Rapakivi's, met name viborgieten en pyterlieten bevatten talrijke grote, ronde eerstelingkristallen van kaliveldspaat. Deze noemt men ovoïden. Veel ovoïden zijn omgeven door een mantel van plagioklaas. Aan het oppervlak van zwerfstenen manifesteren deze zich als ringen. Vooral als de stenen verweerd zijn valt deze ringetjesstructuur op. De roodachtige kern van kalivelspaat contrasteert namelijk sterk met de witverweerde ring van plagioklaas.
Het opvallende beeld van grote ronde veldspaatballen, die vaak
omgeven zijn door een mantel van plagioklaas, beschouwt men
in de geologie als de klassieke rapakivistructuur. Onder noordelijke
zwerfstenen beantwoordt alandrapakivi helemaal aan dit beeld.
De ovoïden hierin zijn talrijk en gemiddeld 1 tot 2cm groot. Alandrapakivi wordt zo genoemd omdat het een bekend gidsgesteente is. petrografisch is het een normale viborgiet, maar dan afkomstig van Aland.
![]() |
![]() |
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.). Alandrapakivi bezit een duidelijke viborgitische structuur met talrijke ronde door plagioklaas omgeven ovoïden. Aan de verweerde buitenzijde zijn deze zwerfstenen makkelijk te herkennen aan hun 'ringetjesstructuur'. De doorsnede van de ovoïden is gemiddeld een stuk kleiner dan die in viborgieten uit het Viborgmassief in Zuid-Finland, nl. 1 tot 2cm. | Viborgiet - Ylämaa, Viborggebied, Zuid-Finland. Het gesteente bezit dé klassieke rapakivistructuur: Grote ronde of ovale kaliveldspaatovoïden die al of niet omgeven zijn door een ring van plagioklaas. Ruimtelijk gezien vormt de kaliveldspaat kogelvormige lichamen die omhuld zijn door een dunne mantel van in dit geval blauwgroene plagioklaas.De variëteit die hierboven is afgebeeld staat bekend als 'Baltic Brown'. |
In de verwante viborgiet zijn ze groter. In deze rapakivi
uit het zuidfinse Viborggebied zijn de ovoïden doorgaans 2 tot 4cm in doorsnede, niet zelden nog aanmerkelijk groter.
De ringenstructuur om de kaliveldspaten is bij viborgiet het mooist en duidelijkst
ontwikkeld.
Jammer dat Viborgieten uit het bekende rapakivigebied van Viborg in Zuid-Finland in Noord-Nederland niet als zwerfsteen
voorkomen. Het herkomstgebied ligt te oostelijk. Het rapakivigebied aan de Finse Golf lag
in de voorlaatste ijstijd buiten de baan van het ijs dat ons land
bereikte. De enkele zwerfstenen van viborgiet die hier gevonden
zijn, komen uit een ander rapakivigebied, hoogstwaarschijnlijk van Kökar of uit het Noordbaltische plutoon, ten zuidoosten van Aland.
![]() |
Viborgiet - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). Grootkorrelige Viborgieten komen als zwerfsteen bijzonder weinig voor. De meeste kans op het vinden van een exemplaar hebben we in Oost-Drenthe, op een van de Hondsruggen. De Viborgiet hierboven is een fragment van een grote zwerfsteen. De zwerfkei is kan afkomstig zijn uit het noorden van de Kökar-archipel, zuidoostelijk van Aland. Ook is een herkomst uit de nog zuidelijker gelegen Noordbaltische rapakiviplutoon niet uitgesloten. |
De plagioklaasmantel rond kaliveldspaatovoïden vormt op dwarsdoorsnede veelal een doorlopende ring,
maar kan ook uit afzonderlijke kristalkorrels bestaan of uit een
combinatie daarvan. De aanwezigheid van een plagioklaasring en
de opbouw ervan kan in zwerfstenen makkelijk worden vastgesteld.
Plagioklaas verweert namelijk snel en kleurt daarbij wit.
Alandrapakivi's die bij graafwerkzaamheden uit de keileem tevoorschijn
komen, bezitten vaak een fraaie, duidelijke ringetjesstructuur.
