Migmatieten zijn veel voorkomende zwerfstenen. Het zijn gesteenten die veelal aangeduid worden met de algemene naam 'gneis'. Migmatieten zijn ultra-metamorfe gesteenten die niet zelden op vele tientallen kilometers diepte zijn ontstaan. Zij getuigen van processen die niet alleen boeiend zijn, maar die ons ook een inkijkje verschaffen in de wereld van het onbekende, in de 'wortels' van hooggebergten. Migmatieten zijn daarnaast erg mooie gesteenten met een vrijwel oneindige variatie in kleuren, korreling en structuur.
In hunebedden in Drenthe zijn zo'n 5000 jaar geleden de grootste zwerfstenen die door het gletsjerijs zijn meegenomen door trechterbekerboeren verwerkt. Onder deze vaak duizenden kilo's zware stenen vinden we vooral veel granieten. Daarnaast zijn ook migmatieten als deksteen gebruikt. De parallelle structuur van het gesteente maakt dat zwerfstenen dikwijls een vlakke boven- of onderzijde bezitten. Ideaal dus om als deksteen te dienen. Opvallend aan migmatieten is de grillige afwisseling van verschillend gekleurde en gekorrelde gesteentepartijen.
Migmatiet (Agmatiet) - Zwerfsteen van Groningen. Migmatieten komen als zwerfsteen veel voor in Noord-Nederland. Meestal ziet men ze aan voor gneizen. Migmatieten zijn uiterst boeiende gesteenten, die hun ontstaan danken aan processen die zich soms vele tientallen kilometers onder het aardoppervlak afspeelden. |
Migmatiet - Zwerfsteen van Borger (Dr.). Migmatieten zijn ultra-metamorfe gesteenten die uit twee volkomen verschillende gesteentesoorten zijn opgebouwd. De basis wordt gevormd door een gneis, een metamorf gesteente, met daarin opgenomen een gesteentedeel dat het karakter heeft van stollingsgesteente en dat doorgaans granietisch van samenstelling is. Migmatieten worden daarom ook wel 'menggneizen' genoemd. |
Migmatiet - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). Het oudere, gneisachtige deel van een migmatiet noemt men 'paleosoom'. De lichtgekleurde, granitische band (in dit geval pegmatitisch) heet 'neosoom'. |
Migmatiet - Zwerfsteen van Groningen. Neosomen in migmatieten bestaan doorgaans uit granitisch gesteente (vooral kaliveldspaat en kwarts). Niet zelden zijn neosomen als pegmatiet ontwikkeld, soms in combinatie met schriftgraniet. Migmatieten zijn niet alleen bijzondere gesteenten, ze tonen ook prachtige (band)structuren en kleurwisselingen. |
Migmatieten of migmatietgneizen, zoals deze ook wel worden genoemd, zijn sterk gemetamorfoseerde gesteenten (ultrametamorf). Ze staan min of meer in tussen stollingsgesteenten en de meer bekende metamorfe gesteenten. De naam duidt op een tweedeling, op een mengsituatie van twee verschillende gesteentedelen. Typische migmatieten bestaan uit een ouder gneisgesteente met daarin opgenomen banden, strepen, vlekken en vegen van stollingsgesteente, meestal van graniet. In migmatietgneizen is sprake van een oud en een nieuw gesteentedeel.
In de petrologie duidt men het oudere gneisgedeelte aan als 'paleosoom'en de nieuwgevormde gesteentepartijen als 'neosoom'. Neosomen in migmatieten zijn zeer wisselend van vorm, kleur en korreling. Veelal bestaan ze uit graniet, maar niet zelden bestaan ze uit pegmatiet,soms in combinatie met schriftgraniet.
