Kwartsiet is een apart verhaal. Het zijn bikkelharde gesteenten, maar vaak is niet duidelijk of we met een metamorf gesteente te maken hebben, wat kwartsiet feitelijk wel is, of met een sedimentair gesteente. Beide is namelijk mogelijk.
In de meeste gevallen zijn kwartsieten metamorfe gesteenten die door druk
en verhoogde temperatuur, vaak op grote diepte in de aardkorst geleidelijk uit orzandstenen
zijn ontstaan. Door de extreme omstandigheden op die grote diepte beginnen
de afzonderlijke zandkorrels te rekristalliseren. Ze voegen zich letterlijk
naar de veranderende omstandigheden. Hoewel de naam kwartsiet
voor het metamorfe gesteente volkomen juist is, wordt de metamorfe variant in de literatuur ook wel 'metakwartsiet'
genoemd. Hiermee onderscheidt deze zich van de hieronder genoemde
diagenetische kwartsiet.
Bij rekristallisatie lost kiezel (silica) op, die elders weer wordt
uitgescheiden. Zandkorrels zijn in feite kleine kristalfragmenten van kwarts.
In kristallen zijn de samenstellende atomen volgens een vast patroon
gerangschikt. Zoiets noemt men een kristalrooster. Zandkorrels zijn fragmenten van kwartskristallen, kortom ook in die kleine korreltjes zijn de atomen heel strak in een vast patroon gerangschikt. Zandkorrels hebben daarom allemaal de potentie om tot volwaardige kwartskristallen uit te groeien.
Alleen, dit lukt vrijwel nooit. Door de dichte pakking van de korrels in zandsteen belemmeren deze
elkaar in de groei. Het gevolg is dat zandkorrels door het mobiel worden van silica op een zeer innige wijze
met elkaar vergroeien tot een zeer dicht, hard gesteente.
Afhankelijk van de zuiverheid van zandsteen - zandsteenlagen bevatten nogal
eens kleiïge bestanddelen en veldspaatfragmenten - bezitten
kwartsieten die hieruit door metamorfose gevormd worden soms vrij veel glimmer, meestal in de
vorm van zilverwitte muscoviet. De glimmerblaadjes zijn net als in
de meeste metamorfe gesteenten parallel aan elkaar geörienteerd. Kwartsieten als deze
vertonen vaak breukvlakken met een opvallende schittering door de elkaar dakpansgewijs
bedekkende glimmerblaadjes. Deze gesteenten noemt men glimmerkwartsiet. Door de aanwezigheid van glimmer op laagvlakken splijt glimmerkwartsiet gemakkelijk in grote, dunne platen. Tot voor een aantal jaren werden glimmerkwartsiet op talrijke
plaatsen gewonnen. Vooral die uit Noorwegen (Altakwartsiet) genott een grote bekendheid. Men maakte er zeer slijtvaste straat- en
vloertegels van of dito traptreden die tegen een stootje moesten kunnen. De belangstelling ervoor in
de natuursteenhandel is de laatste jaren echter sterk teruggelopen. Ook
natuursteen is onderhevig aan modetrends.
Kwartsiet ontstaan ook diagenetisch, ondiep in de aardkorst uit
zandsteen. Hierbij spelen druk en temperatuur nauwelijks een rol.
Deze kwartsiet is dus niet metamorf. Door oplossing van kiezel
in circulerend grondwater en het weer afzetten ervan in de poriën
tussen de zandkorrels groeien deze laatste volkomen aan elkaar
vast tot een zeer dicht gesteente. Dergelijke processen spelen zich
doorgaans af in vochtig/warme klimaten. Dit type kwartsiet komt
onder zwerfstenen vrij veel voor. Men noemt het gesteente ook wel 'kitkwartsiet'.
In tegenstelling tot echte kwartsiet is dit gewoon nog een sedimentaire gesteente.
Door de dichte structuur is kwartsiet vaak iets doorschijnend.
Verontreinigingen door ijzer maken dat de stenen vaak geelachtige,
bruine en/of roodachtige kleuren tonen. Normale kwartsitische
zandsteenen diagentische kwartsiet gaan onmerkbaar in elkaar over.
Hieronder staan een aantal kwartsiettypen afgebeeld:
Diagenetische kwartsieten
Metamorfe kwartsieten
Kleine zwerfsteenkwartsieten van diverse vindplaatsen
![]() |
![]() |
Kwartsieten uit de keileem van de noordelijke Hondsrug in Haren (Gr.). | Kwartsieten uit de keileem van de Hondsrug bij Gieten (Dr.). |