In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd duidelijk dat het zwerfsteengezelschap in keileem van het Warte-stadium een bijzondere samenstelling bezat. Deze samenstelling toont een grote overeenkomst met het gezelschap dat in keileem in het Hondsruggebied aangetroffen wordt. In beide gevallen hebben we te maken met een Oostbaltische samenstelling. Het herkomstgebied ervan moet gezocht worden in het noordoosten van de Oostzee, de Alandeilanden, de Botnische Golf en Noord-Zweden.
 

 

 

Hesemann herkomstgebieden in Scandinavië
Het zwerfsteengezelschap in de Warthekeileem en in de keilemen in het Hondsruggebied zijn Oostbaltisch van samenstelling. De herkomst is op de kaart met 1 aangegeven. In de Oostbaltische Noordhornkeileem zijn ook Westbaltische zwerfsteentypen bijgemengd uit gebied 6 en 7.

 



 

 

De Oostbaltische keilemen van het Hondsrugcomplex

 

Op de zandruggen van het Hondsrugcomplex ligt een wisselend dik pakket keileem met op de hogere delen ervan veel zwerfkeien. Vooral op de hoge oostkant van de Hondsrug is/was de rijkdom aan zwerfstenen bijzonder groot. De zwerfkeien waren daar zo talrijk dat ze aan de basis stonden van een complete bedrijfstak. Vele honderden mensen verdienden in de 19e eeuw hun dagelijks brood met het delven, transporteren en kloppen van 'keistenen' voor wegaanleg en erfverharding. Ook de zeekant van de dijken rond de voormalige Zuiderzee werrden in die tijd bekleed met een grote hoeveelheid, vooral grote Hondsrugkeien.

 

 

 

Zwerfsteendijk bij Schellinkhout Zwerfkeien Nieuw-Dordrecht
In de voormalige Zuiderzeedijk bij Schellinkhout zijn veel zwerfstenen uit het Hondsruggebied verwerkt. De rijkdom aan zwerfstenen (erratica) in de Oostbaltische ontkalkte Emmenkeileem bij Nieuw-Dordrecht bleek duidelijk bij het graven van het Koning Alexanderkanaal. De zwerfblokken zijn ter plaatse door zwerfsteenkunstenaar Derk den Boer in een zwerfsteenmonument verwerkt.

 



 

De grote aantallen zwerfkeien zijn gekoppld aan een keileemsoort die binnen het Hondsrugcomplex vooral op de hogere delen van de keileemruggen, afhankelijk van de verweringstoestand, in een kalkrijke of kalkvrije vorm voorkomt. Onverweerd is deze keileem zeer kalkrijk en bruinrood van kleur. Deze zogenoemde rode keileem ligt boven op een ander type keileem, dat onverweerd, eveneens kalkrijk maar in natte toestand niet bruinrood, maar donkergrijs van kleur is. In de classificatie van Zandstra (1983) worden deze onverweerde keileemtypen respectievelijk Nieuweschoot - en Noordhornkeileem genoemd. 

 

 

In het Hondsruggebied zijn beide keileemtypen op enkele locaties na verweerd en uitgeloogd, waardoor ze kalkvrij zijn. Hier komt bij bij dat de oorspronkelijke kleur ook verdwenen is, waardoor beide keilemen in het veld van een afstand niet (meer) van elkaar te onderscheiden zijn. Deze ontkalkte, veelal roestkleurige keileemvarianten noemt men Emmen- en Assenkeileem.

 

 

Keileem westelijke Hondsrugtak - Gieten Assenkeileem geoxydeerd onder Emmenkeileem - N33 Gieten
De Hondsrug bestaat uit twee paralelle takken. Bij de reconstructie van de N33 en de N34 kwam ter plaatse van de rotonde en ruim 4 meter dik pakket Assenkeileem te voorschijn. De keileem is de ontkalkte versie van de Noordhornkeileem. Op ca. 1/4 van onderen is een roestbruine lijn zichtbaar, die twee afzettingsfasen van dit keileemtype aangeeft.

Twee keileemtypen op de oostelijke Hondsrugtak langs de N33 bij Gieten.

 

De ontkalkte Assenkeileem bevat doorgaans veel vuursteen. Onder de stippellijn is in de roestbruin geoxideerde keileem en brok zwarte vuursteen zichtbaar. Boven de stippellijn ligt de zwerfsteenrijke Emmenkeileem.

Noordhornkeileem met kalkzwerfstenen - Haren Assenkeileem met Alandrapakivi - Gieten

Noordhornkeileem - Kreupelstraat, Groningen.

