Stenen zoeken is te vergelijken met het spotten van vogels. In een waterrijk moerasgebied verwacht je watervogels en soorten die in de nabijheid daarvan foerageren. Op de zandgrond in Drenthe daarentegen kom je heel andere vogelsoorten tegen. Zwerfsteenzoekers hebben vergelijkbare ervaringen. In West-Drenthe en Friesland kom je andere zwerfsteensoorten tegen dan in het Hondsruggebied. In zandgroeves in Noordwest-Duitsland vind je relatief veel zwerfstenen uit het Oslogebied in Zuid-Noorwegen. Kortom, over betrekkelijk korte afstanden kom je duidelijke verschillen tegen in het sortiment zwerfstenen.
Sinds jaar en dag staat het Hondsruggebied bekend om zijn
rapakivi's. Alandrapakivi en Alandgraniet zijn wel de bekendste
vertegenwoordigers van deze familie van granietachtige gesteenten.
Maar er zijn meer typen. Geen gesteentefamilie is zo rijk aan soorten
en typen als juist deze rapakivi's. Er schuilen soorten onder die
onmiddellijk te herkennen zijn als rapakivigraniet. Daarnaast kom je
zwerfsteentypen tegen die opgeraapt worden, bekeken, weer weggelegd, toch
weer opgeraapt en uiteindelijk meegenomen worden. Waarom? Het
lijken herkenbare, maar niet direct bekende rapakivi's. Bovendien zijn het mooie gesteenten en die
laat je niet liggen.
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Gieten (Dr.).
Dit gesteente is vermoedelijk het allerbekendste gidsgesteente onder de noordelijke zwerfstenen. Alandrapakivi komt in onnoemlijk veel verschillende typen voor. Het is moeilijk twee identieke typen te vinden. |
Alandgraniet - Zwerfsteen van Groningen.
Door verwering is het roodachtige gesteente geelbruin verweerd. De plagioklazen in het gesteente zijn aan de gele vlekken te herkennen. |
Een zwerfsteensoort die aan dit laatste beantwoordt is Noordbaltische rapakivigraniet. Een
betere naam is er voorlopig niet. Vrijwel iedere verzamelaar van
kristallijne zwerfstenen kent dit zwerfsteentype en weet ook dat het
een rapakivigraniet is, maar daar blijft het bij. Noordbaltische
rapakivigranieten vallen op door hun aantrekkelijke oranje, roodoranje en
soms scharlakenrode kleur. De heldere, duidelijke porfierische structuur
en goed te onderscheiden minerale bestanddelen maken dat deze
zwerfstenen door de meeste verzamelaars worden opgeraapt, ook
als er al een paar in de verzameling aanwezig zijn.
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).
Licht verweerd oppervlak, waardoor de helder zalm-oranje kleur van de kaliveldspaten ietwat verbleekt is. De kwartsen vallen door hun grijze kleur goed op. Noordbaltische rapakivi bevat meestal paarse fluoriet, maar daar is aan de verweerde buitenzijde van de steen vrijwel nooit (meer) iets van te zien. |
Sterk, door verwering, gebleekt oppervlak van een zwerfsteen van Noordbaltische rapakivi - Zwerfsteen van Valthe (Dr.). |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Groningen.
Op het breukvlak spiegelen de kaliveldspaaten. Ze vormen dikwijls Karlsbader tweelingen. |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Haddorf (Dld.).
Grijze kwartseerstelingen en fel oranje gekleurde kaliveldspaten tekenen het gesteente. De donkere mineralen (hoornblende en biotiet) vormen kleine onregelmatige aggregaten. |
Noordbaltische rapakivigraniet bezit een tamelijk uniform karakter met heel
eigen kenmerken. Bovendien zijn zwerfstenen ervan niet erg zeldzaam.
Ondanks het gelijkmatige karakter komen van deze rapakivigraniet
een aantal varianten voor. Het meest wordt een porfierisch type
gevonden met rechthoekige of afgerond rechthoekige, ietwat gewolkte
of gevlekte kaliveldspaten en talrijke rondachtige grijze kwartsen.
Daarnaast komen van deze graniet ook granietporfierische varianten
voor. Van Noordbaltische kwartsporfier is tot dusver slechts één
kleine zwerfsteen bekend. Deze laatste heeft een karakteristiek, zeer
herkenbaar uiterlijk en is ondanks bepaalde overeekomsten niet te verwarren met Aland- en bruine
Baltische kwartsporfier.
