Oeralietporfieriet is geologisch gezien een zeer oude basalt ofwel een paleobasalt met een porfierische structuur. Het is een donker ijzer- en magnesiumrijk vulkanisch gesteente dat ooit als basaltlava uit een krater of een spleet van een vulkaan vloeide en tot harde basalt stolde.
Basalt kent iedereen. Het is het meest voorkomende vulkanische gesteente
op aarde. Zonder het te weten zijn honderdduizenden mensen in hun vakantie
op oceanische eilanden als Madeira, Azoren of een van de Canarische
eilanden met dit gesteente in aanraking gekomen. Basalt is op die eilanden
niet te missen en toch merk je daar van vulkanische uitbarstingen en gloeiend
hete lavastromen niet veel (meer). Het vulkanisme op de meeste oceanische eilanden is van periodieke aard.
Er gaan honderden zoniet duizenden jaren overheen voordat ergens op een van
deze eilanden weer een vulkaan uitbarst.
Bij Moyo op Gran Canaria is langs de weg zuilvormige basalt ontsloten. |
Ook IJsland is een vulkanisch eiland. In feite is het één groot basaltlichaam dat op de
oceaanbodem ontstaan is en in de loop van de tijd boven water is uitgegroeid
tot een eiland dat zo’n vier keer zo groot is als Nederland. Kortom,
basaltgesteenten vind je overal, ook in ons land, maar dan alleen in de vorm van
zwerfstenen en uit Duitsland geïmporteerde blokken voor dijkbekleding, kademuren e.d.
Basalt is een verzamelnaam voor een aantal verschillende soorten nauw
verwante gesteenten. Met het blote oog of met de loep zijn de afzonderlijke
basaltsoorten niet van elkaar te onderscheiden. Een naam als ‘tefriet’
bijvoorbeeld, die door archeologen vaak voor een blazenrijk type basalt uit
de Duitse Eifel wordt gebruikt om daarmee (pre)historische handmolens van
dit gesteente aan te duiden, is weliswaar in petrologisch opzicht juist, maar het is onmogelijk om
het gesteente waaruit deze gebruiksvoorwerpen zijn gemaakt op het oog
te herkennen. Dat lukt alleen met behulp van slijpplaatjes die door een
speciale microscoop worden bekeken.
|
|
IJsland is ontstaan op het breukvlak van twee aardkorstplaten. Uit de mid-oceanische rug op de bodem van de Atlantische Oceaan vloeit al miljoenen jaren basaltlava, zoveel dat geleidelijk een groot eiland ontstaan is dat overwegend uit basaltgesteenten is opgebouwd. |
Dikke lavadekken van basalt koelen na stolling van de lava op zo'n manier af dat er loodrecht op het afkoelingsoppervlak vaak een dicht patroon van krimpscheuren ontstaan. Door verdere afkoeling ontstaat hierdoor de typische zuilstructuur van basalt. De zuilen ontstaan dus niet tijdens de kristallisatie van de lava, maar pas daarna. |
Toch is het mogelijk om met het blote oog op basis van structuur en minerale bestanddelen
verschillen in basaltische gesteenten te onderscheiden. Naast volkomen
dichte basalten zonder één enkele eersteling zijn er ook met een uitgesproken
porfierische structuur met talrijke eerstelingen van mineralen als plagioklaas,
augiet en olivijn. Dan zijn er nog basalten die rijk zijn aan
kleine en grotere gasblazen. Deze grof poreuze, blazige gesteenten zijn
lang niet zo zwaar als hun dichte varianten, maar zijn niettemin basalt.
Al deze typen krijgen een beschrijvende naam als dichte basalt, (plagioklaas, olivijn of augiet)porfierische
basalt of in het geval van talrijke blaasjes, als vesiculaire basalt.