 

Oorspronkelijk waren alle keileemtypen in het Saalien kalkrijk. Door verwering en uitloging raakten ze ontkalkt. De kalkrijke versie noemt men Noordhornkeileem. De grijze stenen in de keileem zijn paleozoïsche kalkstenen.

 

Alandrapakivi in grijs gereduceerde Assenkeileem - Westelijke Hondsrugtak langs de N33 bij Gieten.

 

Het oostbaltische karakter van de Hondsrugkeilemen wordt gedemonstreerd door de aanwezigheid van grote aantallen roodachtige rapakivigranieten. Op de foto is een Alandrapakivi aan zijn witte ringen te herkennen.

Noordhornkeileem - rotonde Gieten Noordhornkeileem met vuursteen en kalksteen - Gieten.jpg

Noordhornkeileem op de oostelijke Hondsrugtak langs de N33 bij Gieten.

 

De onverweerde kalkrijke Noordhornkeileem bevat veel overwegend kleine kalkstenen van Ordovicische en Silurische ouderdom. Ze zijn op de foto aan de grijswitte witte stenen te herkennen.

Noordhornkeileem - N33 bij Gieten.

 

Op de foto zijn twee vuurstenen (grijs en wit/zwart) te herkennen onder een grijze paleozoïsche kalksteen. De kleinere steentjes zijn ook kalkstenen. Noordhornkeileem bevat veel vuursteen in tegenstelling tot de Nieuweschoot- en Emmenkeileem.

 



 

 

 

Verdieping

Op basis van lithologie, kleur en zwerfsteeninhoud wordt in Nederland een aantal keileemtypen
onderscheiden. Doordat de meeste keileemafzettingen sinds hun afzetting sterk verweerd zijn, 
zijn ze meestal kalkloos. Bij keileem-onderzoek maakt men daarom onderscheid tussen de 
onverweerde, niet ontkalkte keileemtypen en die welke door verwering hun kalkgehalte,
inclusief kalkzwerfstenen zijn kwijt geraakt. Hoewel beide keilemen in feite hetzelfde
type vertegenwoordigen, hebben ze in de keileemclassificatie van Zandstra (1983) eigen namen 
gekregen.
Uitgaande van deze classificatie komen op de keileemruggen in het Hondsruggebied in 
hoofdzaak vier keileemtypen voor. In onverweerde, dus kalkhoudende toestand, noemt men 
die Noordhorn- en Nieuweschootkeileem. In verweerde, kalkloze toestand spreekt men van 
Assen- en Emmenkeileem.Beide verweerde, kalkloze keilemen bedekken elkaar, waarbij 
de Assenkeileem het onderliggende type is. Aangezien de verweerde keileemtypen in de 
meerderheid zijn, wordt in de literatuur meestal gesproken van Assen- en Emmenkeileem. 
Beide Oostbaltische keilemen rekent men tot de Assen-groep.
 
 
 
Waar in de tekst hieronder sprake is van kristallijne zwerfstenen of gidsgesteenten worden 
beide keileemtypen, kalkrijk of kalkloos aangeduid als Nieuweschoot/Emmenkeileem en 
Noordhorn/Assenkeileem. Waar de samenstelling van paleozoïsche kalkzwerfstenen ter
sprake komt, leest u alleen de naam van het onverweerde keileemtype, dus Nieuweschoot- 
of Noordhornkeileem.

 

 

 

Emmenkeileem met gedeformeerd smeltwaterzandpakket oostelijke tak Hondsrug - Gieten Emmenkeileem met kristallijne zwerfblokken - Emmerschans

Nieuweschoot/Emmenkeileem met een lens gedeformeerd  smeltwaterzand - N33 bij Gieten.

 

Op de oostelijke tak van de Hondsrug bij Gieten is een dik pakket Oostbaltische Nieuweschoot/Emmenkeileem ontsloten met daarin grotere en kleinere lenzen met sterk gedeformeerde, rossig gekleurde smeltwaterzanden.

Roestbruin geoxideerde Emmenkeileem met grote zwerfblokken van rapakivigraniet bij Emmerschans.

 

De Emmenkeileem is de ontkalkte versie van de kalkrijke Nieuweschootkeileem. Beide keileemtypen vormen de bovenliggende keileemafzetting in het Hondsruggebied.

Emmenkeileem steenbestrooiing - NieuweDordrecht Emmenkeileem uitgespoeld - Nieuw-Dordrecht

Zwerfsteenbestrooiing (keizandniveau) van Emmenkeileem bij Nieuw-Dordrecht.

 

De Nieuweschoot/Emmenkeileem is extreem rijk aan zwerfstenen. De keien zijn vrijwel zonder uitzondering afkomstig uit het noordoosten van de Oostzee, Zuidwest-Finland, de Botnische Golf en Noord-Zweden.