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Nyborre (Dk.). |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Mön (Dk.).
Dit type wijkt van de meerderheid af door de grotere kwartseerstelingen, die slechts in geringe mate gecorrodeerd zijn. De kaliveldspaten vormen fraaie idiomorfe rechthoekige tabletten. |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).
Hoewel rode en oranje graniettypen veruit in de meerderheid zijn, komen lichtkleurige, beige-bruine graniettypen ook voor. Behalve in kleur verschillend ze niet van de overige Noordbaltische rapakivi's. |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Ouwsterhaule (Fr.).
Afwijkend type met scharlakenrode kaliveldspaten en opvallend gekleurde, grijsblauwe kwartsen. De kwartsen zijn zwak gezoneerd en bevatten nauwelijks veldspaatinsluitsels. |
Zalmkleurig, oranjerood, steenrood, bruinrood of licht scharlakenrood zijn
de overheersende kleuren van dit gesteente. Daarnaast komen
kleurtypen voor die ietwat rood aangelopen beige, lichtbruin of grijsbruin
van kleur zijn. Kortom, de kleurvariatie onder Noordbaltische
rapakivigraniet is tamelijk groot. Opvallend is dat de porfierische
structuur van het gesteente binnen bepaalde marges in vrijwel alle
kleurvariaties nagenoeg hetzelfde blijft.
Zwerfstenen van Noordbaltische rapakivigraniet zijn in vrijwel iedere
verzameling aanwezig, zelfs vaak in meerdere exemplaren, maar bij
veel verzamelaars onder andere namen. Sommige verzamelaars
noemen het gesteente pyterliet, porfierische rapakivigraniet, porfierische
hoornblenderapakivi of Finse rapakivigraniet. Bij weer anderen lees je
op het etiket namen als Noordoostbaltische rapakivigraniet, Noordbaltische
rapakivigraniet of Oostbaltische rapakivigraniet.
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Groningen. |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Groningen.
Bovenstaande graniet vormt een overgang naar het granietporfierische type. Tussen de veldspaat- en kwartseerstelingen is een fijner gekorreld mengsel van kwarts, veldspaat en donkere mineralen aanwezig. Het grootteverschil t.o.v. de veldspaateerstelingen versterkt het porfierisch karakter. |
Waar komt Noordbaltische rapakivigraniet vandaan?
De naamsverschillen duiden een probleem aan. Van Noordbaltische
rapakivigraniet is de herkomst ofwel de vaste rots niet bekend.
Duidelijk is dat het om een rapakivigraniet uit het Noord- of Oostbalticum
moet gaan. Het gesteente bevat op zijn minst twee en in sommige
gevallen zelfs drie kwartsgeneraties. Dit is een rapakivikenmerk. Van
een mogelijke verwantschap met graniettypen uit Dalarne of Zuid-Zweden
is geen sprake.
Van de Aland-eilanden is dit rapakivitype niet bekend, ook niet als
zwerfsteen. Een herkomst uit noordelijker gelegen rapakivigebieden
ligt daarom niet voor de hand. Rapakivi's met een dergelijke signatuur
zijn in de rapakivigebieden in Noord-Zweden en de Botnische Golf niet
bekend. Ook zijn in deze noordelijke rapakivigebieden geen zwerfstenen
van dit type gevonden.
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Senden-Ottmarsbocholt (Dld.). | Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Wissel (Dld.). |
Het Finse vasteland dan? Het rapakivigebied van Viborg ligt te oostelijk
om van daar zwerfstenen bij ons te verwachten. Uit de rapakivimassieven
van Vehmaa en Laitila, aan de zuidwestkust van Finland, is dit
gesteentetype evenmin bekend. De kleinere rapakivivoorkomens van
Syypii, Reposaari e.d. leveren gesteentetypen die al helemaal niet op
Noordbaltische rapakivigraniet lijken. Blijft over een mogelijke herkomst van het kleine
rapakivimassief van Kökar, zuidoostelijk van Aland.