![]() |
![]() |
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Gieten (Dr.). De steen toont het karakteristieke beeld van een rapakivigraniet met talrijke ronde, geringde vlekken. De vlekken zijn eerstelingen van kaliveldspaat die heel vaak omgeven zijn door een smalle, witverwerende ring van plagioklaas. De ronde eerstelingen noemt men ovoïden. | Alandrapakivi - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). Op deze detailfoto zijn zowel geringde als ongeringde ovoïden zichtbaar. Opvallend is dat onder het midden een tweetal ovoïden te zien zijn met een onvolledige plagioklaasring. Meestal zijn de ongeringde ovoïden het grootst. |
Hoe de kaliveldspaatovoïden in rapakivi’s aan hun ronde vormen
zijn gekomen is nog steeds niet afdoende beantwoord, hoewel men het er over eens is dat ritmische resorptie en aangroei van de kristallen in het spel is. Evenmin is
duidelijk hoe de vorming van de plagioklaasmantels om de ovoïden
precies moet worden verklaard. In de loop van de tijd hebben
onderzoekers tal van ontstaansmogelijkheden gepresenteerd.
Ovoïden, hun vorm en interne bouw
Het kristalliseren van een granitisch magma geschiedt in een
bepaalde volgorde. Donkere mineralen en ertskorrels scheiden zich
het eerst af, gevolgd door veldspaten. Van de veldspaten
kristalliseert plagioklaas in veel gevallen eerder dan kaliveldspaat. Bij rapakivi’s
verliep dit proces anders. Zowel kwarts als kaliveldspaat
kristalliseerden al in een zeer vroeg stadium uit het rapakivimagma.
Ze vormen in verschillende rapakigesteenten duidelijke eerstelingen.
Plagioklaas vormde pas mantels om de ovoïden nadat deze
hun ronde vorm al verkregen hadden. In laatste instantie
kristalliseerde het resterende deel van het magma. Hierbij
ontstond een grondmassa van kaliveldspaat en vaak daarmee
vergroeide kwarts. Deze massa vult de ruimten op tussen de
ovoïden en de hoekige kristallen van plagioklaas en kaliveldspaat.
Deze laat gevormde mineralen in de grondmassa vormen de
tweede generatie kwarts en veldspaat, naast een eerste
generatie die door eerstelingkristallen van dezelfde mineralen wordt ingenomen.
![]() |
![]() |
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Groningen. Rapakivigranieten worden gekenmerkt door de aanwezigheid van op zijn minst twee generaties kwarts en veldspaat. Eerstelingen, hier van kwarts en veldspaat, vormen de eerste generatie. Zij kristalliseerden het eerst uit het magma. De grondmassa bestaat uit een mengsel van kaliveldspaat en kwarts. Beide mineralen zijn vaak micropegmatietisch met elkaar vergroeid. Zij vormen de tweede generatie. Kwarts vormt verder nog een derde en mogelijk zelfs nog een vierde generatie in de vorm van zeer kleine insluitsels in veldspaatovoïden. | Pyterliet, detail - Zwerfsteen van Tietjerk (Fr.). Veel onderzoekers onderscheiden bij rapakivi's nog een 3e generatie kwartskristallen. Ze zijn erg klein en bezitten vaak lange concave vormen. Deze kwartsvorm komt voor in geringde en ongeringde ovoïden. Naast deze concave kwartsinsluitsels komen ook kleine druppelvormige kwartsjes voor. Sommige onderzoekers beschouwen deze als een vierde kwartsgeneratie. Dikwijls zijn de kwartsinsluitsels in concentrische ringen gerangschikt. Op de foto hierboven wordt de grote eersteling van kaliveldspaat omgeven door donker rookkleurige kwartsen van de 1e generatie. |
De andere kristallisatievolgorde bij rapakivi's, de veel hogere kristallisatie
temperatuur van het rapakivimagma, samen met de vorming van
talrijke kleine en grotere kaliveldspaatballen, wijkt sterk af van de
omstandigheden waaronder de meeste overige granieten zijn
ontstaan.
Dat het rapakivimagma van veel grotere diepten afkomstig is en
niet verbonden was met grootschalige plaattektonische processen,
is inmiddels duidelijk. Ook dat rapakivi's geassocieerd zijn aan basische
gesteenten zoals gabbro en diabaas. Hun vorming hangt samen met opsmeltingsprocessen in de bovenste mantel. Samen met de bijzondere
omstandigheden tijdens hun ontstaan zijn al deze factoren van invloed
geweest op de samenstelling en het uiterlijk van verschillende
rapakivitypen.