Uitgespoeld keizandniveau met veel zwerfstenen vormt de top van de Emmenkeileem bij Nieuw-Dordrecht.
Nieuweschootkeileem - Gieten Nieuweschootkeileem met kalkzwerfstenen - De Wolf Haren

Nieuweschootkeileem op de oostelijke Hondsrugtak langs de N33 bij Gieten.

 

De keileem bevat veel zwerfstenen waaronder veel kalkstenen. Op sommige plaatsen is de rijkdom aan erratica zo groot dat sprake is van keienpakkingen. Op de noordelijke Hondsrug tussen Haren en Groningen is dit regel, bij Gieten werd dit ook vastgesteld, zij het in mindere mate.

Nieuweschootkeileem - Huize De Wolf, Haren (Gr.).

 

Het gehalte aan Ordovicische en Silurische kalkstenen in dit keileemtype is opmerkelijk. In het gezelschap komen vrij veel fossiele Silurische koralen voor.

Nieuweschootkeileem steenpakking - Gieten Nieuweschootkeileem met dolomietzwerfsteen  - Groningen

Nieuweschootkeileem, keienpakking - N33 bij Gieten

 

In een sterk lemige, grofzandige omgeving liggen kleinere en grotere zwerfstenen, waaronder bijzonder veel paleozoïsche kalkstenen mannetje aan mannetje naast elkaar. De grootste steen bovenaan is een kettingkoraal (Halysites)

Nieuweschootkeileem met een geelbruine dolomitische kalksteen - Kreupelstraat, Groningen.

 

 

 


 

 

Zwerfsteenkenmerken van Hondsrugkeilemen
 

 

 


De Hondsrugkeilemen bezitten een Oostbaltische samenstelling, zij het de een meer dan de ander. Het percentage gidsgesteenten uit het Noord- en Oostbalticum ligt tussen de 70 en 100%. Het laatste percentage komen we uitsluitend tegen in de Nieuweschoot/Emmenkeileem. in de Noordhorn/Assenkeileem schommelt het percentage rond 70-80%. Rapakivigranieten zijn in beide keileemtypen zeer talrijk, hoewel het sortiment verschillend is.
 

 


Ondanks het gemeenschappelijke Oostbaltische karakter bestaan er tussen Noordhorn/Assen- en Nieuweschoot/Emmenkeileem opmerkelijke verschillen. De eerste keileem bevat altijd vuursteen, soms vrij veel zelfs. Verder zijn in dit keileemtype ook altijd kristallijne zwerfsteentypen uit Zuid-Zweden aanwezig, naast zwerfsteentypen uit Midden-Zweden (Dalarneporfieren). Deze componenten ontbreken in de Nieuweschoot/Emmenkeileem. De zeer weinige vuursteensplinters die in zeefmonsters van dit laatste keileemtype worden aangetroffen, betreffen vrijwel nooit Krijtvuursteen, maar zijn waarschijnlijk fragmenten van verkiezelingen uit Plaleozoïsche kalkafzettingen in het noordoostelijke Oostzeegebied.
 

 

 


Hoewel uit tellingen van kristallijne gidsgesteenten blijkt dat beide keilemen een Oostbaltisch zwerfsteengezelschap bevatten, verschilt het sortiment. In de Nieuweschoot/Emmenkeileem is het percentage gidsgesteenten uit Noord-Zweden groter. De talrijke vondsten van Sorselegraniet en andere Norrlandgranieten komen vooral uit dit keileemtype. Ook het gezelschap rapakivigranieten verschilt. In de Nieuweschoot/Emmenkeileem zijn rapakivitypen uit Noord-Zweden talrijker dan in de Noordhorn/Assenkeileem. Dit geldt nog meer voor rapakivigesteenten uit het kleine rapakivimassief van Kökar, zuidoostelijk van de Alandeilanden. Zwerfstenen van grootkorrelige Pyterliet en Finse granietporfier zijn in de Nieuweschoot/Assenkeileem veel talrijker en komen ook in een groter typensortiment voor.
 