Noordbaltische rapakivigraniet is van geen van de rapakivimassieven op de kaart bekend, ook niet als zwerfsteen. |
Het rapakivigebied van Kökar is weliswaar niet groot, ook de toegankelijk
is niet om over naar huis te schrijven. Het grootste deel van het massief ligt onder water. Slechts
op een paar, zeer verspreid gelegen, eilandjes zijn rapakivigesteenten
ontsloten. Een aantal zwerfsteenliefhebbers heeft in de afgelopen jaren
kans gezien om op een aantal van deze eilanden gesteentemonsters mee te nemen. Uit deze gesteentemonsters blijkt dat in het
Kökargebied voornamelijk grootkorrelige, porfierische
biotietrapakivi's ontsloten zijn, vergezeld van typen die bekend staan
als pyterliet en Finse granietporfier. Nergens op de bezochte eilanden is een
rapakivitype aangetroffen dat op Noordbaltische rapakivigraniet lijkt. Ook zijnop de eilanden geen zwerfstenen van Noordbaltische rapakivigraniet aangetroffen, op een vondstmelding na op het hoofdeiland Kökar. Dat is merkwaardig. Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat het
gesteente ergens onder de zeespiegel ontsloten is, maar dan zouden
op de eilanden in de buurt zwerfstenen van dit gesteente moeten
voorkomen. Dit is niet het geval.
Pyterliet van Kökar - Zwerfsteen van Neuenkirchen (Dld.). |
Finse granietporfier - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).
De meeste Finse granietporfieren zijn afkomstig van het kleine rapakivimassief van Kökar. |
Als zwerfsteen is Noordbaltische rapakivigraniet vrij algemeen op de
stranden van Litouwen en Kaliningrad te vinden. Dit graniettype komt
daar samen voor met rapakivigranieten van Aland en Kökar in een
verhouding die overeen komt met die op de Hondsrug. Ook in typologie
wijken de Noordbaltische granieten in beide Baltische staten niet af van
'onze' zwerfstenen.
Opvallend en tegelijk bijzonder is dat Noordbaltische rapakivigraniet
niet voorkomt langs de noord- en noordwestkust van Estland. Matthias
Bräunlich, een bekende zwerfsteenonderzoeker uit Hamburg, heeft in
Estland op verschillende plaatsen rapakivizwerfstenen geïnventariseerd.
Hoewel uit het sortiment en de verspreiding van de rapakivi's een
interessant patroon naar voren komt, ontbreekt
Noordbaltische rapakivigraniet in het zwerfsteengezelschap. Misschien
dat het gesteente wel voorkomt op de zuidelijker stranden van Estland,
richting Letland, maar dat is (nog) niet onderzocht.
Verschillende zwerfsteenverzamelaars hebben in de afgelopen jaren
rapakivigebieden op het Baltisch schild bemonsterd. In de grotere
massieven blijkt telkens weer de enorme variabiliteit onder de
gesteenten. Ook kleinere rapakivivoorkomens zijn bezocht en
bemonsterd, maar nergens is in de vaste rots een graniettype gevonden
dat overeen komt met Noordbaltische rapakivigraniet. Dit zou
kunnen betekenen dat dit zwerfsteentype wellicht afkomstig moet zijn uit
een tot dusver onbekend rapakivimassief.
Overzicht van de belangrijkste rapakivimassieven op het Baltisch Schild.
Zuidelijk van Aland ligt het grote Noordbaltisch rapakivimassief. In het oranje gedeelte zijn de rapakivigesteenten op de bodem van de Oostzee ontsloten. Het lichter getinte, zuidelijke deel, is bedekt door Paleozoïsche sedimenten. Van het Noordbaltisch rapakivivoorkomen komen nergens gesteenten aan de oppervlakte. Alles is door water van de Oostzee bedekt. De Noordbaltische rapakivigraniet komt waarschijnlijk uit dit massief. |
Uit geologisch onderzoek is gebleken dat zuidelijk van Aland, deels op de
Oostzeebodem nog meer rapakivimassieven voorkomen. Delen ervan
lopen door tot onder Estland en Letland. Niet ver zuidelijk van
het rapakivimassief van Kökar is op de Oostzeebodem een groot
rapakivimassief ontsloten: het Noordbaltische rapakivimassief. Jammer
is dat de gesteenten van dit massief nergens bereikbaar ontsloten zijn.
