en hoger) --- Gneis, migmatiet,eclogiet
In dit schema is de anchizone niet aangegeven. Deze zone met beginnende metamorfose ligt aan de buitenzijde van de epizone. Metamorfe processen zijn geleidelijk verlopende processen zonder scherpe overgangen tussen de verschillende facies. Ook de overgang van sedimentair naar metamorf is niet scherp. |
Tegenwoordig worden metamorfe gesteenten geclassificeerd volgens het
faciesprincipe. Hierbij worden in de aardkorst gebieden onderscheiden met
metamorfe gesteenten die eenzelfde combinatie van mineralen bezitten,
mineralen die binnen een bepaald druk- en temperatuurbereik stabiel zijn.
Metamorfe gesteenten die als kenmerk hebben dat zij een gelijke groep
mineralen bevatten, kunnen op grond hiervan in een van de metamorfe
facies worden ondergebracht.
Facies-indeling waarbij de gekleurde gebieden een metamorfe omgeving voorstellen, waarbinnen onder bepaalde druk- en temperatuurverhoudingen karakteristieke mineraalgezelschappen voorkomen. In dit schema is te zien dat eclogieten onder zeer hoge druk en een verhoogde temperatuur ontstaan. |
Hoewel deze facies-indeling voor zwerfsteenliefhebbers voornamelijk van
academische waarde is, is het vermelden ervan hier toch op zijn plaats.
In de praktijk zullen zwerfsteenliefhebbers zich vooral richten op uiterlijke
kenmerken en de zichtbsare mineralogische samenstelling van metamorfe zwerfstenen.
Een iets anders vormgegeven overzicht met metamorfe facies. |