 


 

 

Voorbeelden van kristallijne en sedimentaire zwerfstenen uit de Nieuweschoot/Emmenkeileem
 

 

Alandrapakivi - Zwerfsteen van Gieten Pyterliet van Kökar - Emmerschans
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Gieten Pyterliet van Kökar - Zwerfsteen van Ellertshaar
 Rodeoostzeeporfier ignimbritisch - Ellertshaar  Sorselegraniet grijs type gepolijst - Exloo
Rode Oostzeeporfier, ignimbritisch type - Zwerfsteen van Ellertshaar Sorselegraniet, grijs type - Zwerfsteen van Exloo
 Beyrichiënkalk met Dalmanella canaliculata - Groningen  Silurische koralenkalk - Engels Kamp Groningen
Grijsgroene beyrichiënkalk met brachiopoden (Dalmanella canaliculata) - Zwerfsteen van Groningen Silurische koralenkalk - Zwerfsteen van Gieten
 Silurische tabulate koraal Favosites staringii - Groningen  Quetschstein van dolomitische kalksteen - Groningen
Fossiele Silurische koraal (Favosites staringii) - Zwerfsteen van Groningen

Quetschstein van dolomiet - Zwerfsteen van Groningen

 

In de Nieuweschootkeileem komen in verhouding veel gebarsten en gebroken zwerfstenen voor, zowel kristallijn als kalksteen. Door secundaire verkitting zijn de door druk gebarsten kalkstenen tot een brecie aaneengekit.

 



 

 

 

Sedimentaire zwerfstenen in Oostbaltische keileem
 

 

 

Nemen we de sedimentaire zwerfstenen onder de leop, dan blijken de verschillen nog overtuigender, met name in beide kalkrijke keileemvarianten. Uit de samenstelling blijkt dat in de Nieuweschootkeileem sedimentair materiaal uit gebieden zuidelijk en zuidwestelijk van Letland en het aangrenzend deel van het Oostzeegebied geheel ontbreekt. Ook de Paleozoïsche kalkstenen zijn verschillend, zowel in petrografisch opzicht als in sortiment.
 

 


De zeer talrijke Silurische beyrichiënkalken in de Nieuweschootkeileem zijn aan de buitenzijde veelal grijsgroen en geelachtig grijsgroen van kleur. Die uit de Noordhornkeileem daarentegen zijn vaker blauwgrijs. Uit de soortensamenstelling blijkt dat de kalkzwerfstenen in de Nieuweschootkeileem nauw aansluiten bij kalksteensoorten die in Estland en aangrenzend Oostzeegebied als vaste rots voorkomen. De kalkzwerfstenen uit de Noordhornkeileem daarentegen stammen van de bodem van de Oostzee, oostelijk en zuidoostelijk van het Zweedse eiland Gotland. Ze sluiten qua kleur en typologie dan ook meer aan bij die op het eiland Gotland.
 

 

 

 

Voorbeelden van kristallijne zwerfstenen uit de Noordhorn/Assenkeileem
 

Alandrapakivi - Emmerschans  Vangagraniet - N34 Borger
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Emmerschans Vangagraniet, afkomstig uit Zuid-Zweden - Zwerfsteen van Borger
Vanevikgraniet - Emmerschans  Skanebasalt - Groningen
Vanevikgraniet, een Zuid-Zweedse graniet - Zwerfsteen van Emmerschans Dichte Skanebasalt, eveneens afkomstig uit Zuid-Zweden - Zwerfsteen van Exloo

 

 


Heel opvallend in de Nieuweschootkeileem is verder het hoge percentage Laat-Silurische en Vroeg-Devonische dolomietische kalkstenen en dolomieten. Ze komen in talloze variaties zeer algemeen voor. In de Noordhornkeileem ontbreken dolomieten nagenoeg geheel.
 

 


Wat het overige sedimentaire materiaal betreft, dit wijkt in de Noordhornkeileem ook sterk af van dat uit de Nieuweschootkeileem. Zo worden uit de Noordhornkeileem naast veel Krijtvuursteen en wit schrijfkrijt regelmatig vondsten gemeld van o.m. Ordovicische zwarte en rode orthocerenkalk, zwarte Cambrische bitumineuze stinkkalk, Silurische graptolietenlei en vezelcalciet uit Eocene tufafzettingen in het Skagerrak. Hieruit blijkt een significante bijmenging van Westbaltische gesteentesoorten in de Noordhornkeileem. In de Nieuweschootkeileem ontbreken deze zwerfsteensoorten volkomen.

 

 

 

Sedimentaire zwerfstenen uit de Noordhornkeileem

 

Beyrichiënkalk - Groningen Rode orthocerenkalk - Groningen
Grijsblauwe Silurische beyrichiënkalk - Zwerfsteen van Groningen

Rode orthocerenkalk - Zwerfsteen van Groningen

 

Op het breukvlak is een pygidium aanwezig van de trilobiet Megistaspis

Vuursteenknol - Gieten Faxekalk - Groningen

Grijszwarte vuursteenknol - Zwerfsteen van Gieten

 

In Duitsland zijn vuurstenen met een gat er in veelgezochte objecten. Men noemt ze 'Hühnergötter'. Opgehangen aan de schuurdeur zouden ze  veeziekten afweren. En als het voor dieren geldt, waarom dan niet voor mensen....