![]() |
![]() |
Leucogabbro - Zwerfsteen van Groningen. Rapakivigranieten zijn geassocieerd aan basische gesteenten, gabbro's vooral. Het zijn meest grof- tot grootkorrelige anorthosietgabbro's met op het breukvlak zeer veel zwarte of grijze plagioklaas. De ruimte tussen de plagioklazen wordt opgevuld door een mengsel van zwarte pyroxeen (augiet), amfibool en magnetiet. Aangezien het nauwelijks of niet mogelijk is plagioklaassoorten met een loep of een binoculair van elkaar te onderscheiden,is het beter om bij dit type veldspaatrijke gabbro's van leucogabbro te spreken (Gr: leucos = lichtkleurig). | Leucogabbro - Zwerfsteen van Groningen. Een vergelijkbaar type grootkorrelige gabbro met veel witverweerde plagioklaas en talrijke aggregaten van groenzwarte, vezelige (oeralitische) hoornblende. Dit laatste mineraal is door omzetting uit pyroxeen ontstaan.Verder is zwarte magnetiet aanwezig. Het hete basische magma waaruit deze gabbro's zijn gekristalliseerd, heeft gesteenten van de onderste aardkorst opgesmolten. Daaruit vormden zich in het Precambrium op verschillende plaatsen op het Baltisch Schild rapakivimagma's die in de aardkorst opstegen en daar tot rapakivigesteenten zijn gekristalliseerd. |
Zou het kunnen zijn dat de kaliveldspaatkristallen hun ronde
vorm verkregen, doordat ze een proces van groei, oplossing
en hernieuwde groei ondergingen? De grootste kaliveldspaat
ovoïden bezitten vaak een interne bouw die doet vermoeden
dat ze hun vorming aan dergelijke processen te danken hebben.
Eigenaardig is dat niet iedere ovoïde een
plagioklaasmantel bezit. Met name bij grotere ovoïden
ontbreekt deze vaak. Bij viborgieten uit het Viborggebied in Zuid-Finland is dit
makkelijk vast te stellen. Hetzelfde is het geval bij zwerfstenen
van alandrapakivi. Aan de verweerde buitenzijde tekenen de
grootste ovoïden zich meestal af zonder plagioklaasring.
Bijzonder is dat in sommige rapakivi's plagioklaas soms ook
ovoïden vormt.
![]() |
![]() |
Viborgiet - Ylämaa, Viborg, Finland. De vrijwel zuiver ronde kaliveldspaatovoide is omgeven door een betrekkelijk dikke ring van blauw-groene plagioklaas. In de ovoïde zijn talrijke donkere insluitsels aanwezig. De meeste zijn gegroepeerd in een binnenring. Deze insluitselring markeert een groeionderbreking, tijdens welke kleine kristalaggregaten van hoornblende, biotiet en kwarts zich aan het oppervlak van de veldspaatkogel gehecht hebben. Ovoïden met een of meer van deze insluitselringen komen in viborgiet vrij veel voor. | Viborgiet - Ylämaa, Viborg, Finland. Ovoïden met een of meer insluitselringen komen in Viborgiet veel voor. Ze bestaan uit kleine donkere aggregaten van hoornblende en biotiet, maar vaak ook uit concentrisch gerangschikte kwartskristalletjes. Insluitselringen komen vooral voor in (grotere) ovoïden, waaraan de plagioklaasmantel ontbreekt. |
![]() |
![]() |
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Gieten (Dr.). Alandrapakivi's bevatten zo nu en dan grotere ovoïden. De grootste meten 4cm in doorsnee. Bijna altijd zijn deze ovoïden ongeringd. Ze bevatten vaak donkere insluitsels, de meeste in het centrum van de ovoïde. | Alandrapakivi - Zwerfsteen van Gieten (Dr.). Relatief grote ovoïde van kaliveldspaat, omgeven door een zeer dunne ring van plagioklaas. De dikte van de plagioklaasmantel in Alandrapakivi's is bij de grotere ovoïden meestal geringer dan in viborgiet. Opvallend aan de ovoïde op de foto is het 'schone' uiterlijk ervan. De ovoïde bevat zeer weinig insluitsels. |
Het is bekend dat metasomatische en/of autometamorfe processen
in pas gestolde granietlichamen bijzondere dingen doen met de
aanwezige mineralen. Het oorspronkelijke karakter van het gesteente
kan door hydrothermale oplossingen die door het gesteente diffunderen, sterk veranderen. Of deze processen ook in rapakivi’s
een rol hebben gespeeld en in welke mate, is niet duidelijk.