Het is geheel door zeewater bedekt. Uit boringen blijkt dat de noordelijke
helft van dit rapakivimassief op de Oostzeebodem ontsloten is en niet
zoals meer naar het zuiden, bedekt is door paleozoïsche sedimenten. De
bekende rode Oostzeeporfier - zowel de rode, dichte vorm als de
ignimbrietische varianten - maakt onderdeel uit van dit rapakivimassief.
Dit zou wellicht ook het geval kunnen zijn met de iets minder bekende
bruine Baltische kwartsporfier.
De conclusie is dat de herkomst van de Noordbaltische rapakivigraniet
waarschijnlijk gezocht moet worden in de noordelijke Oostzee, in die gedeelten waar
kristallijne Precambrische gesteenten ontsloten zijn die
niet bedekt zijn door jongere, paleozoïsche afzettingen. Uit de
verspreiding van zwerfstenen blijkt dat een herkomst van Aland of
Kökar uitgesloten kan worden. Ook de noordelijk en oostelijk daarvan
gelegen rapakivigebieden komen niet in aanmerking. Blijft over dat
Noordbaltische rapakivigraniet als vaste rots onderdeel uit moet maken van het hierboven genoemde Noordbaltische rapakivimassief,
zuidelijk van Aland en Kökar. De route die de hoofdmassa van het
landijs heeft genomen door het noordelijke en noordoostelijke
Oostzeegebied, maakt duidelijk dat delen van het Noordbaltische
rapakivigebied in het Saalien en ook het Weichselien aan glaciale erosie
bloot hebben gestaan en dus zwerfstenen hebben geleverd.
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Senden-Ottmarsbocholt (Dld.). | Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Wissel (Dld.). |
Beschrijving van de zwerfsteenvarianten
Van Noordbaltische rapakivigraniet zijn tot dusver vier gesteentetypen
gevonden: een porfierische, een granietporfierisch, een
pyterlietisch type en een kwartsporfierische variant. De kleur van het
gesteente is binnen bepaalde grenzen variabel. Het meest komen
zalmkleurige, oranjerode, steenrode en enigszins bruinrode typen
voor. Prachtig, scharlakenrood gekleurde zwerfstenen zijn zeldzamer.
Naast deze roodachtige kleurvarianten komen ook licht geelrose, iets
rood aangelopen beige, beigebruine tot leverbruine kleurtypen voor.
Vooral als de stenen gezaagd en gepolijst zijn, zijn Noordbaltische
rapakivi’s prachtige, goed doortekende, scherpkristallijne zwerfstenen.
Het porfierische type
Zwerfstenen van dit type maken een zeer gelijkmatige indruk.
Opvallend zijn de grote aantallen rechthoekige, afgerond hoekige
of rondachtige kaliveldspaten. Deze veldspaatvormen kunnen in
dezelfde steen voorkomen. De veldspaateerstelingen ontlopen
elkaar niet veel in grootte (10-15mm).
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Groningen. |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.). Op het breukvlak vallen de afgerond, rechthoekige eerstelingkristallen van kaliveldspaat duidelijk op.
|
Plagioklaas
Plagioklaas is weliswaar aanwezig, maar is zo te zien van weinig
betekenis. In het gesteente komen, spaarzaam verspreid, zelfstandige
kristallen voor. In sommige zwerfstenen heeft de plagioklaas een
groenachtig tint, in andere is het roodachtig gevlekt, roodbruin,
grijsrood gevlekt of zelfs grijsblauw. De plagioklazen liggen verspreid
tussen de kaliveldspaten. De grootte van de kristallen varieert van 2
tot 10mm.
Plagioklaas komt in Noordbaltische rapakivigraniet in wisselende percentages voor, maar is als vrij kristal nooit talrijk aanwezig. De kleur ervan wisselt. Hier kleurt het mineraal vuilbruin. | In de bleekgekleurde typen Noordbaltische rapakivigraniet kleuren de vrije plagioklazen dikwijls grijsblauw of meer groenachtig grijsblauw. |
Groenachtige plagioklaas in Noordbaltische graniet met in het centrum paarse fluoriet. | Door een overmaat aan ijzer kleuren de meeste rapakivigesteenten roodachtig. Ook de plagioklaas is vaak door ijzer roodachtig getint. Hier neemt dit veldspaattype een groot gedeelte in van een kaliveldspaateersteling. Kleine, hoekige kwartsjes omgeven de veldspaateerstelingen kransvormig. |
Kwarts
Kwarts komt in drie generaties voor. De grotere kwartsen zijn talrijk.