Faxekalk - Zwerfsteen van Groningen

 

Faxekalk is een cretaceïsche kalksteen die als vaste rots voorkomt bij Faxe op het Deense eiland Seeland.



Het voorkomen van twee Oostbaltische keilemen op de keileemruggen van het Hondsrugcomplex, is bijzonder. Voor zover bekend komt dit nergens elders in deze vorm voor, niet in westelijk Nedersaksen in Duitsland en ook niet verderop in de eindmorene van het Warthe-stadium in het Wendland. Keileem met een zwerfsteensamenstelling die mogelijk vergelijkbaar is met het Noordhorn/Assentype komt verspreid voor in het Emsland en meer aaneengesloten in het Oldenburgerland. Pas bij Hamburg en vooral ten zuidoosten daarvan bij Volksdorf en Vastorf vinden we Oostbaltische zwerfsteengezelschappen die in hoge mate overeen komen met die uit Nieuweschoot/Emmenkeileem.
 

 

 
 

 

Samenstellingskenmerken van zwerfsteenmateriaal in keileem 

van het Warthe-stadium


 

 

 

Oostbaltische keileem - Groeve Paetzmann Vastorf

Oostbaltische rode keileem is in een 1,5 tot 2 meter dikke laag ontsloten in de groeve Paetzmann bij Vastorf, zuidoostelijk van Lüneburg in Duitsland.

 

Dit keileemtype bevat een zwerfsteengezelschap dat nagenoeg identiek is aan die welke in de Nieuweschootkeileem in het Hondsruggebied wordt aangetroffen.

 

 
 


Tussen Barendorf en Vastorf, zuidoostelijk van Lüneburg, komt een 1,2 tot 2 m dikke, roodbruine keileemafzetting voor, liggend op een pakket smeltwaterzanden. In deze zanden overwegen Westbaltische zwerfsteentypen, die in de roestbruine keileemafzetting daarboven bezitten een Oostbaltisch karakter. In deze keileem komen geen Westbaltische zwerfstenen voor. Paleozoïsche kalkstenen daarentegen zijn opvallend veel aanwezig, naast dolomietische kalkstenen en dolomieten. Beide laatste zijn veelal van Vroeg-Devonische ouderdom. Ze bevatten vaak glimmend bruinzwarte schubjes en stekelfragmenten van pantservissen.
 

 

 


Tabulate en rugose koralen die zo karakteristiek zijn voor de Nieuweschootkeileem op de noordelijke Hondsrug en verder bij Gieten en in Emmen, komen ook bij Vastorf voor, zij het in minder grote aantallen. Vuursteen ontbreekt nagenoeg geheel. Dit Oostbaltische zwerfsteengezelschap in de Warthekeileem bij Vastorf staat sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw bekend als 'Vastorfer Geschiebegemeinschaft'. Soortgelijke zwerfsteengezelschappen als bij Vastorf worden ook op talrijke andere plaatsen (Bevensen, Volksdorf, Mehlfien e.a.) in het Wendland aangetroffen.
 

 

 


De Paleozoïsche kalkstenen komen wat hun petrografische kenmerken betreft en qua sortiment overeen met die in de Nieuweschootkeileem op de Hondsrug. Hetzelfde is het geval met de dolomietische kalkstenen en dolomieten. Aangezien vuursteen ontbreekt, hebben we zuidoostelijk van Lüneburg blijkbaar met een keileemtype te maken dat hoogstwaarschijnlijk uit hetzelfde brongebied stamt als de Nieuweschootkeileem in het Hondsruggebied.

 

 

 

 

Keizandniveau
 

 

Op talrijke plaatsen in de Warthe-eindmorenegordel is de keileem door erosie verdwenen. Dit moet vooral in de laatste ijstijd, tijdens het Pleniglaciaal hebben plaatsgevonden. In die tijd is er door uitspoeling en verwaaiing bijzonder veel zand en leem verplaatst. Alleen de grove bestanddelen bleven liggen. Deze laag die zeer rijk aan zwerfstenen is, noemt men keizand. In het gebied van de Göhrde in het Wendland ligt deze keizandlaag op een pakket fijnkorrelige, stuifgevoelige niveo-eolische periglaciale en smeltwaterzanden. De hoeveelheid zwerfstenen die na de oogst opzij van de akkers op hopen worden gestort, is indrukwekkend. Door verwering en uitloging zijn Paleozoïsche kalkzwerfstenen jammer genoeg uit het zwerfsteengezelschap verdwenen.