Onderzoekingen in de rapakivigebieden in Finland en Zweden geven
daarover weinig informatie. Wel zijn er zwerfstenen van
Alandrapakivi gevonden, die door hydrothermale invloeden
sterk veranderd zijn. Ondanks dat de ovoïden in die paar gevallen
makkelijk te ontdekken zijn, lijken deze metasomatisch veranderde
rapakivi's verder in niets op viborgieten en alandrapakivi's zoals we die
kennen. Het heeft er daarom alle schijn van dat metasomatose niet
direct en zeker niet in hoofdzaak verantwoordelijk is voor de ronde vormen van
de kaliveldspaten in viborgiet en pyterliet.
![]() |
Alandrapakivi, hydrothermaal omgezet type - Zwerfsteen van Ees (Dr.). De karakteristieke rapakivistructuur met zijn ommantelde ovoïden is niet het gevolg van een omzettingsproces zoals door sommige onderzoekers wel verondersteld werd. De structuur is veroorzaakt door kristallisatie. Hierboven is een door metasomatose omgezette rapakivi afgebeeld. De ovoïden zijn goed herkenbaar. Plagioklaas en kwarts zijn afwezig. Het gaterige karakter van het verweerde oppervlak is te danken aan het oplossen van waarschijnlijk fluoriet. |
De karakteristieke rapakivistructuur is zonder twijfel het gevolg van
magmatische kristallisatie. Dit wordt o.m. aangetoond door ovoïden
die blijkbaar in een vroeger stadium zijn gebroken of gehinderd werden
in hun groei. Op de breukvlakken is geen of soms een heel dun
laagje plagioklaas aanwezig. Dit betekent dat dit mineraal zich op
het breukvlak van de ovoïden heeft kunnen afzetten, terwijl het magma
eromheen nog een vloeibare kristalbrij moet zijn geweest.
In een grafsteen die uit een zwerfsteen van Kökarrapakivi is gezaagd
waren plagioklaasommantelde 'ovoïden' aanwezig waarin de eigen
rechthoekige kristalvorm van kaliveldspaat duidelijk naar voren treedt.
Daarnaast zijn in een groot zwerfblok van witte Laitilarapakivi grote
ovoïden van kaliveldspaat aangetroffen met aan één kant nog een
rechte kristalbegrenzing. Blijkbaar zijn dit relicten van eerder
normaal gekristalliseerde, idiomorfe kristallen.
![]() |
![]() |
Viborgietische Kökarrapakivi met een plagioklaasommantelde kaliveldspaat - Zwerfsteen van Belau, Wendland (Dld.).Hoewel het verleidelijk is om hier van een plagioklaasommantelde ovoïde te spreken, hebben we hier te maken met een van oorsprong idiomorf kaliveldspaatkristal dat door resorptie aan twee tegenovergelegen kristaleinden afgerond raakte. Vervolgens zijn aan de kopse einden talrijke zwarte kristalaggregaatjes aangeplakt waardoor een gezoneerd beeld ontstaan is. Tenslotte werd de kaliveldspaat omgeven door een relatief dikke mantel van plagioklaas, die op doorsnede kristallografische begrenzingen vertoont; kortom een plagioklaasmantel die bezig was uit te groeien tot een idiomorf kristal. | Witte pyterlietische laitilarapakivi, type Karjalankyla - Zwerfsteen van Zuidbarge (Dr.). Het gesteente bevat talrijke ronde ovoïden, vaak met een gezoneerde bouw. Opvallend zijn de twee grootste kaliveldspaateerstelingen die blijk geven van een gecompliceerde, gefaseerde ontwikkeling. Rond een ovoïde-achtige vorm heeft heraangroei plaatsgevonden, met als resultaat een in aanzet idiomorf kristal met kristallografische begrenzingen. De kopse einden bleven hierbij achter of werden juist daar na aangroei opnieuw geresorbeerd. |
![]() |
![]() |
Porfierische Kökarrapakivigraniet - Zwerfsteen van Haren (Gr.). Met pijlen zijn grote kaliveldspaten aangegeven die duidelijke afrondingsverschijnselen vertonen als gevolg van resorptie. | Viborgiet - Ylämaa, Viborg, Finland. De zwarte pijl wijst naar een plagioklaasommantelde 'ovoïde', die in zijn bouw en structuur blijk geeft uit een enkel door resorptie afgerond kaliveldspaatkristal te bestaan. De kaliveldspaat is sterk perthitisch (met fijne albietlijntjes dooraderd). De albiet is door de hoge kristallisatietemperatuur van het rapakivigesteente tegelijk met de kaliveldspaat uitgekristalliseerd. Het mineraal is na kristallisatie bij een lagere temperatuur door ontmenging afgescheiden. |