Ze zijn onregelmatig rondachtig van vorm en maximaal 5 mm groot.
De kleur ervan is glashelder, lichtgrijs, melkachtig grijs of rookkleurig.
Bijzonder is dat veel kwartseerstelingen sterk gecorrodeerd zijn. Ze
lijken op die in Alandkwartsporfier, maar de kwartsen in Noordbaltische
rapakivigraniet zijn vaak iets meer gecorrodeerd. Ze vertonen gangetjes,
inhammen en holtes, die gevuld zijn met kaliveldspaat. De kleur van de
veldspaatmassa in de kwartsen is dezelfde als die van het gesteente. In
sommige zwerfstenen komen naast ovale, ook hoekige, deels idiomorfe
kwartsen voor. Deze zijn minder gecorrodeerd en bevatten ook minder
veldspaatinsluitsels. Een hoogst enkele keer vormen kwartseerstelingen
dihexaëdrische kristallen.
Kwartseersteling in Alandkwartsporfier - Zwerfsteen van Groningen.
Door corrosie, als gevolg van magmatische oplossing, zijn de dubbelpiramides van kwarts veranderd in ovale, eivormige eerrstelingen. Door oplossing zijn uithollingen, kuiltjes en zelfs smalle gangetjes in de kwarts ontstaan. Deze zijn gevuld met veldspaatmassa. |
Gecorrodeerde kwarts in rode Oostzeeporfier - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).
Het oorspronkelijke, idiomorfe kristal is zodanig door magmatische corrosie aangetast, dat de vorm nauwelijks meer te herkennen is. |
Gecorrodeerde kwarts in Noordbaltische kwartsporfier - Zwerfsteen van Wilsum (Dld.).
De kwartseerstelingen in Noordbaltische rapakivigraniet zijn doorgaans sterker gecorrodeerd dan in Alandkwartsporfier. Dit is te zien aan de talrijke insluitsels van roodkleurige kaliveldspaat. |
Kwarts van de tweede generatie vormt (soms zeer) talrijke, onregelmatige,
meest hoekige kristallen en kristalletjes. Deze zijn weliswaar kleiner dan
de rondachtige kwartseerstelingen, maar hun grootte is variabel.
Kwartseerstelingen, kaliveldspaatjes, donkere mineralen en deze kleine
kwartsen vormen een soort vulmassa die de ruimten tussen de grotere
veldspaateerstelingen opvult. In sommige zwerfstenen zijn de kleine
kwartsen zeer talrijk en vormen ze samen met de kwartseerstelingen
kransen om de kaliveldspaten. In die gevallen hebben we met een
pyterlietachtig gesteente te doen.
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Groningen.
Soms zijn de kwartsen kransvormig om de veldspaten gerangschikt, waardoor het gesteente het uiterlijk krijgt van pyterliet. |
Noordbaltische rapakivigraniet- Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).
De kwartsen in dit rapakivigesteente zijn doorgaans niet groter dan ca. 5mm. De kleur ervan varieert van glashelder, grijs, grijsachtig blauw tot rookkleurig. De kwartsen op de foto zijn donker rookkleurig met talrijke kleine insluitsels van veldspaat. |
Detail van Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Groningen.
1) Gecorrodeerde kwartseerstelingen (1e generatie kwarts). 2) Hoekig begrensde, kleinere kwartskristallen (2e generatie kwarts) 3) Onregelmatig hoekige of concaaf begrensde nietige kwartsinsluitsels in kaliveldspaat (3e generatie kwarts). 4) Grijsblauwe tot vuil blauwgroene plagioklaas. |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Drachten (Fr.).
Soms vormen kleine, hoekige kwartskristallen van de 2e generatie groepjes in kaliveldspaateerstelingen. Deze groepsgewijze rangschikking van kwartsen zien we ook in verschillende Norrlandgranieten, w.o. Sorselegraniet. |
Kwarts van de derde generatie komt voor in de vorm van zeer kleine,
heldere of rookkleurige, hoekige kristalletjes. In sommige Noordbaltische
granieten vormen de nietige kwartsjes concave insluitseltjes in
kaliveldspaat, maar vaker nog zijn ze hoekig en vormen ze groepjes.
