Dynamometamorfose is eigenlijk onderdeel van regionale metamorfose.

Op plaatsen waar korstbewegingen een belangrijke rol spelen, treden

langs bewegingsvlakken dermate grote, schuifspanningen en eenzijdig

werkende krachten op dat gesteenten verbrijzeld en zelfs vermalen

worden. Omdat deze processen vaak op een diepte plaats vindt waarbij de

temperatuur hoger is dan 200 graden C. vindt tegelijk ook metamorfose

plaats. Dit proces noemt men cataklase. 


 

 

Kataklasiet Johannistal Kataklasiet Nijbeets Fr

Tektonische breccie met epidoot - Zwerfsteen van Johannistal, Oostzee (Dld.).

 

In de breuken die door schuifspanning in het granietgesteente zijn ontstaan, is het gesteente fijngemalen en door vorming van groene epidoot weer aaneengekit. De epidoot is langs hydrothermale weg ontstaan, vaak uit plagioklaas. Dit deformatieproces noemt men cataklase. Van deze aantrekkelijk groen met rood gekleurde gesteenten maakt men wel sieraden. 

Cataklasiet - Zwerfsteen van Nijbeets (Fr.).

 

Het van oorsprong granietisch gesteente is door dynamometamorfose geheel verbrijzeld en voor een substantiëel gedeelte fijngemalen. Resten van de grote kaliveldspaten vormen onregelmatige rode vlekken in het gesteente. 

 


 

 

Gesteenten die ontstaan zijn door cataklase zijn tektonische (wrijvings)

breccies en mylonieten. Dergelijke gesteenten noemt

men kataklasiet. Cataklasieten kunnen uit willekeurig welk gesteente

ontstaan. We vinden deze gesteenten langs storingszones en vooral in

gebergtegebieden waar grote gesteentepakketen geplooid, gebroken en

langs en over elkaar heen geschoven zijn. Vinden dergelijke processen

plaats bij temperaturen lager dan 200 graden, dan is er geen sprake van

metamorfose. De vermalen en gebroken gesteenten worden diagenetisch

als een soort sediment weer aaneen gekit.

 


 

 

Zandsteen met seismische breuken Ees Tektonische breccie

Zandsteen met seismische breuken - Zwerfsteen van Ees (Dr.).

 

Door tektonische spanningen is deze zandsteen gebroken, waarbij de ontstane breuken opgevuld zijn met witte kwarts. De kwarts is afkomstig uit de omringende zandsteen van plaatsen waar de zandkorrels op elkaar drukken. Op deze plaatsten lost een beetje kwarts op. In de open breuken was de druk iets geringer, waardoor het in water opgeloste SiO2 op de wanden ervan kon kristalliseren en de scheuren tenslotte geheel opvulde.

Zandsteen met elkaar kruisende breuken - Zwerfsteen van Borger (Dr.). 

 

Deze steen is niet van noordelijke herkomst. Is waarschijnlijk van elders aangevoerd. Het smaller worden en uitwiggen van de breuken geeft aan dat rekspanning de voornaamste oorzaak van deze deformatie was.

Graniet met seismische breuken Werpeloh Tektonische breccie Groningen

Graniet met seismische breuken - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).

 

De paralelle breuken zijn niet met witte kwarts gevuld, maar tonen een fijnkorrelige massa dat door ijzerverbindingen verkit is.

Tektonische breccie van kwartsiet - Zwerfsteen van Groningen.

 

Door tektonische druk is het harde kwartsgesteente in hoekige fragmenten gebroken. Op enkele plaatsen is sprake van versplintering. Uit de foto blijkt dat er nauwelijks sprake is geweest van verplaatsing van de gesteenteonderdelen.

Tektonische breccie Gasselternijveen Tektonische breccie Nieuw Dordrecht

Tektonische breccie - Zwerfsteen van Gasselternijveen.

 

Het witte kwartsgesteente is door zijn broosheid door gebergtedruk in talloze fragmenten gebroken. De onderdelen zijn weer aaneengekit door een mengsel van fijngemalen kwarts (kiezel) en ijzerverbindingen. 

Tektonische breccie van helleflint - Zwerfsteen van Nieuw-Dordrecht (Dr.).

 

Helleflint is een kwartsrijk, keihard gesteente dat door metamorfose uit zure vulkanieten ontstaan is. Door gebergtevormende krachten is het gesteente compleet verbrijzeld. Deze breccie is een voorbeeld van brosse deformatie.

