Zwerfstenen van vulkanische oorsprong zijn niet moeilijk te vinden. Porfieren zijn niet alleen vrij gemakkelijk tussen andere stenen op te merken, in iedere hoop zwerfkeien kom je er wel een paar tegen. Nu heb je porfieren en porfieren. Er zijn nogal wat soorten en typen. Het oeroude stuk aardkorst waar Scandinavië deel van uit maakt, dat men het Baltisch schild noemt, barst van allerlei vulkanische gesteenten. In vrijwel alle landsdelen in Zweden en Finland kom je deze oude vulkanieten tegen.
 

 

 

Tijdens het Precambrium waren er op het Baltisch schild tal van perioden met

vulkanisme van allerlei aard. Hoewel van de vulkanen zelf niets

is overgebleven, bleven de keiharde vulkanische gesteenten die

daarbij ontstonden op talrijke plaatsen bewaard. Het merendeel van

deze vulkanieten is geologisch gezien zeer oud, veelal meer dan 1500

miljoen jaar.



 

 

Terzijde 
 

De foto's van vulkanieten in dit hoofdstuk zijn zijn weliswaar representatief voor het vulkanisme

op het Baltisch Schild, maar het zijn slechts enkele voorbeelden. Vulkanieten als porfieren en ook porfierieten zijn als zwerfsteen

veel te vinden. Het sortiment is bijzonder groot. Slechts een klein deel hiervan is als gidsgesteente

bekend. De rest van de zwerfsteenporfieren moet het doen met de weinig opwindende

aanduiding (kwarts)porfier of porfieriet. Met deze laatste worden zwerfsteenporfieren bedoeld

met veel of uitsluitend eerstelingkristallen van plagioklaas. Deze naam is weliswaar verouderd, maar als deze aanduidingen voor 

amateurgeologen/zwerfsteenverzamelaars bruikbaar is, dan hoeft het gebruik van verouderde namen geen bezwaar te zijn.



 

 

De meeste vulkanieten in Zweden en Finland zijn door hun hoge ouderdom meer of minder omgezet, zonder dat

er direct sprake is van metamorfose. Veel zure (kwarts)porfieren zijn door uitscheiding

van ijzerverbindingen donkerder van kleur geworden: rode, bruine of zelfs

zwarte kleuren zijn heel gewoon. Donkere bestanddelen als augiet en hoornblende zijn veelal

omgezet in zwartgroene chloriet. Ook de plagioklaaseerstelingen zijn de dans niet ontsprongen.

Van oorsprong glastransparant zijn ze nin zwerfstenen meestal troebel wit, geelwit of

groenachtig van kleur geworden. Vergeleken met recente lichtkleurige rhyolieten zien deze oude

varianten er heel anders uit.


 

 

Alandkwartsporfier_-_Haren_Gr Grnklittporfiriet_-_Nijbeets_Frjpg
Alandkwartsporfier - Zwerfsteen van Groningen. Grönklittporfieriet - Zwerfsteen van Nijbeets (Fr.).

 


 

Basische vulkanieten zijn door omzetting van zowel plagioklaas als

van de donkere mineralen soms nog sterker van karakter en uiterlijk

veranderd dan porfieren. Van oorsprong bijna zwarte gesteenten als

basalt en diabaas, zijn als gevolg van allerlei omzettingen meer groenachtig geworden. Plagioklaaseerstelingen

in deze gesteenten zijn veelal doortrokken van chloriet en epidoot, 

zwarte augiet is omgezet in vezelig zwartgroene hoornblende (oeraliet)

of ook veranderd in chloriet. Daarnaast is secundair epidoot gevormd.

Dit groene mineraal vormt dikwijls radiaalstralige holtevullingen en/of

nesten in deze gesteenten. Fijn verdeelde chlorietproducten in deze gesteenten zijn veelal verantwoordelijk voor de

groenachtige kleur.  ‘Groenstenen’ komen onder zwerfstenen vrij veel

voor, denk maar aan oeralietporfieriet, paleobasalt, groensteendiabaas,

oeralietgabbro e.d. De groenkleuring is bij verweerde zwerfstenen

nog makkelijker vast te stellen. In een hoop keien vallen deze door hun grijsgroene of blauwgroene kleur en hun pokdalig uiterlijk vrij snel op.