Een bijzondere verschijningsvorm is de vergroeiing van kleine kwartsjes
met kaliveldspaat, waarbij een smalle randzoom rond de veldspaat-
eerstelingen wordt gevormd. Een dergelijke met kwarts en veldspaat
vergroeide zoom noemt men een marginatiestructuur.
Noordbaltische rapakivigraniet, detail met kwarts van de 3e generatie in kaliveldspaat - Zwerfsteen van Groningen. | Noordbaltische rapakivigraniet met zwak gezoneerde, melkachtig blauwe kwartsen. Dit is tot dusver de enige zwerfsteenvondst met dit type kwarts - Zwerfsteen van Ouwsterhaule (Fr.). |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).
Noordbaltische rapakivigranieten vallen grofweg uiteen in twee subgroepen: die met kaliveldspaten zonder marginatiestructuur en typen met kaliveldspaateerstelingen die aan de buitenkant begrensd zijn door smalle een zone met talloze kleine kwartsjes. |
Noordbaltische rapakivigraniet met marginatiestructuur, detail van de steen hiernaast. |
Noordbaltische rapakivigraniet met autoliet - Zwerfsteen van Groningen.
Het fijner gekorrelde, iets donkerder gekleurde 'insluitsel' bestaat uit een mengsel van kaliveldspaat en zeer veel kleine spikkels van donkere mineralen. De vlekken lijken insluitsels van vreemd gesteente, die uit de omgeving opgenomen werden toen de Noordbaltisch rapakivigraniet nog grotendeels een halfvloeibare kristalbrij vormde. Dit is echter niet het geval. Deze onregelmatige vlekken, waarin het gesteente een heel andere structuur heeft, is uit hetzelfde magma ontstaan als de graniet eromheen. Autolieten komen, ook in veel grotere formaten, meer voor in rapakivi's. |
Detail van de autoliet. In de fijnkorrelige massa bevindt zich een gecorrodeerd kaliveldspaatkristal. |
Kaliveldspaat
Een opvallend kenmerk van veel kaliveldspaateerstelingen is het gevlekte
karakter ervan, dat ook wel gewolkt genoemd mag worden. Het vlekkerig,
wolkige beeld wordt veroorzaakt door kleurverschillen in de eerstelingen.
Lichtere en donkerder partijtjes wisselen elkaar zeer onregelmatig af. Niet
zelden nemen de donkerder partijen een groot gedeelte in van de
kaliveldspaten of vormen de kern ervan. Zijn de donkerder getinte vlekken
relatief groot, dan lijkt het alsof sommige kaliveldspaten een smalle, lichter
getinte zoom bezitten. De mate van transparantie van de veldspaat in de
eerstelingen wisselt. Waarschijnlijk wordt het diffuus vlekkerige karakter
van de kaliveldspaten veroorzaakt door de aanwezigheid van plagioklaas.
Macroscopisch is dit echter niet goed te beoordelen.
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Groningen.
Het onregelmatig, gevlekte karakter van veel kaliveldspaten wordt hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door plagioklaas, dat zich door zijn donkerder kleur op een zeer grillige wijze in de kaliveldspaten manifesteert. |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).
Sommige kaliveldspaateerstelingen lijken bijna helemaal te zijn ingenomen door iets donkerder gekleurde plagioklaas. |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).
Dit type door plagioklaas gevlekte kaliveldspaateerstelingen is karakteristiek voor deze Noordbaltische graniet. |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).
Op de foto liggen een viertal kaliveldspaateerstelingen geclusterd bij elkaar. Ze zijn van elkaar te onderscheiden door ringen van kleine hoekige kwartsjes, die samen met de kaliveldspaat aan de buitenzijde van de eerstelingen een marginatiestructuur vormen. |
Donkere mineralen
Donkere mineralen zijn verspreid in het gesteente aanwezig. Ze vormen
kleine spikkels, soms ook iets grotere, onregelmatig gevormde aggregaten.
Verdeeld over de zwerfsteentypen wisselt het percentage. Ook de mate
waarin de mineralen door de hoge ouderdom zijn omgezet wisselt. In
sommige zwerfstenen is naast enige biotiet, vooral zwarte hoornblende
aanwezig, in andere zwerfstenen zijn de donkere mineralen omgezet in
zwartgroene chloriet.