 


 


Bij hogere temperaturen kan foliatie en plastische deformatie optreden

en kunnen minerale bestanddelen rekristalliseren, waarbij zelfs

nieuwe, macroscopisch zichtbare kristallen gevormd worden

(kristalloblastese). Onder noordelijke zwerfstenen zijn voorbeelden

hiervan niet zeldzaam. Zwerfsteencataklasieten zijn vaak groenachtig

gekleurd door de aanwezigheid van fijnverdeelde epidoot en chloriet.

Cataklasieten met groene epidoot die uit roodachtige graniet en

gneis zijn ontstaan, vormen vaak kleurige gesteenten. Deze zwerfstenen

worden veel verzameld.



 

 

Tektonische breccies komen onder zwerfstenen eveneens tamelijk veel

voor. Ze bestaan uit een chaotische hoeveelheid kleine en grotere

gesteentefragmenten, die ingebed liggen in een fijnkorrelige grondmassa

van verkit en gemetamorfoseerd gesteentemeel. De grootte van de

gesteentefragmenten loopt uiteen van nauwelijks zichtbaar tot

gesteentestukken van vele meters. In zwerfstenen zullen we deze

laatste opmerken. De grens tussen myloniet en tektonische

breccie is in een handstuk soms moeilijk te maken.

 


 

 

 

Tektonische breccie Annen Tektonische breccie Kataklasiet Johannistal Dld

Tektonische breccie - Zwerfsteen van Annen (Dr.).

 

Spanningen in de aardkorst leidden tot breukvorming (deformatie) in het gneisgranietisch gesteente. De deformatie bestaat uit een netwerk van bijna haaks op elkaar staande breuken. Lokaal is sprake van enige verbrijzeling (= versplintering). 

Tektonische breccie - Zwerfsteen van Johannistal, Oostzee (Dld.).

 

Het fraai rode granietgesteente is doortrokken van een aantal parallelle breuken, die met groene epidoot gevuld zijn. In dit geval zou, net als de foto hiernaast, van een breukbreccie gesproken mogen worden. 

Kataklasiet Neuenkirchen Alandrapakivi kataklasiet Groningen

Tektonische breccie - Zwerfsteen van Neuenkirchen (Dld.).

 

Het grootste gedeelte van het gesteente wordt ingenomen door een (zeer) fijnkorrelig mengsel van granietgruis en nieuw gevormde epidoot. Groene epidoot ontstaat langs hydrothermale weg uit plagioklaas. In de groene massa 'zweven' onregelmatig gevormde granietsplinters. De roodachtige delen maken duidelijk dat het oorspronkelijke gesteente een grofkorrelige graniet met grijsblauwe kwarts en rode kaliveldspaat moet zijn geweest.

Cataklasiet van Alandrapakivi - Zwerfsteen van Groningen.

 

Rapakivigranieten vormen in Scandinavië een aantal voorkomens die ontstonden nadat de voornaamste gebergtevormingen verleden tijd waren. In het algemeen geldt dat in rapakivi's geen deformatieverschijnselen voorkomen. Dit mag zo zijn, maar spanningen in de aardkorst en zelfs het inslaan van een grote meteoriet in het centrale Alandgebied zijn oorzaak dat in rapakivi's van Aland wel degelijk deformaties voorkomen. Vaak zijn het simpele seismische breuken, die gevuld zijn met kwarts of met epidoot. Bij de steen op de foto is echter sprake van een totale verbrijzeling van het gesteente. Dat deze cataklasiet als Alandrapakivi te herkennen is, valt af te leiden uit de ronde kaliveldspaten met hun donkere insluitsels en een paar sterk gecorrodeerde, rondachtige kwartsen.

Kataklasiet Nijbeets Myloniet Hoge Veld Norg

Cataklasiet - Zwerfsteen van Nijbeets (Fr.).

 

Gesteenten die in schuifzones onder grote druk langs elkaar bewegen worden als gevolg hiervan gedeformeerd. De bereikte drukken kunnen zo groot zijn dat het gesteente ietwat plastisch reageert, waarbij minerale bestanddelen niet alleen in vorm veranderen, maar ook aan rotatie onderhevig zijn. In dit gesteente is rechts nog vrij veel van het oorspronkelijke, granietische gesteente herkenbaar. In het donkerder gedeelte links daarvan is sprake van een sterke vermaling van de gesteentebestanddelen. Hier is de grens tussen cataklasiet en myloniet moeilijk aan te geven.

Myloniet - Zwerfsteen van het Hoge Veld, Norg (Dr.).

 

Dit gesteente lijkt op het eerste gezicht op een ignimbriet, een vulkanisch gesteente. Vooral de onregelmatige, evenwijdig verlopende gesteenteslierten doen hier aan denken. Strikt genomen is het gesteente een cataklasiet, maar de sterke verbrijzeling, de korrelverkleining, samen met de evenwijdige rangschikking van de gesteente-elementen maken dat bij deze zwerfsteen van een zgn. mesomyloniet gesproken kan worden. Hier komt nog bij dat het centraal gelegen 'oog' een rotatie naar rechts (= dextraal) heeft doorgemaakt.