Bevat basalt opvallende eerstelingkristallen van augiet, olivijn of plagioklaas, dan mogen deze
bestanddelen in de naam tot uitdrukking gebracht worden, bijv. olivijnbasalt,
eventueel aangevuld met de uitdrukking ‘porfierisch’. Voor plagioklaas en
augiet geldt hetzelfde. Zo worden namen verkregen als plagioklaas- of augietporfierische basalt e.d.
|
|
Basalt - Zwerfsteen van Hogersmilde (Dr.).Dichte basalt zonder duidelijke eerstelingen komt als zwerfsteen vrij algemeen voor. Het vaste gesteente komt voor in de Zuid-Zweedse provincie Skane. Zwerfstenen van basalt verweren vaak grijs(bruin). |
Sterk blazige basalt noemt men vesiculaire basalt. Op de foto hierboven is een extreem voorbeeld afgebeeld, afkomstig van Santa Cruz op La Palma (Spanje). |
|
|
Paleobasalt - Zwerfsteen van het Hoge Veld (Norg, Dr.).Veel van de donkere porfierieten die hier als zwerfsteen gevonden worden zijn in feite zeer oude basalten. De zwerfsteen op de foto bezit fraaie idiomorfe eerstelingen van plagioklaas. Dergelijke oude basalten noemt men wel paleobasalt. De steen op de foto is vanwege de talrijke plagioklazen een plagioklaasporfierische paleobasalt. |
Basaltmonster van Guimar, Tenerife (Spanje).Porfierische basalten bezitten vaak naast die van augiet ook eerstelingen van groenachtig gele olivijn, zoals op de foto hierboven. De gedrongen zwarte kristallen zijn van augiet. Dergelijke basalten noemt men porfierische basalt. Vanwege de aanwezigheid van talrijke geelgroene eerstelingkristallen van olivijn is een naam als olivijnporfierische basalt ook correct. |
Als basalt gewoon basalt is, hoe zit het dan met oeralietporfieriet, als dat
ook een basalt is? In Scandinavië hebben we te maken met een oeroud
stuk aardkorst. De gesteenten zijn vaak tussen 1,5 en 2 miljard jaar oud.
Deze hoge ouderdom maakt dat talrijke gesteenten in de loop van de tijd
geleidelijk van samenstelling en kleur zijn veranderd. Ze zijn door hydrothermale processen vaak meer of minder sterk omgezet. In feite zijn het daardoor metamorfe gesteenten, hoewel deze zwerfsteentypen in zwerfsteenboeken niet als zodanig beschreven worden. Zweedse kwartsporfieren bijvoorbeeld zijn vrijwel allemaal roodachtig, bruin of nog donkerder van kleur.
Oorspronkelijk waren deze gesteenten veel lichtkleuriger. IJzerverbindingen
zijn oorzaak van een roodverkleuring of veroorzaken dat de tint zelfs bijna zwart
werd.
Met basalt is iets dergelijks aan de hand. Een belangrijk bestanddeel van
basalt is pyroxeen, vaak in de vorm van het mineraal augiet. Augiet vormt doorgaans gedrongen zuilvormige,
zwarte kristallen in geologisch jonge basalten. In de veel oudere Precambrische basalten in Zweden en Finland
is augiet in de loop van de tijd omgezet in donkergroene tot grijsgroene
amfibool, eerder wel oeraliet genoemd. Bij deze omzetting, die oeralitisatie genoemd wordt, wordt augiet omgezet in zeer fijnvezelige, actinolietische amfibool, zeg maar hoornblende. Deze amfibool werd 'oeraliet' genoemd. In oeralietporfieriet is de
oorspronkelijke kristalvorm van augiet bewaard gebleven. De vervanging van het ene
mineraal door een ander met behoud van de kristalvorm noemt men pseudomorfose.
In dit gesteente is dus sprake van pseudomorfose van oeraliet naar augiet.
Oeralietporfieriet - Zwerfsteen van het Hoge Veld (Norg, Dr.).In het zwartgroene gesteente zijn talrijke zwarte amfiboolkristallen door verwering uitgeprepareerd. De kleine witte stipjes zijn van plagioklaas. |
Oeralietporfieriet - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.).In de grondmassa tussen de zwarte amfibolen zijn zeer veel kleine idiomorfe plagioklaaskristallen aanwezig. |
Oeralietporfieriet is niet anders dan een omgezette augietporfierische basalt van zeer hoge ouderdom.
Naast zwartgoene pitten van amfibool komen in het gesteente meest kleine kristallen voor van witte
plagioklaas. Vaak zijn ze klein en zeer talrijk. Zwerfstenen van oeralietporfieriet zijn meestal zwartgroen,
donkergroen of grijsgroen van kleur. Afhankelijk van de verweringsgraad
van de zwerfstenen steken de zwartgroene pitten van amfibool boven het oppervlak uit.
