Rapakivi's zijn veel voorkomende zwerfstenen in Noord-Nederland. Men noemt ze wel de 'huismussen' onder de zwerfstenen. Overal waar in het Hondsruggebied gegraven wordt, komen ze te voorschijn en bij nadere beschouwing ook nog eens in een bijzonder grote variatie.
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Gieten (Dr.).Dit type rapakivigraniet is samen met Alandgraniet het meest voorkomende gidsgesteente in het Hondsruggebied. |
Alandrapakivi - Wezuperbrug (Dr.).Sterk verweerd en gebleekt oppervlak. De ringenstructuur tekent zich donker af doordat de plagioklaas is opgelost. Hiervoor in de plaats hebben donkere humusdeeltjes zich in de poriën genesteld, waardoor de ringenstructuur zich duidelijk in het verweerde oppervlak aftekent. Karakteristiek voor Alandrapakivi is de grafische vergroeiing van kaliveldspaat en kwarts van de grondmassa. |
Rapakivigraniet staat bij veel verzamelaars bekend als een roodachtige zwerfsteensoort
met zijn karakteristieke witte ringetjes. 'Ringetjesgraniet' wordt ie daarom wel genoemd. Met dit zwerfsteentype hebben we Alandrapakivi in beeld, naast Alandgraniet de meest voorkomende zwerfsteensoort in Noord-Nederland. Vooral in het Hondsruggebied in Oost-Drenthe komen rapakivi's veel voor. Feitelijk is rapakivi een verzamelnaam voor een groot aantal typen granietachtige zwerfstenen, die zich van elkaar onderscheiden door kleur, structuur en dikwijls ook in samenstelling. Veruit de meeste zijn afkomstig uit Aland, een archipel die uit duizenden grote en vooral kleine eilanden en rotsbulten bestaat. De rotsondergrond van dit eilandgebied bestaat voornamelijk uit rapakivigesteenten. Het rapakivigebied van Aland vormt een aaneengesloten massief van
ongeveer 4500 km2 groot. Het grootste deel hiervan bevindt zich onder de waterspiegel.
Rapakivigranieten komen niet alleen in het Alandgebied voor, ook van andere
plaatsen in Scandinavië zijn ze bekend. Steeds vormen rapakivi's aparte voorkomens
die als eilanden te midden van oudere gesteenten liggen. In de geologie noemt men deze voorkomens massieven. Naast het voorkomen
bij Aland zijn in Zuid-Finland nog drie andere, grote rapakivimassieven bekend. Uit het
grootste en tevens meest oostelijk gelegen rapakivigebied van Viborg zijn
bij ons geen zwerfstenen te verwachten. Zwerfstenen uit het Viborgmassief komen voor vanaf oostelijk
Duitsland, Polen, Litouwen, Estland en verder naar het oosten, in Rusland. Twee andere
rapakivimassieven liggen op korte afstand van elkaar op het vasteland
in het zuidwesten van Finland, niet ver van het Ålandgebied vandaan. Ze staan
bekend als het Laitila- en het Vehmaa rapakivimassief. Hoewel beide massieven gescheiden zijn door oudere gesteenten, is inmiddels duidelijk dat beide voorkomens feitelijk één geheel vormen. Men spreekt in Finland dan ook liever van het Nystadmassief en Nystadrapakivi, dan van Vehmaa en Laitila. In de zwerfsteenkunde blijven zwerfsteentypen uit beide gebieden wel los van elkaar gehanteerd.
Zo talrijk als zwerfstenen uit Aland bij ons gevonden worden, zo weinig is dit
het geval met rapakivigesteenten uit het Nystadmassief. Uit het Vehmaa-gebied
zijn in de loop van de jaren weliswaar vele tientallen zwerfstenen gevonden,
maar op de vele duizenden zwerfstenen uit Aland is dit aantal te verwaarlozen.
Zwerfsteentypen uit het iets noordelijker gelegen Laitila-gebied zijn nog zeldzamer.
In het Hondsruggebied zijn daarvan bij benadering hooguit een twintigtal vondsten bekend.
Porfieraplietische Laitilarapakivi - Zwerfsteen van Gieten (Dr.).Het bovenvlak van de grote zwerfkei bevat onregelmatig begrensde partijen pegmatiet, schriftgraniet en micrografische kwarts/veldspaatvergroeiingen. |
Het gesteente bevat grote aantallen rondachtige blauwe kwartsen. Daarnaast komen verspreid in het gesteente rondachtige en hoekige hoogrose kaliveldspaateerstelingen voor. De zwarte vlekjes zijn van biotiet. De witte tussenmassa bestaat voor het grootste gedeelte uit geelwitte kaliveldspaat, verspreid voorkomende geelachtige plagioklaas en lichtgrijze hoekige kwartskorrels (2e generatie kwarts). |
De ovale tot ronde blauwgekleurde kwartsen zijn aan de randen gecorrodeerd. In de grondmassa is de micrografische vergroeiing van kwarts en veldspaat goed te zien. |
De belangrijkste minerale bestanddelen in deze porfieraplietische Laitilarapakivi zijn met lijnen aangegeven. |
In de keientuin in Borger liggen momenteel drie van de vier grootste
zwerfstenen van Laitilarapakivi, die tot dusver in het Hondsruggebied zijn gevonden.