Noordbaltische rapakivigraniet met kleine paarse fluorietkristallen - Zwerfsteen van Groningen. |
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).
Paarse fluoriet is in vrijwel iedere Noordbaltische rapakivigraniet aanwezig, mits niet al te zeer verweerd. Fluoriet komt voornamelijk voor in en naast de donkere aggregaten. |
Fluoriet
Opvallend is het voorkomen van relatief veel paarse fluoriet. Het
mineraal is gevoelig voor verwering en oplossing, waardoor het aan
de buitenzijde van de zwerfstenen meestal niet opgemerkt wordt of
het zouden de kleine putjes moeten zijn die het mineraal bij verwering
achter laat. Op het breukvlak vormt de fluoriet kleine paarse vlekjes
in en naast de donkere aggregaten. Hoewel het percentage wisselt, is
het mineraal altijd aanwezig. Verder komt nog enige magnetiet voor.
De kleine metaliggrijze spikkeltjes en vlekjes zijn echter alleen goed
aan gepolijste stenen waar te nemen.
Het granietporfierisch type
Granietporfieren bezitten een fijnkorrelige grondmassa die met het
blote oog en zeker met een zakloep goed te ontwaren is. De grondmassa vormt als het ware een micrograniet. In de fijnkorrelige
grondmassa ‘zweven’ grotere kristallen van veldspaat, kwarts en
donkere mineralen. Deze noemt men eerstelingen. Eerstelingen van
veldspaat en kwarts vallen het meest op.
|
|
Noordbaltische granietporfier - Zwerfsteen van het Balloërveld bij Rolde (Dr.). In het gesteente vallen relatief grote oranjekleurige en afgerond hoekige eerstelingkristallen van kaliveldspaat op. Opzij daarvan is plagioklaas te herkennen aan de geelgroene kleur. De rondachtige sterk gecorrodeerde kwartsen zijn lichtgrijs. |
Noordbaltisch granietporfier - Zwerfsteen van het Balloërveld bij Rolde (Dr.). Dezelfde steen als de foto hiernaast, maar in vochtige toestand gefotografeerd. De matrix waarin de eerstelingkristallen lijken te 'zweven' is fijnkorrelig. Deze bestaat voornamelijk uit kaliveldspaat en kwarts. Het is bij rapakivi's niet altijd mogelijk om granietporfierische typen goed te kunnen onderscheiden van porfieraplietische varianten. Deze laatste bezitten een uitgesproken suikerkorrelige grondmassa van kaliveldspaat en kwarts, vrijwel zonder plagioklaas en zeer weinig donkere mineralen. Bij granietporfier zijn alle mineralen die ook eerstelingen vormen, in de grondmassa aanwezig. |
Granietporfieren uit de rapakivifamilie komen veel voor. We hoeven
maar te denken aan Alandgranietporfier en Finse granietporfier.
Vooral bij die laatste zien we dat tussen granietporfier en
porfierische graniet overgangen bestaan. Eigenlijk is het zo dat
beide gesteentetypen onmerkbaar in elkaar over gaan. Het is dus
een kwestie van definitie wanneer we spreken van een granietporfier
of een porfierische graniet. We kunnen het verschil tussen beide
gesteentetypen het beste onthouden als de eerstelingen weggedacht
worden. Blijft een fijn- tot middelkorrelige graniet over, dan hebben
we met een porfierische graniet te doen. Is het gesteente daarentegen
bijzonder fijnkorrelig, dan hebben we met een granietporfier te maken.
Zwerfstenen worden nu eenmaal anders bekeken en beoordeeld dan
gesteentemonsters uit het vaste gesteente. Bij die laatste is de context,
zeg maar het gesteenteverband, duidelijk, bij zwerfstenen niet.
Noordbaltische granietporfier - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.). | Noordbaltische granietporfier - Zwerfsteen van Neuenkirchen (Dld.). |
Van Noordbaltische granietporfier zijn een paar zwerfsteenvoorbeelden
bekend, plus overgangen naar het porfierische graniettype. Eigenlijk
is het verschil tussen beide, behalve de korrelgrootte van de tussenmassa,
niet groot. Kaliveldspaten vormen kleurige, meest roodachtige,
afgerond hoekige eerstelingen. Ze vertonen hetzelfde vlekkerige
karakter als in het porfierische type. Vrije plagioklazen zijn aanwezig,
maar mondjesmaat. Bovendien zijn de kristallen ervan kleiner dan
de kaliveldspaten.