Geplooide migmatiet - Zwerfsteen van Eext (Dr.). Het is niet duidelijk hoe migmatieten precies gevormd worden. De neosomen bestaan uit stollingsgesteente. Niet duidelijk is of deze door stolling uit een gesmolten veldspaat/kwartsmengsel zijn ontstaan of dat ze in vaste toestand door diffusie zijn gevormd. |
Migmatiet (Adergneis) - Zwerfsteen van Borger (Dr.). Neosomen zijn dikwijls aan weerszijden begrensd door een smalle donkere zone, die erg rijk is aan biotiet. Vermoedelijk vormen de randen het restmateriaal waaruit door opsmelting of diffusie de kwarts- en veldspaatcomponenten zijn verdwenen. |
Migmatitische gesteenten vormen de wortels van gebergten. In Zweden en Finland liggen deze gesteenten over grote uitgestrektheden aan het oppervlak. Ze vormen de omhooggekomen resten van lang geleden verdwenen hooggebergten. De gesteenten ontstonden niet zelden op enige tientallen kilometers diepte in de aardkorst, in situaties waarin sprake was van botsende aardkorstplaten. Gesteenten stonden hierbij bloot aan hevige druk en aan sterk verhoogde temperaturen. Onder invloed van deze extreme omstandigheden vallen bestaande mineralen in gesteenten uiteen in hun samenstellende bouwstenen. Uit deze bestanddelen ontstaan bij de op dat moment heersende druk- en temperatuurverhouding nieuwe mineralen.
Metamorfose is veelal een progressief proces. Veranderen druk en temperatuur dan worden bestaande mineralen instabiel waarbij de bestanddelen nieuwe mineraalcombinaties vormen. Dit alles vindt voornamelijk plaats in vaste toestand.
Bij veel migmatieten is sprake van een gedeeltelijke opsmelting van gesteentecomponenten. Meestal zijn dit kwarts en veldspaat. Het gesmolten materiaal migreert over wisselende afstanden door het gesteente, om elders uit te kristaliseren. Hierbij ontstaat een nieuw gesteente dat alle kenmerken bezit van een stollingsgesteente.
Geplooide migmatiet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.). Temperatuur en druk zijn in de diepere delen van de aardkorst bijzonder hoog. Gesteenten zullen onder die omstandigheden enigszins plastisch reageren. Als gevolg van drukverschijnselen komen in migmatieten prachtige en dikwijls zeer ingewikkelde plooiingsstructuren voor. In de zwerfsteen hierboven wisselen donkere paleosomen af met dunne of dikkere neosomen van granietisch materiaal. |
Geplooide migmatiet - Zwerfsteen van Maarn (Utr.). De grillige structuur en de wisselende kleuren maken dat momenteel talrijke soorten migmatiet als natuursteen worden gewonnen en verhandeld. De gesteenten worden toegepast in en aan gebouwen, in grafwerken en ook om er aanrechten van te maken. Uit Zweden komen talrijke handelstypen. |
Men verdeelt migmatitische gesteenten, afhankelijk van hun uiterlijk, in een aantal structuurtypen. Deze typen komen niet alleen op geologische schaal voor, ook als zwerfsteen zijn ze te vinden. Niet duidelijk is hoe de verschillende typen zijn ontstaan. De meningen hierover lopen uiteen. Er kan, zoals hierboven al is aangegeven, sprake geweest zijn van een gedeeltelijk opsmelten, waarbij een granitisch gesteente ontstaat met een duidelijke begrenzing naar het oudere gneisgesteente.
Ook kan sprake zijn geweest van het injecteren van een gesmolten kwarts/veldspaatmassa in scheuren en spleten in het omgevende gesteente. Tenslotte kunnen vergelijkbare migmatietstructuren ook ontstaan door metasomatose. Dit laatste is de uitwisseling van minerale bestanddelen via microporiën in het gesteente in vaste toestand. Waarschijnlijk is bij veel migmatieten sprake van een combinatie van een of meer van deze processen.
Het eindstadium van migmatisatie is de vorming op grote schaal van granitische gesteenten, waarin de oorspronkelijke gneisstructuren hier en daar nog vaag zichtbaar zijn. Dergelijke 'granieten' noemt men nebulieten, van het Latijnse 'nebula' dat mist betekent. Bij nebulietische migmatieten kijkt men als het ware door de mist naar het oorsponkelijke metamorfe gesteente, dat nog slechts vaag aan zijn gneissrelicten als zodanig herkenbaar is.