 


 


Een grensgeval tussen dynamometamorfose en statische metamorfose

zijn granieten en gneizen, waarbij kwarts en veldspaat in

meerdere of mindere mate zijn vergruisd. De vergruizing beperkt zich

bij de kleurige veldspaat vaak tot de randen van de kristallen, waardoor

het effect minder duidelijk is. Bij de glazige kwarts zijn de vergruizings-

effecten veel duidelijker waarneembaar. De kwartskristallen tussen de

veldspaten zijn tot een fijne suikerkorrelige massa vermalen, waarbij de

afzonderlijke fragmentjes ook weer met elkaar verkit zijn. Dergelijke door

druk gedeformeerde granieten en gneizen bezitten een korrelige structuur

die aan cement herinnert, vandaar de uitdrukking mortelstructuur.



 

Twee graniettypen, tevens gidsgesteenten, die dit effect duidelijk laten

zien zijn Vängegraniet en Botnische gneisgraniet. Bij Vängegraniet kleurt

de vergruisde kwarts dikwijls ietwat geelachtig, in Botnische gneisgraniet is de

kwarts hagelwit.

 


 

 

Botnische gneisgraniet Exloo Dr Botnische gneisgraniet detail Exloo Dr

Botnische gneisgraniet - Zwerfsteen van Exloo (Dr.). 

 

Dit gesteente heeft blootgestaan aan zeer sterke drukbelasting, waardoor de afzonderlijke mineralen bezweken en verbrijzeld zijn. Kwarts reageert op drukbelasting doordat het desintegreert tot een suikerkorrelig mengsel. Hoewel veel minder opvallend is ook de rode kaliveldspaat voor een groot deel verbrijzeld. Kwarts en veldspaat tonen een zgn. 'mortelstructuur'. 

Botnische gneisgraniet - Zwerfsteen van Exloo (Dr.).

 

Detail van de steen hiernaast.


 

 

 

 

Veel tektonische breccies zijn anonieme zwerfstenen die op talloze

plaatsen in Scandinavië voorkomen. Een uitzondering hierop de is

Forsmarkbreccie, een roodachtig gesteente dat doortrokken is van

witte aders, strepen en vlekken van kwarts. Deze breccie is  afkomstig

uit de buurt van Stockholm in Zweden.



Mylonieten betekent letterlijk 'vermalen gesteente'. De grens tussen een

tektonische breccie en myloniet is moeilijk aan te geven. Mylonieten zijn

gesteenten die bij hoge druk verbrijzeld en deels vermalen zijn. Vergeleken

met tektonische breccies tonen mylonieten vrijwel altijd een foliatie. Hoewel 

veel mylonieten erg fijnkorrelig en dicht kunnen zijn, zijn de duidelijkste 

voorbeelden zwerfsteentypen waarbij in een dichte, soms fijngestreepte

grondmassa fragmenten van veldspaatmineralen en andere gesteente-

fragmenten 'zweven'. Sommige mylonieten lijken daarom wel enigszins op

vulkanische gesteenten. Het verschil is dat de grotere kristalfragmenten

een meer of minder ovale vorm bezitten. Bij tektonische breccies zijn de

fragmenten meestal hoekig van vorm.

 


 

 

Forsmarkbreccie Gasselternijveen Mylonietgneis Gieten

Forsmarkbreccie - Zwerfsteen van Gasselternijveen (Dr.).

 

Forsmarkbreccies zijn roodachtig gekleurde gesteenten die doortrokken zijn van smalle en iets bredere breukvullingen van witte kwarts. De talloze breuken vormen een onregelmatig netwerk, dat duidelijk constrasteert met de matrix. Dit gesteente komt voor in de omgeving van het Zweedse Stockholm en wordt door sommigen gezien als een gidsgesteente.

 

Mylonietgneis - Zwerfsteen van Gieten (Dr.).

 

Het gesteente op de foto is opgebouwd uit bestanddelen die ook in graniet voorkomen: kaliveldspaat (rood), plagioklaas (wit), kwarts en biotiet. Dat de steen een sterk 'gelaagde' indruk maakt komt doordat het oorspronkelijke gesteente in een schuifzone sterk is gedeformeerd, waarbij de minerale bestanddelen sterk verkleind werden en evenwijdig aan elkaar gerangschikt. 

Mylonietgneis 2 Werpeloh Dld Mylonietgneis 2 detail Werpeloh Dld

Mylonietgneis - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).

