Rapakivi's zijn bijzondere granieten. Ze zijn erg variabel in kleur en structuur. Bij de beschrijving van de voornaamste soorten, hun voorkomens in Scandinavië en hun bijzonderheden komen we tal van namen en uitdrukkingen tegen. De betekenis hiervan is wellicht niet iedereen bekend.
In onderstaande lijst worden deze begrippen nader verklaard.
Alkaliveldspaat
Alkaliveldspaat is een belangrijk gesteentevormend mineraal. Het
is hoofdbestanddeel in rapakivigranieten. Alkaliveldspaat, kortweg
kaliveldspaat genoemd, verleent het gesteente zijn kleur. De meeste
kaliveldspaat in rapakivi’s is roodachtig doordat in de veldspaat
kristallen ijzer (=hematiet) is ingebouwd. Weinig, maar hematiet is sterk kleurend. Kaliveldspaat
is een verzamelnaam voor een aantal verschillende veldspaten:
orthoklaas (KAlSi3O8), sanidien, anorthoklaas, microklien, albiet
(NaAlSi3O8). Met het blote oog of met de loep is het onmogelijk
om de afzonderlijke veldspaatsoorten te onderscheiden. Bij
zwerfstenen spreken we daarom van kaliveldspaat en niet van
orthoklaas of microklien.
![]() |
![]() |
Kaliveldspaat is een verzamelnaam voor een aantal afzonderlijke veldspaten. Onderling vormen ze mengkristallen. Op de foto is een eerstelingkristal (fenokrist) zichtbaar van kaliveldspaat in een porfierische rapakivigraniet - Ellertshaar (Dr.). | Kaliveldspaat - Groningen. Bij afnemende temperatuur vind in kaliveldspaat ontmenging plaats van bestanddelen. Dit is zichtbaar aan de parallel verlopende, ietwat golvende lijntjes van albiet. Dit patroon noemt men perthiet. |
Anorogeen
Rapakivi’s vormen in de aardkorst grote plaatvormige voorkomens,
die doorgaans massieven genoemd worden. Deze voorkomens
ontstonden niet als gevolg van plaattektonische processen en
daaraan gekoppelde gebergtevormingen. Rapakivi’s ontstonden
pas miljoenen jaren later uit magma afkomstig uit
de onderste regionen van de aardkorst. Het rapakivimagma is ontstaan uit gesteenten in de onderste delen van de aardkorst. Deze zijn door onderliggend heet basaltisch
magma opgesmolten. Rapakivi’s zijn daarom anorogene
granieten ofwel A-type granieten.
Anorthosietgabbro
Een gabbrosoort die voor het grootste gedeelte uit kalkrijke
plagioklaas bestaat met daarnaast een ondergeschikte hoeveelheid
donkere mineralen. Dit type gabbro komt vaak voor in samenhang
met rapakivigesteenten. Vanwege de rijkdom aan plagioklaas noemt
men anorthosietgabbro ook wel leucogabbro.
![]() |
![]() |
Anorthosietgabbro - Zwerfsteen van Groningen. Door het hoge gehalte aan plagioklaasveldspaat ook wel veldspaat- of leucogabbro genoemd. De veldspaatsoort is plagioklaas (anorthiet). | Drammenrapakivi met ovoïden die een antirapakivitische structuur bezitten. Ze bezitten een kern van plagioklaas en een mantel van alkaliveldspaat. Zwerfsteen van Werpeloh (Dld.). |
Antirapakivitisch
Deze structuur komt in zwerfstenen van Zuid-Noorse Oslorapakivi’s
voor. Het zalmrose gesteente bevat talrijke kleine ovoïden van
bleekrode plagioklaas die omgeven zijn door een mantel van
geel-rode tot oranje-rode natronveldspaat. De getoonde structuur is
dus het tegenovergestelde van de rapakivistructuur met ronde
veldspaatovoïden die omgeven zijn door een mantel van plagioklaas.