Om een indruk van deze Laitilarapakivi's te krijgen moeten we het beeld van een rode
rapakivigraniet met een witte ringenstructuur vergeten. Deze zwerfsteentypen uit Laitila zien er volstrekt anders uit. Hoewel roodachtige en roodbruine rapakivi's in het Laitilamassief veel voorkomen - het belangrijkste type daar is roodbruin gekleurd - onderscheiden de vier gevonden zwerfstenen zich vooral door hun afwijkende meer grijsachtige kleur. Een van de grotere zwerfstenen is een prachtige porfiergraniet met grote witte kaliveldspaateerstelingen. De kei maakt onderdeel uit van een hunebed in Rolde (Dr.). Jammer is dat door vuilaanslag en begroeiing door korstmossen van kleur en structuur vrijwel niets te zien is. Betreden en beklimmen van hunebedden wordt oogluikend toegestaan, maar het schoonmaken van de keien, ook al is het maar voor een deel, wordt om onbegrijpelijke redenen gezien als een soort heiligschennis. Het andere zeer grote exemplaar van Laitilarapakivi is in Emmerschans ontdekt, hoewel de kei in Zuidbarge is opgegraven. (Laitila-rapakivigraniet). De steen met zijn grote ronde ovoïden van kaliveldspaat is in een aantal plakken doorgezaagd.
Beide andere rapakivi's die van Laitila afkomstig zijn, zijn
petrografisch gezien porfieraplieten. Het eerste exemplaar is licht grijsrose van kleur met
zeer talrijke, 2 tot 6mm grote, rondachtige kwartsen (1e generatie kwarts) die door hun blauwe tot blauwgrijze kleur opvallen. Vooral als het gesteenteoppervlak nat is valt de blauwachtige kleur van de kwartsen op. De kwartseerstelingen zijn
ietwat ongelijkmatig in het gesteente verspreid. Op sommige plaatsen komen
ze wat meer geconcentreerd voor. Hoewel de kwartsen over het geheel genomen egaal blauwgrijs van kleur zijn, bezitten sommige
een blauwe kern die omgeven is door een heel smalle, rookkleurige zone.
Kwarts van de tweede generatie – in rapakivi’s komt kwarts in minstens twee
generaties voor - maakt onderdeel uit van de fijnkorrelige, aplietische grondmassa.
De meest hoekige, kleine korrels zijn glashelder tot licht rookbruin. Vaak
zijn ze micrografisch met de kaliveldspaat vergroeid.
Eerstelingen van kaliveldspaat komen in een betrekkelijk gering aantal
verspreid in het gesteente voor. Ze zijn meest rondachtig, maximaal
1,5cm groot en bezitten een hoogrose kleur. Ze bevatten vrijwel geen
insluitsels. Plagioklaas is weinig aanwezig. De voornamelijk idiomorfe, hoekige
kristallen zijn 0,4 tot hooguit 1cm groot en zijn grijsgroen van kleur.
Ze komen verspreid in het gesteente voor. Biotiet vormt talrijke, onregelmatige
donkere vlekjes, korte streepjes en pitjes van ten hoogste enkele
millimeters groot. De grondmassa tussen de eerstelingkristallen bestaat uit een zeer lichtkleurige,
deels micrografisch vergroeide massa van kaliveldspaat en kwarts met
daarin verspreid zeer kleine schubjes van biotiet.
De grote partij grootkorrelige pegmatiet bestaat uit rose kaliveldspaat en blauwgrijze en rookkleurige kwarts. Het donkere mineraal is biotiet. |
Links van het midden is een rondachtige partij pegmatiet zichtbaar. De pegmatiet is omgeven door micrografische kwarts/veldspaatvergroeiingen. Rechts van de pegmatiet is schriftgraniet zichtbaar. |
Detail van het oppervlak met pegmatiet en micrografische kwarts/veldspaatvergroeiingen. De zwarte vlekken zijn aggregaten van biotiet. |
Detail van het oppervlak met schriftgraniet. |
Bijzonder is de aanwezigheid van partijen grootkorrelige
pegmatiet op een van de vlakken van de zwerfsteen, met daartussen zowaar schriftgraniet
en fijnere, grafische kwarts/veldspaatvergroeiingen (granofier). Pegmatiet, schiftgraniet en granofier gaan geleidelijk
in elkaar over. Hier en daar komen in de steen geïsoleerde kleine en iets grotere partijen
pegmatiet voor. Op een tweetal plaatsen
vertoont de pegmatiet een zonering met aan de buitenkant rose
kaliveldspaat en meer naar binnen vooral blauwgrijze tot rookkleurige,
zeer grootkorrelige kwarts. Gezoneerdheid is overigens een bekend verschijnsel in pegmatiet.
Opvallend zijn de tussengelegen partijen waar kwarts fijngrafisch vergroeid
is met kaliveldspaat. Op een aantal plaatsen zijn de grafische vergroeiingen
zo grof dat van schriftgraniet gesproken kan worden. Biotiet vormt plaatselijk tussen en opzij van pegmatiet en
schriftgraniet grote, onregelmatige, ietwat sliertige zwarte aggregaten.
Een tweede, vergelijkbaar type porfierapliet
is gevonden zuidelijk van Emmen. Ook deze porfierapliet bevat zeer talrijke ronde kwartsen, zij het dat deze meer grijs dan blauw
van kleur zijn. Ook komen verspreid hoogrose gekleurde kaliveldspaateertelingen voor. Grootte en vorm van de kwartseerstelingen zijn vrijwel hetzelfde als in de steen hierboven. Pegmatiet en grafische kwarts/veldspaatvergroeiingen ontbreken. Wel bezit de steen aan de buitenzijde een breukvlak dat ingenomen wordt door een smalle band bleekkleurige geelbruine en zeer fijnkorrelige apliet. Beide zwerfstenen komen overigens zo veel met elkaar overeen dat het waarschijnlijk is dat deze uit hetzelfde brongebied in Laitila komen.