 

Mylonieten tonen in tegenstelling tot cataklasieten altijd een gerichtheid (foliatie). Deze gesteenten ontstaan door plastische deformatie in de diepere delen van de aardkorst, door het langs elkaar bewegen van gesteentecomplexen. De uitdrukking 'myloniet' zegt dus niets over de samenstelling van het gesteente. Het is louter de aanduiding van de structuur van het gesteente. 

Mylonietgneis - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).

 

Detail van de steen hiernaast. Bij mylonietisatie is sprake van verkleining van de gesteentekorrels. Het mylonietgesteente is altijd fijner van korrel dan het gesteente eromheen. In de schuifzones verloopt de overgang naar het omringende gesteente zeer geleidelijk. Vaak bevatten mylonieten grotere elementen, vaak in de vorm van lensvormige of oogvormige veldspaatkristallen.

 

 

 


Ook gneizen zijn veelvuldig als myloniet te herkennen, omdat de

samenstellende minerale bestanddelen door gebergtevormende krachten

vermalen en deels gerekristalliseerd zijn. Opvallende elementen in

mylonietgneis zijn elipsvormige kaliveldspaten en plagioklazen, die in een

matrix zijn ingebed van sterk uitgesmeerde en fijngewalste mineralen als

kwarts en biotiet, waardoor het gesteente een duidelijk gestreept,

'gelaagd' uiterlijk bezit.


 

 

Myloniet ogengneis Damsdorf Dld Myloniet Ogengneis Haddorf Dld

Myloniet ogengneis - Zwerfsteen van Damsdorf (Dld.).

 

Mylonietgneizen zijn als zwerfsteen niet zeldzaam. Veel ogengneizen hebben een mylonietisch karakter. Waar bij normale ogengneizen de oogvormige veldspaatporfyroblasten keurig in de foliatierichting ingebed liggen, zijn deze bij veel mylonietgneizen gedraaid als gevolg van plastische deformatie.

Myloniet ogengneis - Zwerfsteen van Haddorf (Dld.).

 

In deze steen is goed te zien dat de matrix tussen de grote veldspaatporfyroblasten uit een fijne, donker gestreepte massa bestaat van voornamelijk biotiet. De veldspaten zijn onregelmatig van vorm, veroorzaakt door deformatie en rekristallisatie. Van de twee grote porfyroblasten in het midden op de foto is het rechter individu iets naar rechts gedraaid (dextrale draaiïng).

Myloniet ogengneis Hubertsberg Oostzee dld Myloniet ogengneis 2 Hubertsberg Oostzee Dld

Myloniet ogengneis - Zwerfsteen van Hubertsberg, Oostzee (Dld.).

 

Door de sterke deformatie zijn de kaliveldspaatogen niet alleen vervormd en deels gedraaid, ook zijn ze door deformatie geheel vergruisd.

Myloniet ogengneis - Zwerfsteen van Hubertsberg, Oostzee(Dld.).

 

Ook bij deze ogengneis zijn de veldspaatporfyroblasten door (plastische) deformatie deels gedraaid en vergruisd.

Myloniet ogengneis Halland type Werpeloh Dld Myloniet ogengneis Wippingen Dld

Myloniet ogengneis - Zwerfsteen van Werpeloh (Ddl.).

 

Deze myloniet is door de sterke deformatie in schuifzones uit pegmatiet ontstaan. Hoogstwaarschijnlijk is deze ogengneis afkomstig uit de kuststrook van Halland in Zuidwest-Zweden. De gelige plagioklaas in het oranjerode gesteente doet samen met de onregelmatig uitgewalste kwartsslierten daar sterk aan denken.

Myloniet ogengneis - Zwerfsteen van Wippingen (Dld.).

 

Mylonieten worden op grond van het percentage fijne tussenmassa ingedeeld in typen. Neemt de vaak donkere matrix 50 - 90% in van de gesteentemassa, dan noemt men het mylonietische gesteente een 'Mesomyloniet'.

 

Opvallend aan het gesteente is dat de meeste veldspaatporfyroblasten sterk gedraaid en gedeformeerd zijn. Hier en daar zijn deze zelfs gefragmenteerd. Het grootste individu, rechts van het midden is dextraal gedraaid, evenals de iets lichter getinte, langwerpige porfyroblast linksboven. Draaiing naar links noemt men 'sinistraal'.   

Ultramyloniet Werpeloh Dld Ultramyloniet detail Werpeloh Dld

Ultramyloniet - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).

 

Bij meer dan 90% matrix noemt men dit type myloniet 'Ultramyloniet'. 

Ultramyloniet - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).

 

Detail van de foto hiernaast.

 

 







 

 

 

 

 
© 2010-heden Kijkeensomlaag.nl
Flag Counter