Aplietisch
Uitdrukking voor een meest suikerkorrelig, lichtkleurig mengsel
van kleine veldspaat- en kwartskristallen. Apliet komt
veel voor als ganggesteente, maar is ook het mengsel waar
de grondmassa van rapakigranieten als Prickgraniet en porfierapliet
uit bestaat. Aplieten zijn fijnkorrelige kwarts/kaliveldspaatgesteenten
vrijwel zonder donkere mineralen. De uitdrukking ‘apliet’ wordt in
de zwerfsteenkunde ook gebruikt om in het algemeen fijnkorrelige
magmatische gesteenten van verschillende samenstellingen aan
te duiden.
![]() |
![]() |
Rapakivi-apliet is een fijnkorrelig ganggesteente dat voornamelijk uit kaliveldspaat en kwarts bestaat. Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). | Rapakivi-micrograniet is een sterk verkleinde versie van een normale rapakivigraniet met bestanddelen als kaliveldspaat, kwarts, plagioklaas en biotiet. Zwerfsteen van Groningen. |
Autoliet
In rapakivizwerfstenen komen soms scherp of meer vaag begrensde
partijen voor die het uiterlijk hebben van insluitsels (xenolieten),
maar dat niet zijn. Ze vallen op door hun afwijkende korreling, samenstelling en
kleur. Autolieten en het omgevende rapakivigesteente zijn uit
hetzelfde magma gekristalliseerd. Soms zijn autolieten omgeven
door een dunne vaak incomplete mantel van plagioklaas.
![]() |
![]() |
Witte Laitilarapakivi met een autoliet van granietporfierische Ytögraniet. De autoliet bevat dezelfde (gezoneerde) ovoïden als de rapakivi eromheen, een bewijs dat de vorming gelijktijdig plaats vond. | Porfierische hoornblenderapakivi met een autoliet van meer basische samenstelling. Zwerfsteen van Groningen. |
Corrosie
Rapakivi’s bevatten twee generaties kwarts en veldspaat. Bij de
stolling van het magma kristalliseerde kwarts door de rijkdom aan
silica als eerste. De gevormde kwartsen
zijn door de hoge temperatuur van het magma in de vorm van dubbelpiramiden
gekristalliseerd. Ook kaliveldspaat kristalliseerde al in een vroeg
stadium tot eerstelingen. Bij verdergaande afkoeling en
kristallisatie van het magma lossen eerder gevormde kristallen
soms weer op. Kwarts- en veldspaateerstelingen werden hier het
slachtoffer van, vandaar hun ronde vormen. Dit oplossingsproces
noemt men corrosie of resorptie, waarbij de kwartsen, zoals in
Alandkwartsporfier, uithollingen, kanaaltjes en adertjes vertonen,
die soms tot in het centrum doorlopen. Ze zijn gevuld met rode
veldspaat.
![]() |
![]() |
Gecorrodeerd kwartskristal in alandkwartsporfier. | Gecorrodeerde eersteling van veldspaat in alandgranietporfier. |
Deformatie
Deformatie is vervorming van het gesteente door spanningen in de
aardkorst. Rapakivimassieven zijn doortrokken van breuksystemen
die door tektonische krachten zijn veroorzaakt. Soms zijn de
gesteenten aan weerszijden van de breuken ten opzichte van elkaar
verschoven. Door de wrijving is het gesteente op die plaatsen dikwijls
vergruisd en vermalen (kataklase). Ook ontstonden langs de
breukranden kleine scheurtjes in de mineralen, vooral in de veldspaten.
Gedeformeerde rapakivi’s komen als zwerfsteen regelmatig voor,
maar worden zelden opgemerkt.