Terzijde
In de petrografie is de naam oeralietporfieriet sterk verouderd, in tweeërlei opzicht zelfs. De uitdrukking 'porfieriet' staat voor de vulkanische vorm van dioriet. Bij oeralietporfiet hebben we echter met een basaltisch gesteente te maken, iets heel anders dus. Oeraliet is een verouderde uitdrukking voor een zeer fijnvezelige, actinolietische vorm van amfibool die uit pyroxeen (augiet) is ontstaan. Dit proces noemen we 'oeralitisatie'. Hoe oeralietporfieriet in de huidige petrologie correct genoemd zou moeten worden? Gewoon 'amfibool porfyroblastische paleobasalt'. Aangezien oeralietporfieriet door omzetting in feite metamorf is, zijn de nieuw gevormde donkere pitten in het gesteenten geen eerstelingen - die komen namelijk uitsluitend in magmatische gesgteenten voor - maar blasten. Blastese is in het metamorfe proces de vorming van nieuwe kristallen in gesteenten, die zich door hun grootte t.o.v. hun omgeving onderscheiden. Omdat ze met het blote oog goed zichtbare kristallen vormen, verlenen ze het gesteente een porfierisch karakter, vandaar dat deze pitten porfyroblasten zijn, in dit geval van amfibool.
Oeralietporfieriet - Zwerfsteen van Borger (Dr.).Lang geleden, in het Precambrium uitgevloeid en gekristalliseerd als een augietporfierische basalt, is het gesteente daarna omgezet in een groenachtige oeralietporfieriet, waarin zeer talrijke zwartgroene amfiboolkristallen opvallen. Het oppervlak van de steen is tijdens het Saalien door overschuivend landijs vlak geschuurd en voorzien van talrijke gletsjerkrassen. Een van de mooiste oeralietporfirieten in ons land tot dusver. |
In de Keientuin in Borger ligt een ongeveer 60 cm grote, sterk porfierische,
donkergroene oeralietporfieriet met talrijke bijna 1cm grote amfiboolkristallen. De kei
bezit een opmerkelijk vlakke bovenkant. In strijklicht gezien valt op dat het
oppervlak talrijke parallelle strepen vertoont. Dit zijn gletsjerkrassen. Deze steen is
een heel fraai voorbeeld van een zgn. gletsjerbodemsteen. Dergelijke
zwerfstenen tonen vaak nog delen van het oorspronkelijk rotsoppervlak dat
door passerend landijs, voordat het brok gesteente uit het rotsverband werd losgebroken, vlak en glad was geslepen. Daarnaast is het ook mogelijk dat de kei in vastgevroren toestand over de onderliggende rotsbodem bewoog en op deze wijze vlak afgeschuurd werd.
Oeralietporfieriet - Zwerfsteen van Appelscha (Fr.).In verweerde toestand zijn het vaak onaanzienlijke zwerfstenen waar veel verzamelaars aan voorbij lopen. De pitten van zwartgroene amfibool zijn door verwering vrijgeprepareerd. |
Oeralietgabbro - Zwerfsteen van Borger (Dr.).Ook bij veel gabbro's uit Scandinavië is augiet omgezet in fijnvezelige actinolietische amfibool. Dit geeft zwerfstenen vaak een groenachtige tot grijsgroene kleur. |
Zwerfstenen van oeralietporfieriet zijn niet erg zeldzaam. Het is wel opletten
want verwisseling met bepaalde gabbro’s ligt voor de hand, vooral als we te
maken hebben met stenen die sterk verweerd zijn.
Oeralietporfieriet wordt in verschillende zwerfsteengidsen als gidsgesteente
opgevoerd, vanwege kenmerken die gekoppeld worden aan voorkomens van
het gesteente in Zweden bij Vaksala, noordwestelijk van Stockholm en typen
die uit Finland afkomstig zijn. Net als bij gabbro, diabaas en basalt
komt oeralietporfieriet echter op meerdere plaatsen in Zweden en Finland
voor. Met andere woorden, ze zijn als gidsgesteenten niet zo geschikt.