 

 

Groensteen_met_epidoot_-_Todendorf_Dldjpg Oeralietporfier_-_Appelscha_Frjpg

Groensteen - Zwerfsteen van Hubertsberg, Oostzee (Dld.).

Het gesteente was oorspronkelijk een basalt. Waarschijnlijk ten koste van plagioklaas is de mineralogische samenstelling van het gesteente door omzetting ingrijpend gewijzigd. Er ontstonden talrijke nesten van secundaire, radiaalstralige epidoot. Verder zijn donkere mineralen als augiet door wateropname omgezet in vezelige donkergroene oeralietische hoornblende.

Oeralietporfieriet - Zwerfsteen van Appelscha (Fr.).

Oorspronkelijk was dit een augietporfierische basalt, waarvan de zwarte eerstelingen van augiet omgezet zijn in donkergroene oeralietische hoornblende. Zij vormen de donkere pitten in het gesteente. De witte vlekjes zijn van plagioklaas.


 

 

Naast omzetting door ouderdom komen ook vulkanieten voor die zwak gemetamorfoseerd

zijn. Op Aland, maar zeker ook op andere plaatsen, zijn te midden van

andere gesteenten metamorfe basalten gevonden, die ooit als kussenbasalt

onder water moeten zijn ontstaan. Metamorfe basalten duidt men kortweg

aan als metabasalt. Ook metabasalt is als zwerfsteen niet zeldzaam,

hoewel het karakter van kussenbasalt aan zwerfstenen natuurlijk niet meer

te herkennen is.



 

In Zuid-Zweden komen in de provincie Smaland tal van porfieren en

granietporfieren voor die door een geringe metamorfose een helleflintachtig karakter hebben gekregen. Een paar van deze zwerfsteenporfieren hebben een status als gidsgesteente, bijvoorbeeld Paskallavikporfier, Emarpporfier en Hogsrumporfier.


 

 

Paskallavikporfier_-_Markelo Emarpporfier_2_-_Werpeloh_Dldjpg
Paskallavikporfier - Zwerfsteen van Markelo (Ov.). Veel van deze Smalandporfieren zijn ganggesteenten. Hoewel ze weinig sporen van deformatie vertonen, zijn de meeste door een lichte vorm van metamorfose helleflintachtig. Op enkele plaatsen in Smaland zijn ze dit laatste veel duidelijker. Paskallavikporfier is te herkennen aan zijn glauwe kwartsen, maar het gesteente is nogal variabel. Emarpporfier - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). Doet op het eerste gezicht aan Paskallavikporfier denken, maar zoals de foto laat zien is het verschil vrij groot. Typische ovaalronde blauwe kwartsen ontbreken, ook zijn de kaliveldspaateerstelingen kleiner en ook wat onregelmartiger van vorm van die in Paskallavikporfier.

 


 

Behalve groensteenvorming treedt bij geologisch oudere basalten dikwijls

rood- of bruinkleuring op. Dit is ook een gevolg van omzetting. De

bekende melafieren die bij Idar-Oberstein in het Duitse Nahegebied

veelvuldig voorkomen, zijn daar fraaie voorbeelden van. Melafieren zijn

ook uit Scandinavië bekend, vooral uit het Oostzeegebied.



 

Soms zijn zwerfstenen van melafier dof groenzwart, maar vaker ook roodbruin

met meer of minder talrijke, opgevulde gasholten. Deze gasblaasopvullingen

zijn veelal contrasterend wit van kleur. De opvullingen bestaan vooral uit kwarts

en/of chalcedoon, minder vaak zijn ze van calciet. Vergeleken met Duitse

melafieren zijn hun Scandinavische pendanten zeer veel ouder. De meeste zijn van

Precambrische ouderdom. Als zwerfsteen zijn ze makkelijk te herkennen aan hun witgevlekte of gespikkelde uiterlijk.

In het Hondsruggebied komt dit zwerfsteentype weinig voor. Daarentegen zijn fraaie roodachtige exemplaren 

met name langs de Oostzeekusten van Duitsland en Denemarken vrij algemeen te vinden.

In de petrologie worden deze melafieren doorgaans als 'amygdaloïdale paleobasalt' aangeduid, waarbij 'amygdaloïdaal' op de talrijke opgevulde, amandelvormige gasblazen slaat. 