 

 Zwerfstenen langs akker - Govelin Wendland  Zwerfstenen op akker - Govelin
De rijkdom aan zwerfstenen in de Göhrde in het Wendland, zuidoostelijk van Lüneburg is op sommige plaatsen enorm. De stenen komen uit een keizandniveau dat op de akkers wordt aangesneden.

Zwerfstenen op een roggeakker bij Govelin bij Hitzacker.

 

In de Göhrde is keileem grotendeels door erosie verdwenen. Alleen de zware bestanddelen bleven in het landschap achter. De bouwvoor met zwerfstenen wordt door het aanploegen gemengd met zeer fijn smeltwaterzand, dat bijzonder stuifgevoelig is.

Bundesstrasse 191, Zernin

Verstoven akker met peulvruchten - Govelin

Verstuivend smeltwaterzand op akkers bij Zernin, zuidoostelijk van Lüneburg in april 2012. De zaailingen van peulvruchten op deze zandakker zijn door verstuivend zand volkomen kapot gestoven - Govelin, april 2012
Zwerfsteenhopen langs akker - Govelin 2011 Hoop zwerfstenen - Govelin
'Lesesteine' bij Govelin, die na de oogst op hopen opzij van de akker worden geworpen. Door erosie en het verdwijnen van de oorspronkelijk aanwezige West- en Oostbaltische keilemen zijn de zwerfstenen daaruit door elkaar gemengd. Deze zwerfsteenhoop geeft een indruk van de enorme zwerfsteenrijkdom die in en op sommige akkerpercelen in de Göhrde bij Govelin voorkomen. Op de akkers komen West- en Oostbaltische zwerfstenen door elkaar voor.

 

 


In de keizandgebieden komen we een mix tegen van West- en Oostbaltische zwerfsteentypen, waarvan de Oostbaltische in de meerderheid zijn. Rapakivi's nemen in dit gezelschap een zeer belangrijke plaats in. Opvallend is dat de soortensamenstelling van de rapakivizwerfstenen niet verschilt van die uit de Nieuweschoot/Emmenkeileem in het Hondsruggebied.

 

 

Conclusie

 


Keileemafzettingen met een Oostbaltische samenstelling komen in ons land en in Noord-Duitsland op talrijke plaatsen voor. Van de twee aanwezige keileemtypen in het Hondsruggebied is de Noordhorn/Assenkeileem het meest verbreid. Deze keileem is rijk aan vuursteen. Op de hogere delen van de zandruggen wordt dit keileemtype bedekt door een tweede keileemsoort (Nieuweschoot/Emmenkeileem), die zeer rijk aan zwerfstenen is. Vuursteen is hierin afwezig. In onverweerde toestand is deze keileem karakteristiek bruinrood van kleur en zeer kalkrijk.
 

 

 


Vergeleken met de Noordhorn/Assenkeileem is het zwerfsteengeelschap uit de Nieuweschoot/Emmenkeileem extreem Oostbaltisch van samenstelling. Gisdgesteenten uit Midden- en Zuid-zweden, de zuidelijke Oostzee en Denemarken ontbreken nagenoeg geheel. Meermalen is bij zwerfsteeninventarisaties gebleken dat 100% van de gidsgesteenten in de Nieuweschoot/Emmenkeikleem afkomstig is uit het Noordoost-Balticum.

 

 

 

Vuursteenarm keileem met een Oostbaltisch karakter wordt in ons land buiten het Hondsruggebied met name in Friesland en de Noordoostpolder verspreid aangetroffen in de vorm van meest kleine, geïsoleerde voorkomens. Deze 'rode' schollenkeileem staat bekend als Voorstkeileem.
 

 

 


In het Duitse Emsland vormt Oostbaltische keileem eveneens geïsoleerde voorkomens. Deze liggen ingebed in een omgeving met een Westbaltische samenstelling. Of deze voorkomens vergeleken kunnen worden met Voorstkeileem of dat deze meer aansluiten bij het Noordhorn/Assen keileemtype, is niet zeker. Hier zal verder onderzoek duidelijkheid moeten verschaffen.

 

 

 

 

Verder oostwaarts in het Oldenburgerland neemt Oostbaltische keileem grotere oppervlakken in. Uit zwerfsteenonderzoek blijkt dat het voornaamste keileemtype overeenkomsten vertoont met de vuursteenrijke Noordhorn/Assenkeileem. Nog verder oostwaarts in Nedersaksen treffen we pas zuidoostelijk van Hamburg, in de eindmorenegordel van het Warthe-stadium opnieuw Oostbaltische keileem aan.

 

 

 

Warthe eindmorenelandschap Göhrde Breesder grund Göhrde
De eindmorenegordel van het Warthe-stadium heeft een bijzonder aantrekkelijk, afwisselend landschap met akkers, beekdalen en bossen doen ontstaan. Het heide-parklandschap van de 'Breesder Grund' bij Govelin in de Göhrde is een oud Hudewald.