![]() |
![]() |
Witte pyterlietische laitilarapakivi - Zwerfsteen van Zuidbarge (Dr.). De centrale ovoïde heeft een gefaseerde ontwikkeling van resorptie en groei doorgemaakt. Van de oorspronkelijk rechthoekige vorm van de eersteling is aan de rechterzijde een recht verlopende, kristallografische begrenzing overgebleven. | Viborgietische Kökarrapakivi - Zwerfsteen van Belau, Wendland (Dld.). Links van het midden is een groot idiomorf, door resorptie sterk aangetast kaliveldspaatkristal aanwezig, met in het midden een ovoïde. De plagioklaasring is voor een belangrijk gedeelte door oplossing verdwenen, hoewel de contouren ervan nog te volgen zijn. Vanuit de ovoïde heeft aangroei plaatsgevonden, waardoor een idiomorf kaliveldspaatkristal is gevormd met fraaie rechte kristallografische begrenzingen. De aangroei toont talrijke dunne groeilijntjes. Ze zijn een aanwijzing dat de groei van het nieuwe kristalgedeelte nogal gecompliceerd verliep. Tenslotte zijn door resorptie delen van het gevormde veldspaatkristal weer opgelost, waarbij grote gaten en inhammen zijn ontstaan, die voor een deel met donkere aggregaten zijn opgevuld. |
Bij het kristalliseren van magma trachten de verschillende mineralen
hun eigen kristalvorm aan te nemen en te behouden. Zo lang er
voldoende ruimte is lukt dit ook vaak. Dergelijke vrij gegroeide
en daardoor idiomorfe kaliveldspaten herkennen we in zwerfstenen van bijv.
pyterliet en porfirische kökargraniet aan hun rechthoekige
vormen. Is de beschikbare ruimte tussen de kristallen in
het bijna vastgeworden magma gering geworden, dan groeien de
kristallen verder op plaatsen waar nog ruimte is. Behoud van
eigen vorm is dan niet meer mogelijk. De gevormde kristallen zijn
dan xenomorf.
Naast fraai gevormde, strak rechthoekige kaliveldspaten vinden we
in bovengenoemde rapakivigranieten regelmatig tabletten van
kaliveldspaat met afgeronde hoeken. Hoewel dit op het eerste
gezicht op een normaal kristallisatieverschijnsel lijkt te wijzen,
zijn de afgeronde vormen zeer waarschijnlijk het gevolg van resorptie.
![]() |
![]() |
Viborgiet met geringde ovoïde. De ovoïde is uit twee afzonderlijke kaliveldspaatkristallen samengesteld. Het kleinere kristal links onderaan onderscheidt zich door een iets andere structuur en kleur van het grotere individu. In het grootste kristal zijn een aantal dunne, dicht opeen liggende groeilijnen zichtbaar. Ze geven een drietal kristalvlakken aan die hoeken met elkaar maken. Ylämaa, Viborg, Finland. | Paskallavikporfier uit Zuid-Zweden bevat talrijke meest iets afgeronde eerstelingen van kaliveldspaat. In de eerstelingen zijn vaak groeilijnen aanwezig. Ze duiden op een gefaseerde groei. Vergelijkbaar ontwikkelde kaliveldspaateerstelingen komen in sommige Smalandgranieten ook regelmatig voor. |
Ook de ovoïden zelf wekken met hun ronde vormen de indruk dat
ze oorspronkelijk bij hun vorming in het magma al een rondachtige
vorm hadden. Uit de interne structuur van talrijke ovoïden komt naar
voren dat zij vanuit een initiële ronde vorm verder in die vorm zijn
doorgegroeid. In grotere ovoïden komen dikwijls smalle ringen voor
van concentrisch gerangschikte insluitsels. Soms vinden we in de ovoïde
een ingesloten plagioklaasring. De zonering van de insluitsels en de
overgroeiing met plagioklaasmantels duiden op even zovele
onderbrekingen in de groei van de ovoïde.