 

 

Melafier_-_Nahe_Idar Melafier_-_Bogebjerglund_Den
Fragment van een Permische paleobasalt met talrijke, deels opgevulde gasblazen. Gesteenten als deze noemt men in de zwerfsteenkunde 'melafier-amandelsteen'. Herkomst: omgeving Idar-Oberstein, Nahe (Dld.). Amygdaloïdale paleobasalt, ook wel melafier genoemd - Zwerfsteen van Bogebjerglund, Fünen (Den.). De lichtkleurige vlekken zijn voormalige gasholten die naderhand met secundaire mineralen zijn opgevuld.

 

 

 

Terzijde


 

Hoewel melafier als naam verouderd is, is het niet bezwaarlijk om deze naam te blijven gebruiken. In het algemeen geldt dit voor alle verouderde gesteentenamen. Als duidelijk welke gesteenten ermee bedoeld zijn, is er geen probleem.

Dat verwarring op de loer ligt moet maar op de koop toegenomen worden.

Weinig zwerfsteenliefhebbers zullen weten wat de naam ‘orthofier’ inhoudt, zelfs veel geologen

weten dit niet (meer). In vroeger jaren duidde men er syenietische vulkanieten mee aan, maar al snel

wijzigde men deze naam in ‘syenietporfier’. Deze laatste naam gebruikte men in die tijd alleen

voor syenietische ganggesteenten. Met de naamsverandering is niet langer duidelijk of we bij

syenieten met een ganggesteente dan wel met een uitvloeiingsgesteente te maken hebben. Dit onderscheid

bestaat bij andere vulkanieten nog wel: granietporfier voor het ganggesteente en kwartsporfier voor

het uitvloeiingsgesteente.



 

Hoe het ook zij, we zullen in de (zwerfsteen)geologie moeten accepteren dat vergelijkbare gesteenten

onder verschillende namen door het leven gaan. In amateurkringen houdt men doorgaans vast aan de

oude namen. 



 

 

Hoewel de porfiervoorkomens in Scandinavië niet erg groot zijn, zijn

er gebieden waar deze gesteenten in grote variatie aanwezig zijn. Desondanks moeten we niet uit het oog verliezen dat

veel van de ooit aanwezige porfieren in de loop van de tijd door erosie zijn

verdwenen. Ze zijn gewoon ‘op’. Dit houdt in dat we onder de zwerfstenen porfiersoorten vinden die

als vast gesteente in Scandinavië niet meer bestaan. De laatste resten ervan zijn door het landijs opgeruimd. Dit laatste geldt evenzeer voor allerlei zuidelijke (sferoliet)porfieren, die door voorlopers van de Rijn en de Maas zijn aangevoerd, maar waarvan het moedergesteente niet langer aanwezig is.


 

 

Dalarne
 

Opmerkelijk is het talrijke voorkomen van porfieren in de Zweedse provincie

Dalarna. Het is dé porfierprovincie van Zweden. Vele tientallen

porfiersoorten – en dit is waarschijnlijk nog een voorzichtige schatting -  beslaan

in Dalarne grote gebieden. Dalaporfieren zijn een begrip onder zwerfsteenliefhebbers. Veel porfieren uit deze landstreek bezitten zo'n karakteristiek uiterlijk, kleur en/of structuur, dat deze geschikt zijn als gidsgesteente.



 

Veel porfieren in Dalarne, vooral de zure, silicarijke typen, zijn in feite oude ignimbrieten.

Hun voorkomen weerspiegelt een uitbundig en tevens zeer explosief type

vulkanisme, dat met onderbrekingen zeer lange tijd heeft aangehouden. Het vulkanisme in Dalarne

is echter al zo'n 1,5 miljard jaar geleden uitgeblust en dood. Van de vele tientallen ooit aanwezige, indrukwekkende vulkanen is geen spoor meer te vinden.