 


 

 

 

In deze eindmorengordel komt in de omgeving van Vastorf, Barendorf, Bevensen en Mehlfien, zuidoostelijk van de Duitse stad Lüneburg, een Oostbaltische keileemtype voor dat in samenstelling en zwerfsteenrijkdom equivalent lijkt te zijn met de Nieuweschootkeileem in het Hondsruggebied. Het zwerfsteengezelschap daaruit staat bekend als 'Vastorfer Geschiebegemeinschaft'. Zuidoostelijk hiervan, in de Göhrde, ontbreekt keileem veelal. Inplaats daarvan treffen we een keizandniveau aan dat zeer rijk is aan zwerfstenen. Kristallijne Oostbaltische zwerfstenen zijn er bijzonder talrijk. Het heeft er alle schijn van dat we hier te maken hebben met het verweringsresidu van hetzelfdce keileemtype dat bij vastorf wordt aangetroffen.

 

Zandgroeve Breetze - Wendland Stenen zoeken
In de uitgestrekte zandgroeve bij Breetze in het Wendland worden smeltwaterzanden uit het Saalien geëxploiteerd. In het zand komen snoeren, banken en pakkingen van sterk afgerolde zwerfstenen voor. West- en Oostbaltische zwerfsteensoorten komen door elkaar voor. Rapakivi's zijn erg talrijk. Het is plezierig zoeken op de enorme zwerfsteenhopen. De keien zijn 'handzaam' afgerond en betrekkelijk schoon, waardoor herkenning niet moeilijk is.

 



 

 

Onderzoek in het Noordzeegebied wijst er op dat het landijs op het eind van het Saalien in en ten noorden van ons land een breed-tongvormige uitbreiding naar het westen vormde. In het Noordzeegedeelte hiervan is een drainagesysteem van ijs ontstaan, die vorm gaf aan de Hondsrug-ijsstroom. De tongvormige uitstulping van de landijskap werd gevoed door ijs van Oostbaltische herkomst, dat via de zuidelijke Oostzee naar het westen bewoog. Deze westwaartse beweging van Oostbaltisch landijs zou de rijkdom kunnen verklaren aan vuursteen, schrijfkrijt en losse cretaceïsche mesofossielen als sponsjes, koraaltjes en bryozoën in de Oostbaltisch Noordhornkeileem.

 

Saalien uitbreiding landijskap IJsstroom

Reconstructie van de landijsuitbreiding in het Saalien.

 

In de brede ijslob, die ook half Nederland bedekte, is op het eind van de Saalevergletsjering in ons land, toen de ijskap aan aftakeling onderhevig was, o.m. de Hondsrug-ijsstroom ontstaan. De NW-ZO-richting waarin het ijs van de ijsstroom bewoog is waarschijnlijk in belangrijke mate beïnvloed/gestuurd door afkalvingsprocessen in het grote Münsterland smeltwatermeer.

In ijsstromen, zoals hier op Antactica, stroomt het ijs vele malen sneller dan het ijs aan weerszijden ervan. De ijsstromen kunnen honderden kilometers lang zijn en enige tientallen kilometers  breed. Zij draineren stroomopwaarts een groot ijsveld. De afvoer van ijs in ijsstromen is enorm.

 

 


De Hondsrugijsstroom draineerde in zijn bovenloop een deel van deze ijslob en heeft grote hoeveelheden ijs en morenemateriaal in NW-ZO richting getransporteerd. De afwijkende NW-ZO stroomrichting van het ijs en de snelheid ervan zou beïnvloed en misschien wel gestuurd kunnen zijn door een kalvende ijsrand in het grote Münster smeltwatermeer en het periodieke overstromen daarin van het eveneens zeer grote Wezer-smeltwatermeer, oostelijk daarvan.

 

 

Het is overigens opvallend dat het landijs zich in Noord-Duitsland op het eind van het Elsterien, Saalien en ook het Weichselien vooral in westelijke richting bewoog. Hierbij werden voornamelijk keilemen met een Oostbaltische samenstelling afgezet. Klaarblijkelijk volgde het landijs in de eindfase van deze glacialen een baan door de Botnische Golf, over de Alandeilanden en door het oostelijke deel van de Oostzeetrog, voordat het ijs in het zuidelijke Oostzeegebied naar het westen afboog. Dit zou veroorzaakt kunnen zijn door het geleidelijk oostwaarts opschuiven van de ijsscheiding op de landijskap.