![]() |
![]() |
Door kataklase gedeformeerde alandrapakivi. Zwerfsteen van Adderslev (Den.). Coll. H. Dekkers - Dalerveen | De grote tabletvormige kaliveldspaten noemt men eerstelingen of fenokristen. Zij ontstonden in de vloeibare smelt voordat deze geheel verhardde. Zwerfsteen van Groningen. |
Eersteling
Wordt ook aangeduid als eerstelingkristal of als fenokrist. Eerstelingen zijn doorgaans grote,
opvallende kristallen van gesteentevormende mineralen. Ze
ontstaan in een vroege fase van kristallisatie. In rapakivi’s zijn
kwarts en kaliveldspaat de meest voorkomende eerstelingen, waarbij
vooral die van kaliveldspaat opvallen. Ze vormen grote rechthoekige
tabletten of ronde ovoïden in granieten. Eerstelingen verlenen
gesteenten een porfierische structuur.
Fenokrist
Zie eersteling
Fijngrafisch
Onregelmatige of regelmatige, zeer fijne vergroeiingen van
kaliveldspaat en kwarts.
Zie Granofirisch
Fluïdaal
Sommige gesteenten vertonen een vloeistructuur die veroorzaakt
kan zijn door stroming van het magma tijdens de kristallisatie.
Dit duidt men aan als ‘fluïdaal’. Bij vulkanieten, met name bij
ignimbrieten, is dikwijls ook een soort vloeistructuur zichtbaar. Op Åland
komt een kwartsporfier voor die een ignimbritoïde structuur bezit. Bij
ignimbrieten is van echte vloeiing geen sprake. Deze gesteenten
zijn namelijk niet direct uit lava gevormd. Ze ontstonden bij zeer
heftige vulkaanuitbarstingen uit afzettingen van pyroklastische stromen.
Druppeltjes lava, puimsteenbrokjes, vulkanisch as en kleinere en
grotere gesteentefragmenten worden bij deze gebeurtenissen soms in dikke lagen over grote
gebieden afgezet. Het materiaal is zo heet dat vooral de
puimsteenbrokjes plastisch vervormbaar zijn. Ze worden door het
gewicht van bovenliggende lagen tot platte lensjes van obsidiaan
samengedrukt. De overige bestanddelen van de ignimbriet sinteren
aaneen tot een keihard gesteente dat alle kenmerken vertoont van
een stollingsgesteente.
![]() |
![]() |
Alandkwartsporfier met een fluïdale (=ignimbritische) structuur. | Elfdalenporfier met een ignimbritische, fluïdale structuur. Zwerfsteen van Damsdorf (Dld.). |
Gabbro
Een grofkorrelig dieptegesteente dat voornamelijk uit calcium-rijke
plagioklaas, pyroxeen en magnetiet bestaat. Rapakivi's zijn aan
bepaalde gabbrotypen geassocieerd.
![]() |
Oeralietgabbro - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). |
Gangzwerm
Is een reeks onderaards gevormde spleetvullingen van een
stollingsgesteente, vaak in de nabijheid van vulkanische complexen.
Het opdringen van magma in de aardkorst vindt plaats onder hoge
druk. Bestaande scheuren en spleten in de aardkorst zijn meestal
de locaties waarin het magma zich met geweld in perst en zich een weg naar boven
baant. Stolt het magma in de spleten dan ontstaan daaruit
ganggesteenten als diabaas, granietporfier e.d.
Gelijkkorrelig
Zo noemt men rapakivigranieten die een zeer homogene indruk
maken omdat de verschillende mineraalkorrels min of meer even
groot zijn. In de praktijk komen echte gelijkkorrelige granieten
niet of nauwelijks voor. Veldspaatkristallen zijn vrijwel altijd
iets groter dan de kwartsen en biotiet.
![]() |
![]() |
Gelijkkorrelige biotietrapakivigraniet - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). | Een kenmerk van rapakivi's is het voorkomen van op zijn minst twee generaties kwarts en veldspaat. Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). |
Generatie
Deze uitdrukking gebruikt men bij rapakivi’s om aan te geven dat
kristallen van een bepaalde type tegelijkertijd zijn ontstaan. Een
kenmerk van rapakivigranieten is dat deze op zijn minst twee generaties
bevatten van kwarts en kaliveldspaat. De eerste generatie herkennen
we als eerstelingen of fenokristen. Die van de tweede generatie vormen
de matrix waar de kristallen van de eerste generatie in ingebed
zijn.