 

 

Dalaporfier_eerstelingrijk_-Damsdorf Elfdalenporfier_-_Brodtener_Ufer
Eerstelingrijke Dalaporfier - Zwerfsteen van Damsdorf (Dld.). Elfdalenporfier - Zwerfsteen van de Brodtener Ufer, Oostzee (Dld.). Deze porfier toont duidelijk zijn oorsprong als ignimbriet.
Grnklitporfier_rood_detail_2_-_Werpeloh Venjanporfier_-_Gaarkeuken
Grönklittporfieriet - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). Venjanporfieriet - Zwerfsteen van Gaarkeuken (Gr.). Beide porfiertypen bevatten veel eerstelingen van plagioklaas. Venjanporfieriet daarnaast ook van kaliveldspaat. Dit laatste veldspaatmineraal zit vooral in de grondmassa. Beide gesteenten hebben de samenstelling van granodioriet. Omdat het vulkanieten zijn en Precambrisch van ouderdom, zijn het feitelijk paleodacieten.

 

 

Oostzeebodem
 

Op de bodem van de Oostzee zijn grote aaneengesloten voorkomens van kwartsporfier aangetoond. Voor de kust van Stockholm ligt het herkomstgebied van Bruine Oostzeeporfier. Het gesteente

komt weliswaar nergens aan de oppervlakte, maar is door boringen aangetoond. De rijkdom aan verschillende typen

doet vermoeden dat b ruine Oostzeeporfier op de Oostzeebodem een vrij groot

areaal beslaat.



 

Hetzelfde is het geval met Rode Oostzeeporfier. Deze dichte, meest steenrood

gekleurde kwartsporfier stamt uit het noordoosten van de Oostzee,

zuidoostelijk van Aland. Zwerfstenen ervan laten nog veel meer variatie

zien dan die bij Bruine Oostzeeporfier. Ook Rode Oostzeeporfier is nergens zichtbaar

ontsloten. Gezien de vele typen, waaronder talrijke ignimbrietische vormen,

is het waarschijnlijk dat dit porfiertype op meerdere plaatsen bij elkaar in

de buurt op de bodem van de Oostzee ontsloten moet zijn. Het herkomstgebied is waarschijnlijk te localiseren binnen het Noordbaltische rapakivimassief, dat in het noordoosten van de Oostzee voor een gedeelte op de bodem ontsloten is. Hier komt nog bij dat

in Rode Oostzeeporfier heel dikwijls fragmenten van oudere kwartsporfieren (bruineBaltische kwartsporfier)

opgenomen zijn, die wellicht binnen hetzelfde rapakivimassief ook voorkomens vormt.


 

 

Rodeoostzeeporfier_-_Lathum Bruineoostzeeporfier_-_Raken_Haren_Dldjpg
Rode Oostzeeporfier - Zwerfsteen van Lathum (Gld.). Ignimbrietisch type. Overdwars zijn twee wigvormige fragmenten zichtbaar van fiamme. Deze zijn iets donkerder van tint dan de omgeving.Verder vallen talrijke donkere kwartsjes op. De kleine kaliveldspaatjes zijn net als de fiamme iets donkerder gekleurd. Bruine Oostzeeporfier - Zwerfsteen van Raken, Haren (Dld.).

 

 

 

 

 

 

Botnische Golf
 

Vrijwel even oud als Dalaporfier en Rode Oostzeeporfier zijn de

vele dichte kwartsporfieren uit de Botnische Golf.  Ze variëren van zeer

dichte, helleflint-achtige, zwarte felsietporfieren tot porfieren met zeer

veel eerstelingen van kwarts en veldspaat. In de zwerfsteenliteratuur

worden een aantal typen beschreven, waarvan de beschrijvingen gebaseerd zijn op zwerfsteenvondsten op de Alandeilanden. Het primaire voorkomen bevindt zich op de bodem van de Botnische Golf, maar is boven water nergens ontsloten.  Het vermoeden bestaat dat deze

porfieren verwant zijn aan rapakivigesteenten, misschien zijn ze wel 

vulkanische equivalenten ervan. Op de bodem van de Botnische Golf zijn

op een aantal plaatsen voorkomens van rapakivigesteenten aanwezig.


 

 

Botnische_Golfporfier_Ava_detail_-_Bergum Kwartsporfier_Andeskeri_-_Damsdorf
Botnische kwartsporfier, type Ava - Zwerfsteen van Bergum (Fr.). Botnische kwartsporfier, type Andeskeri - Zwerfsteen van Damsdorf (Dld.).

 

 

 

Ragunda in Noord-Zweden
 

De overige voorkomens van vulkanieten in Zweden en Finland beperken

zich tot betrekkelijk kleine ontsluitingen te midden van andere gesteenten.