 

 


De koppeling tussen de Nieuweschootkeileem in het Hondsruggebied en de Oostbaltische vuursteenvrije keileem bij Vastorf is dat deze laatste weliswaar iets jonger is, maar dat beide een vrijwel identieke zwerfsteensamenstelling bezitten en ongetwijfeld hetzelfde brongebied delen. Beide keilemen stammen ook uit een late fase van de vergletsjering tijdens het Saalien. Doordat in beide keilemen Zuid- en Westbaltische gesteentecomponenten ontbreken, bestaat het vermoeden dat deze keilemen ter hoogte van Letland het contact met de ondergrond in het oostelijke Oostzeegebied verloren en verder englaciaal, op een hoger niveau in het landijs, zuid- en zuidwestwaarts zijn getransporteerd.

 

 

De karakteristieke bruinrode kleur van beide keilemen is veroorzaakt door opname van veel bestanddelen uit de vroeg-devonische Old Red zandsteen in het noordoostelijke Oosteegebied. De aanwezigheid van zwerfstenen van Old Red zandsteen en dolomiet wijst daar op.
 

 

 

Kallaste westkust Peipsimeer Estland  Old red zandsteen bij Kallaste aan het Peipsi meer
De woestijnrode Vroeg-Devonische Old Red zandsteen is op verschillende plaatsen langs de oevers van het Peipusmeer in het oosten van Estland ontsloten.

 Old Red zandsteen bij Kallaste aan het Peipusmeer.

 

Old Red zandsteen komt vooral voor in de zuidelijke helft van Estland, Letland maar ook westelijk daarvan op de bodem van de Oostzee. Het landijs heeft uit deze Devonische afzettingen veel componenten opgenomen, inclusief rode kleiìge bestanddelen. De Nieuweschootkeileem en ook de verwante Voorstkeileem in het Hondsruggebied danken daaraan hun karakterstieke roodachte tint.

Old Red zandsteen zwak verkit - Estland Old red zandsteen - Estland
De Old Red zandsteen is op talrijke plaatsen slecht verkit waardoor het door erosie weer makkelijk tot zand uiteen valt. Het zand heeft een roodachtige tot geelbruine kleur. De rode kleur van de Old Red zandsteen wordt veroorzaakt door dunne hematiethuidjes die de zandkorrels omhullen. 
Duinzand - Estland Nieuweschootkeileem detail smeltwaterzanden  - Gieten
Los zand dat door verwering van de Old Red zandsteen ontstaat, is op en aantal plaatsen in Estland door de wind tot duinen opgewaaid. De gelaagdheid en de kleur van het zand komt fraai overeen met het rossig gekleurde zand dat in de Nieuweschootkeileem op de noordelijke Hondsrug en bij Gieten is aangetroffen.

Lens van smeltwaterzand in Nieuweschootkeileem / N33 bij Gieten.

 

Het zand vormt zeer onregelmatige lenzen en meer aaneengesloten pakketten in de Nieuweschootkeileem, dikwijls afgewisseld door kalksteenrijk smeltwatergrind. De afzettingen zijn door supraglaciale en/of englaciale uitspoeling ontstaan en raakten bij de afsmelting van het landijs aan het eind van het Saalien sterk gedeformeerd. Een belangrijk percentage van de zandkorrels is afkomstig uit de Old Red zandsteen in Estland, Letland en de voortzetting daarvan op de bodem van de Oostzee.

 


 

 

Terzijde
 

Old-Red zandsteen

In Noordwest-Europa was in het Vroeg-Devoon door het botsen van continenten een grote 
landmassa ontstaan, dat Old Red Continent genoemd wordt. Op dit continent kwam over 
grote oppervlakten een rode zandsteen voor met kleiïge inschakelingen. Estland, Letland
en het aangrenzend gedeelte van de Oostzee maakten destijds deel uit van dit continent. 
De typisch rode kleur van de zandsteen wordt veroorzaakt door hematiet, dat dunne huidjes
om de zandkorrels vormt. De  kleur duidt op een warm continentaal klimaat, vergelijkbaar 
met dat in het latere Trias (bontzandsteen). De binding van de korrels in de Old Red 
zandsteen is doorgaans slecht, waardoor deze gemakkelijk tot los zand verweert. Ook de
kleiafzettingen in de Old Red zandsteen zijn bruinrood van kleur. Niet alleen de Nieuweschoot-
en Voorstkeileem in het Hondsruggebied danken daaraan hun typische rossig roodbruine kleur,
ook de talrijke inschakelingen van smeltwaterzand bestaan voor een belangrijk deel uit losse
Old Red zandkorrels.

 

 

 

 

 

 

© 2010-heden Kijkeensomlaag.nl
Flag Counter