Migmatiet (Nebuliet) - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.). Gesteenten zijn onderworpen aan een kringloop. Migmatieten vormen in zekere zin het eindstadium van de gesteentekringloop. Rekristallisatie, opsmelting en stolling maken dat er menggneizen ontstaan die er uit zien als een stollingsgesteente, graniet in dit geval, maar waar hier en daar nog kleine gedeelten herkenbaar zijn als gneis. Dergelijke gesteenten noemt men 'nebulieten' ( van 'nebula' = nevel). Bij het bekijken van een nebuliet ziet men als in mist gehuld nog net iets van het oorspronkelijke, metamorfe gesteente. Voor het overige zijn nebulieten ongelijkkorrelige granieten met hier en daar pegmatietische partijen. |
Migmatiet (Nebuliet) - Zwerfsteen van Norg (Dr.). Ook dit is een nebuliet. Aan de vage biotietrijke slierten en de dito lichtere banden in het gesteente is het migmatietische karakter nog te herkennen. Als handstuk maken deze zwerfstenen de indruk van normale granieten. Nebulitische migmatieten zijn in talrijke exemplaren in de Keientuin in Borger te zien. |
De mening dat grote granietvoorkomens louter stollingsgesteenten zijn, die ontstonden door het vast worden van gloeiend vloeibaar magma, is door de kennis van migmatieten min of meer verleden tijd. Waarschijnlijk is dat veel granietvoorkomens op aarde door metamorfe processen uit migmatieten ontstaan zijn. Een bekend voorbeeld hiervan uit de zwerfsteenwereld is Perniögraniet, een gidsgesteente uit Zuidwest-Finland.
Zwerfstenen ervan zijn vaak niet van normale granieten te onderscheiden, maar karteringswerkzaamheden in Finland hebben duidelijk gemaakt dat deze graniet in feite deel uitmaakt van een groot nebulietisch, dus metamorf complex. Als handstuk is Perniögraniet, ook al door de aanwezigheid van grote, tabletvormige eerstelingkristallen van kaliveldspaat niet als nebuliet te herkennen. Elders op deze site zal nader ingegaan worden op de boeiende wereld van migmatietische zwerfstenen.
Migmatiet - Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). Metamorfose in een metamorfiet. Zo zou je bovenstaande migmatiet wel mogen betitelen. Na de vorming van de neosomen stond het gesteente bloot aan schuifspanningen in de aardkorst. Het gesteente is daardoor gedeformeerd en licht vergneisd. De foliatie loopt van linksonder naar rechtsboven. |
Migmatiet met neosoom van pegmatiet - Zwerfsteen van Zuidlaren (Dr.). Een menggneis met een roodachtig gekleurde neosoom van pegmatiet, die naderhand gemetamorfoseerd is. Kleurbepalend is de lichtrode kaliveldspaat, vergezeld van geelwitte plagioklaas. Kwarts vormt onregelmatige grijze klodders. Van duidelijke kristalbegrenzingen tussen de mineralen is geen sprake meer. De veldspaten zijn door dynamometamorfose vervormd en enigszins uitgerekt en versmeerd, vooral de plagioklazen tonen dit duidelijk. |
Biotietgranaatmigmatiet - Zwerfsteen van Borger (Dr.). Biotietgranaatmigmatieten staan in veel keienboeken vermeld als 'biotietgranaatgneis'. Het zijn licht en donker gebande gesteenten, rijk aan zwarte biotiet. Het meest opvallend aan het gesteente zijn de paarsrode granaten. De gekleurde pitten vallen al van een afstand op. |
Biotietgranaatmigmatiet - Zwerfsteen van Amerika, Een-West (Dr.). Met vooral onder het midden een donker gekleurde, duidelijk gneisachtige paleosoom. In de lichter gekleurde band van graniet erboven zijn een paar pitten van roestige granaat zichtbaar. Collectie R.de Vries. |
Biotietgranaatmigmatiet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.). De wit- en roodgevlekte elementen op de foto worden veroorzaakt door nieuwvormingen van kaliveldspaat en granaat. Deze grotere kristallen in metamorfe gesteenten noemt men porfyroblasten. Ze zijn niet te vergelijken met eerstelingen in magmatische gesteenten. |
Biotietgranaatmigmatiet - Zwerfsteen van Zuidlaren (Dr.). Een meer dan 10cm grote porfyroblast van rode granaat in een grijsgebande biotietrijke migmatietgneis. Mede beïnvloed door dynamometamorfose plooien en smeren de andere gesteentedelen zich golvend om de nieuwvormingen heen. |