Ze hier allemaal te noemen is ondoenlijk. Een uitzondering vormen de

bijzondere porfiertypen uit het Noord-Zweedse Ragundagebied. Naast

syenietporfieren komen verspreid in dit gebied ook een aantal zure

silicarijke porfiertypen voor. Vooral soorten die als sferolietporfier ontwikkeld zijn

vormen interessante verzamelobjecten. Jammer genoeg zijn ze als

zwerfsteen vrij zeldzaam. Toch slaagt vrijwel iedere verzamelaar er in om

na verloop van tijd een of meer exemplaren hiervan te vinden.


 

 

Sferolietporfier_-_Werpeloh Cumulietporfier_van_Ragunda_detail_-_Een-West

Sferolietporfier van Ragunda - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).

De ronde sferolieten zijn door hun concentrisch/schalige bouw te herkennen als lithofysen.

Cumulietporfier van Ragunda - Zwerfsteen van Een-West (Norg, Dr.).

 

 

 

Oslo-gebied in Zuid-Noorwegen
 

Bij zwerfsteenliefhebbers zijn de vulkanische gesteenten uit het Oslo-gebied

in Zuid-Noorwegen zeer bekend. Door hun betrekkelijke zeldzaamheid en hun bijzondere

samenstelling zijn deze gesteenten bijzonder in trek bij verzamelaars. Dat vondsten van Oslovulkanieten zo spaarzaam gemeld worden,

komt deels ook doordat ze bij veel verzamelaars niet goed

bekend zijn en herkend worden.



 

Rhombenporfieren zijn nog het meest bekend. Daarnaast komen in het

Oslo-gebied nog tal van andere vulkanieten voor: basalten, intermediaire

vulkanieten en allerlei kwartsporfierische typen, waaronder tal van

ignimbrieten. Al deze vulkanische gesteenten ontstonden op het laatst

van het Carboon en in het Vroeg-Perm (Rotliegendes) toen in dit gebied sprake was van uitbundig vulkanisme. Ook in andere

delen van Europa was het Vroeg-Perm een periode met veel vulkanische activiteiten.

Talrijke porfiervoorkomens in Midden-Duitse middelgebergten dateren

uit deze tijd. Het interessante is dat in Noord-Nederland van deze Duitse porfiervoorkomens

talrijke zwerfstenen te vinden zijn. Meer daarover leest U in het hoofdstuk

over oostelijke grindstenen.


 

 

Oslobasalt_-_Werpeloh Rhombenporfier__-_Werpeloh_Dldjpg
Augietporfierische Oslobasalt - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). Rhombenporfier - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).
Sferolietporfier_-_Vesteroya_Sandefjord Vulkanische_Oslo-breccie_-_Werpeloh
Oslo sferolietporfier - Voera, Vesteroya, Noorwegen. Oslo-ignimbriet - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.).

 

 

Tinguaiet van Dalarne
 

Min of meer van dezelfde ouderdom als vele Oslogesteenten is

tinguaiet uit het Särnagebied in Dalarne in Midden-Zweden. Het

karakteristieke, blauw-groen gekleurde gesteente met zijn opvallende

zwarte naalden van aegerien is in feite een porfierische fonoliet.

Fonoliet is het uitvloeiingsgesteente van nefeliensyeniet. Net als

rhombenporfier geldt ook voor tinguiaet van Särna: eenmaal

gevonden en je vraakt het typische beeld niet meer kwijt. Zwerfstenen van tinguaiet zijn in ons land zeer

zeldzaam. De vondst van een fraai exemplaar bij Eext, uitgerekend in

het door rapakivi’s gedomineerde Hondsruggebied, is daarom zeer bijzonder te noemen.


 

 

Tinguaiet_-_Eext Tinguaiet_detail_-_Malente
Tinguaiet van Dalarne - Zwerfsteen van Eext (Dr.). Tinguaieten zijn ganggesteenten die in Dalarne een geringe verbreiding hebben. Het gesteente is nefelienhoudend. Het zijn eigenlijk fonolieten.

Tinguaiet van Dalarne - Zwerfsteen van Malente, Plön (Dld.).

De zwarte naalden van aegerien zijn karakteristiek voor dit gesteente. De parallelle rangschikking ervan duidt op magmatische stroming.

 







 

 

 

 
© 2010-heden Kijkeensomlaag.nl
Flag Counter