![]() |
![]() |
Gezoneerde ovoïde uit een viborgiet (Baltic Brown) van Ylämaa, Viborg, Finland. De talrijke concentrisch gerangschikte insluitsels zijn van hoornblende, biotiet, plagioklaas en kwarts. De insluitselringen duiden op groeionderbrekingen waardoor zich aan het oppervlak van de veldspaatkogel telkens allerlei kleine mineraalaggregaatjes konden hechten. Vervolgens vond hergroei plaats tot een volgende onderbreking optrad. | Kaliveldspaatovoïde uit een Viborgiet ('Baltic Brown') van Ylämaa, Viborg, Zuid-Finland. De ovoïde toont een uit afzonderlijke plagioklaaskristallen gevormde niet doorlopende ring in het kaliveldspaatkristal. Verder naar buiten zijn de vage contouren van meer, incomplete insluitselringen zichtbaar. Bijzonder fraai is de buitenzone van de ovoïde, die uit een innige micrografische kwarts/veldspaat vergroeiing bestaat. Dit verschijnsel treedt uitsluitend op bij ovoïden waaraan de plagioklaasmantel ontbreekt. |
![]() |
![]() |
Kaliveldspaatovoïde met interne plagioklaasring in viborgiet van het type 'Baltic Brown' van Ylämaa, Viborg, Zuid-Finland. De plagioklaasring is op een aantal plaatsen onderbroken. Dit maakt duidelijk dat de eigenlijke mantel uit een groot aantal afzonderlijke plagioklaaskristalletjes bestaat, die zich bij een onderbreking in de groei aan het kaliveldspaatoppervlak hebben gehecht. Vervolgens is de ovoïde verder gegroeid. De buitenrand is zeer onregelmatig. Dit is een aanwijzing dat de veldspaatmaterie door ruimtegebrek in de overgebleven ruimten tussen de andere mineralen kristalliseerde. | Viborgiet (type 'Baltic Brown') - Ylämaa, Viborg, Zuid-Finland. De grote, enigszins onregelmatig gevormde kaliveldspaatovoïde bezit intern een plagioklaasring, die op een tweetal plaatsen door resorptie is verdwenen. |
Resorptie
De verklaring dat de samenstelling van het rapakivimagma en de
bijzondere ontstaansomstandigheden oorzaak zijn dat bij
de vorming van kaliveldspaat geen eigen kristalvorm ontstond,
is niet erg waarschijnlijk. Uit verschillende voorbeelden wordt
duidelijk dat resorptie in rapakivi’s wel degelijk een rol heeft
gespeeld. Niet alleen danken de kaliveldspaatovoïden hieraan hun
vorm, ook vrije kristallen van kwarts waren aan resorptie onderhevig.
Veel rapakivi-typen bevatten grote rondachtige eerstelingkristallen van kwarts.
Deze kwartsen hadden oorspronkelijk de vorm van een dubbelpiramide.
Opsmelting van de uitstekende delen, zoals ribben en punten, leidde
tot een sterk afgeronde, ovale vorm van de kwartsen. Vaak leidde
resorptie er toe dat in de kwartskristallen uithollingen, putjes en zelfs
kleine kanaaltjes ontstonden die naderhand door een kleurige
veldspaatmassa zijn opgevuld.
![]() |
![]() |
Alandkwartsporfier - Zwerfsteen van Groningen. Centraal is een eersteling van donkere kwarts te zien met talrijke roodachtige vlekjes. De eersteling dankt zijn vorm aan resorptie. Het oorspronkelijke kristal vormde een zeszijdige dubbelpiramide die zijn ribben en twee punten verloor. Verder ontstonden meer naar binnen talrijke gaatjes, uithollingen en zelfs gangetjes die naderhand opgevuld werden met rode veldspaatmassa. | Geresorbeerde kwartseersteling in Alandrapakivi - Zwerfsteen van Groningen. Zowel de ovale vorm als de talloze gangetjes en vlekjes zijn door resorptie van het kwartskristal ontstaan. Ze zijn naderhand opgevuld met veldspaat. De eersteling is omgeven door een zeer fijnkorrelige zone waarin kwarts en veldspaat micrografisch met elkaar vergroeid zijn. |
Bij het kristalliseren van het rapakivimagma moeten door veranderingen
in chemische samenstelling, druk, stroming van het magma, temperatuur
en de aanwezigheid? van water en andere vluchtige stoffen resorptieprocessen
zijn opgetreden, die als resultaat hadden dat kaliveldspaten een ronde
vorm kregen. Plagioklaas daarentegen bleef in de smelt stabiel en kreeg
daardoor de kans om een mantel om de kaliveldspaatovoïden te vormen.