Detail van Noordbaltische granietporfier - Zwerfsteen van Neuenkirchen (Dld.). |
Deze Noordbaltische granietporfier is duidelijk veel zeldzamer dan de
porfierische graniet. Het is dus opletten bij het zoeken. Vermoedelijk
komen ze als zwerfsteen wel meer voor, maar ontsnappen ze aan het
oog.
Het kwartsporfierische type
Nog zeldzamer dan granietporfier is Noordbaltische kwartsporfier.
Tot dusver is maar één zwerfsteenvondst bekend: een kleine steen,
gevonden in een zandgroeve bij Wilsum (Dld.). Noordbaltische
kwartsporfier valt op door zijn rijkdom aan rondachtige, rookkleurige
kwartseerstelingen. De kwartsen zijn sterk gecorrodeerd en bevatten
veel ingesloten rode kaliveldspaat.
De kaliveldspaten zijn zalmkleurig oranjerood, smal langwerpig van
vorm, met afgeronde hoeken. Net als bij het porfierische type zijn
ze gevlekt, doordat lichtere en donkere partijtjes elkaar afwisselen.
In een aantal kaliveldspaateerstelingen nemen de donkere, waarschijnlijk
plagioklaasrijke, delen zoveel ruimte in dat het lijkt alsof de veldspaat-
eerstelingen een lichter getinte, zalmkleurige ring bezitten. Vrije
plagioklaas is zeer spaarzaam aanwezig.
Noordbaltische kwartsporfier - Zwerfsteen van Wilsum (Dld.).
Opvallend in het gesteente zijn de talloze ronde, sterk gecorrodeerde kwartseerstelingen. |
Detail van de foto hiernaast. |
De grondmassa is zeer fijnkorrelig. Met de loep is de korreling van het
gesteente hier en daar nog net waar te nemen. Het globale beeld van
Noordbaltische kwartsporfier herinnert wat kwartseerstelingen en
de verdeling van de kleurige kaliveldspaten betreft aan Alandkwartsporfier.
Desondanks zijn de verschillen tussen beide kwartsporfieren duidelijk.
Nog een type Noordbaltische rapakivigraniet
Bij Damsdorf is een kleine zwerfsteen gevonden van Noordbaltische
rapakivigraniet, die zich van de porfierische variant onderscheidt door
een zwak ontwikkelde, porfierische structuur. Op een enkele grotere eersteling na
ontlopen de kaliveldspaten elkaar niet veel in grootte.
Het gesteente maakt een ietwat sombere indruk door een hoger
percentage donkere mineralen. Bovendien bevat het iets meer vrije
(bruinachtig oranje) plagioklaas dan het porfierische type. Ook is
minder kwarts aanwezig. De kwartsen zijn onregelmatig rondachtig,
weinig gecorrodeerd en meest glashelder tot iets lichtgrijs gewolkt.
Veldspaatinsluitsels zijn als kleine puntjes zichtbaar.
Noordbaltische rapakivigraniet - Zwerfsteen van Damsdorf (Dld.).
De aanwezigheid van minder kwarts en meer donkere, ijzer- en magnesiumrijke mineralen bestempelt dit type als meer basisch dan de granieten op de foto's hierboven. |
Detail van de foto hiernaast. Bij de pijlen vrije kristallen van vuilbruine plagioklaas. |
Kwarts van de tweede generatie vormt relatief grote, vooral hoekige
kristallen, die naast en tussen de rondachtige kwartsen en kaliveldspaten
ingeschakeld zijn. Beide generaties samen vormen hier en daar kleine
onregelmatige aggregaten.
Kwarts van de derde generatie vormt in de kaliveldspaat moeilijk zichtbare
nietige kristalletjes. Vaak zijn ze onregelmatig, ietwat concaaf van vorm.
Deze Noordbaltische rapakivigraniet is door zijn samenstelling basischer
van samenstelling dan het bekendere porfierische graniettype.