Waarschijnlijk vormde plagioklaas tegelijkertijd ook vrije kristallen.
In enkele gevallen vertonen grotere plagioklaaskristallen vormen
die als ovoïden aangemerkt kunnen worden. Ze bevatten net als de
kaliveldspaten talrijke donkere insluitsels. Insluitselringen zijn er voor
zover bekend niet in aangetroffen.
![]() |
![]() |
Viborgiet (type 'Baltic Brown') van Ylämaa, Viborg, Zuid-Finland. In het midden is een in aanleg rechthoekige grijze plagioklaaseersteling zichtbaar. Het kristal is door resorptie afgerond. | Viborgiet (type 'Baltic Brown') van Ylämaa, Viborg, Zuid-Finland. Centraal op de foto zijn twee ronde, grijs-blauwe ovoïden van plagioklaaszichtbaar. Het rechter exemplaar toont nog enige vorm van idiomorfie. Ze bevatten talrijke, relatief grote insluitsels van voornamelijk hoornblende. |
![]() |
![]() |
Viborgiet (type 'Baltic Brown') van Ylämaa, Viborg, Zuid-Finland. Naast een normale ovoïde met een plagioklaasring bevindt zich een grijs-blauw-groene ovoïde van plagioklaas met talrijke insluitsels. | Viborgiet (type 'Baltic Brown') van Ylämaa, Viborg, Zuid-Finland. De pijl wijst naar een ovoïde van plagioklaas die overvol is met kleine zwarte insluitsels. Links daarvan is een gebroken en deels geresorbeerde ovoïde aanwezig. De halve ovoïde is naderhand tijdens het kristallisatieproces door een mantel van plagioklaas omgeven. |
Onderzoekingen hebben aangetoond dat de kernen van
sommige ovoïden gevormd moeten zijn op diepten van enige tientallen
kilometers bij temperaturen van 720-680o Celsius en een druk van vijf
tot zes Kbar, hetgeen een bijzonder feit genoemd mag worden. De later
gevormde, meer buitenwaarts gelegen delen van de eerstelingen
ontstonden onder dezelfde temperatuurscondities, maar wel bij een
veel lagere druk (1-2,5 Kbar). Blijkbaar bevond het materiaal
zich toen op een veel hoger niveau in de aardkorst.
Eigenaardig is dat de groeiringen in de ovoïden aangeven dat
deze al in een vroeg stadium een ronde vorm hadden, terwijl dit eigenlijk
alleen te verklaren is door resorptie achteraf. Bijzonder is ook waarom
ovoïden met en zonder plagioklaasmantel zonder regelmaat naast elkaar
voorkomen en waarom in sommige viborgieten bij grote ovoïden een
mantel van plagioklaas ontbreekt, terwijl dit laatste elders in het
rapakivimassief niet het geval is. Een complicerende factor is verder dat
naast ronde veldspaatvormen ook normale hoekige, idiomorfe kristallen
van kaliveldspaat voorkomen.
![]() |
![]() |
Viborgietische Kökarrapakivi - Zwerfsteen van Belau, Wendland (Dld.). In dit uiterst curieuze gesteente zijn naast talrijke grote ovoïden en deels rechthoekige, door resorptie afgeronde kaliveldspaateerstelingen ook kleinere ovoïden te zien. Ze zijn door groenachtig bruine plagioklaas omgeven. De plagioklaasmantels tonen idiomorfe omtrekken. Rechtsonder is zelfs een fraaie ronde kaliveldspaatovoïde aanwezig die omgeven is door een zeszijdige (?!) plagioklaasmantel. Samen met de driehoekige plagioklaas links ervan levert dit een heel bijzonder beeld op, waarvan de ontstaanswijze voorlopig duister is. | Viborgietische Kökarrapakivi - Zwerfsteen van Belau, Wendland (Dld.) Beeld van de andere zijde van de zwerfsteen met talrijke idiomorfe, door resorptie en hergroei gevormde kaliveldspaatkristallen. Rechts is een kleine ronde ovoïde zichtbaar met een plagioklaasmantel met een idiomorfe omtrek. |
Misschien moet rekening gehouden worden genomen met het feit dat
de gevormde ovoïden door hun iets grotere dichtheid in de hete
kristalbrij naar de onderkant van de magmakamer zijn gezakt. Langzaam
verlopende, turbulente stromingen in combinatie met lokale veranderingen
in chemische samenstelling van het magma kunnen aanleiding zijn geweest
dat de groei van de kaliveldspaten een aantal malen onderbroken werd,
en gevolgd werd door resorptie. Door de vorming van kristallen verandert
namelijk de chemische samenstelling van het resterende magma.
Samen met de andere factoren zou dit de ronde vorm van de ovoïden in
een vroeg stadium van de kristalgroei kunnen verklaren.
![]() |
![]() |
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Gieten (Dr.). De kaliveldspaatovoïde is omgeven door een dubbele ring van plagioklaas. Dit duidt op een gefaseerde groei. Nadat de eerste plagioklaasmantel gevormd was vond verdere aangroei met kaliveldspaat plaats. Deze fase werd afgesloten met de vorming van een tweede ring van plagioklaas. | Viborgiet met ovoïden van kaliveldspaat en plagioklaas. De grote ovoïde bezit aan de buitenzijde een micropegmatietische zone met prachtig, zeer innig vergroeide kwarts en kaliveldspaat. Steenmonster van Ylämaa, Viborg, Zuid-Finland. |
Onder gunstiger condities konden de eerstelingen verder groeien,
waarna opnieuw een fase van resorptie volgde. Dit groei/resorptieproces is ook
de verklaring voor de aanwezigheid van een of meer insluitselringen
in de ovoïden. Zij markeren een onderbreking in de groei, waarbij kleine
kristalen van andere mineralen tegen de buitenzijde van de kaliveldspaten
'aanplakten'. Na korte of langere tijd volgde opnieuw aangroei. Dit proces
heeft zich een aantal malen herhaald, maar hoeft noodzakelijkerwijs niet
bij alle ovoïden op dezelfde wijze te zijn verlopen.
![]() |
![]() |
Viborgiet - Ylämaa, Viborg, Zuid-Finland. Een fraai voorbeeld van een samengestelde ovoïde. De oorspronkelijk ronde ovoïde met zijn dikke plagioklaasmantel is door resorptie aangetast. Hierbij is een deel van de plagioklaasmantel verdwenen. De contouren van het verloren gegane gedeelte worden gemarkeerd door kleine donkere insluitsels. De hergroei vond op een asymmetrische wijze plaats. Uitgangspunt hiervoor was het kaliveldspaatoppervlak waar de plagioklaas door oplossing was verdwenen. | Viborgiet - Ylämaa, Viborg, Zuid-Finland. De enigszins onregelmatig ovoïde met zijn dikke mantel van blauw-grijze plagioklaas is opgebouwd uit op zijn minst twee kaliveldspaatovoïden. De oorspronkelijk ronde vorm van de afzonderlijke ovoïden is nog goed te herkennen. Het scheidingsvlak tussen beide ovoïden wordt gemarkeerd door bruin-grijze kwartsinsluitsels en relatief grote zwarte hoornblende aggregaatjes. |
![]() |
![]() |
Alandrapakivi - Zwerfsteen van Gieten (Dr.). Op de foto is een onregelmatig gevormde, samengestelde ovoïde te zien die uit drie afzonderlijke kaliveldspaat-ovoïden is opgebouwd. De scheiding tussen de ovoïden is aangegeven door een vaag zichtbare plagioklaasring. | Viborgiet - Ylämaa, Viborg, Zuid-Finland. Of dit nu een ovoïde is of niet, de vorm is er wel naar, maar de inhoud niet. De gespikkelde vlek bestaat namelijk niet uit kaliveldspaat of plagioklaas maar uit een fijnkorrelig, hoornblenderijk type rapakivigraniet. Vermoedelijk hebben we hier met een autoliet te maken die door resorptie de vorm van een ovoïde heeft aangenomen. De autoliet is omgeven door een onregelmatige zoom van kaliveldspaat. |
Ook contact en vermenging van het kristalliserende rapakivimagma (magma mingling) met
basisch magma kan aanleiding zijn geweest dat kaliveldspaten en kwarts
resorbeerden met daarna de vorming van plagioklaasmantels om de
kaliveldspaatovoïden.
Uit de kenmerken van de ovoïden blijkt duidelijk dat deze een
gecompliceerde, meerfasige ontwikkeling hebben ondergaan, waarbij,
afhankelijk van de condities, resoptieprocessen en groei elkaar een aantal malen
afwisselden. Ook is duidelijk dat de kristallisatie volgorde van de
mineralen in viborgiet niet precies bekend is. Er is veel onderzoek aan
gedaan, maar uit de resultaten komt tot dusver geen eensluidend beeld
naar voren.