Gidsgesteente
Een uitdrukking voor zwerfsteensoorten met specifieke kenmerken
waarvan de herkomst in Scandinavië bekend is. Vooral onder granieten en in iets mindere mate onder porfieren komen veel gidsgesteenten voor. Men
onderscheidt momenteel zo’n 170 soorten. Veel rapakivigranieten
zijn gidsgesteenten.
![]() |
![]() |
In sommige rapakivigranieten is de grondmassa van kaliveldspaat en kwarts zeer innig, grafisch vergroeid. Zwerfsteen van Damsdorf (Dld.). | De kwarts vertoont vaak fijnschriftgranietische figuurtjes, te vergelijken met die in schriftgraniet. |
Grafisch
Grafische vergroeiïngen van kwarts en kaliveldspaat komen voor in
sommige vormen van pegmatiet. De kwartsfiguren doen denken aan
Hebreeuwse of Arabische schrifttekens, soms ook aan runentekens.
Pegmatieten zijn als zwerfsteen vrij algemeen te vinden.
Onder rapakivi's zijn pegmatieten bijzonder zeldzaam, terwijl
pegmatiet met schriftgranitische vergroeiingen in deze zwerfstenen
uitzonderlijk is. De vondst van een porfieraplietische Laitila-rapakivi
met aan de buitenzijde van de steen prachtige partijen pegmatiet
waarvan delen als schriftgraniet zijn ontwikkeld, is een grote
bijzonderheid. De steen ligt in de keientuin van het Hunebedcentrum
in Borger.
Graniet
Een korrelig dieptegesteente dat in hoofdzaak bestaat uit kaliveldspaat
en plagioklaas in wisselende percentages, vergezeld van kwarts, biotiet
en soms hoornblende.
![]() |
![]() |
Witte Vehmaagraniet - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). | Finse granietporfier met grote eerstelingen van donkere kwarts en lichtkleurige kaliveldspaat - Zwerfsteen van Borger (Dr.). |
Granietporfier
In de huidige petrografische literatuur wordt deze uitdrukking niet
veel meer gebruikt. Men spreekt veelal van micrograniet. Microgranieten
bezitten een zeer fijnkorrelige grondmassa van granietische
samenstelling, al of niet met eerstelingen van veldspaat, kwarts en
aggregaten van donkere mineralen. In de zwerfsteenkunde spreekt
men nog wel van granietporfieren. Er zijn zelfs een paar gidsgesteenten
van granietporfier bekend. De bekendste zijn Ålandgranietporfier en
Finse granietporfier. Vooral deze laatste is een erg fraai gesteente.
Finse granietporfier staat model voor een porfierisch type micrograniet. In
Finse granietporfieren is een groot contrast aanwezig tussen de
fijnkorrelige, granietische grondmassa en de grote hoekige
kaliveldspaateerstelingen.
Granofierisch
Wat schriftgraniet in het groot laat zien, toont granofier in
het klein: zeer fijne kwarts/veldspaatvergroeiingen die onder de loep
oplossen als wigvormige figuurtjes, slingertjes, lettertekentjes e.d.
Vaak vormen de vergroeiingen radiaalstralige rosetjes of ze vormen
een zone om een klein veldspaatkristal, waarbij de vergroeiingen naar buiten toe
grover worden en waaiervormig uitstralen. Ålandgranofier
- een granofierische rapakivigraniet - toont deze kwarts/veldspaat
vergroeiingen dikwijls heel fraai. Bij Ålandrapakivi’s zijn granofierische
vergroeiingen een kenmerk van de grondmassa. De karakteristieke
figuurtjes zijn vooral op het verweerde zwerfsteenoppervlak goed te
zien.
![]() |
![]() |
Ganggesteenten van rapakivi met grafische kwarts/veldspaat vergroeiingen noemt men granofier - Zwerfsteen van Groningen. | Granofiergraniet met relatief grove grafische vergroeiingen van kaliveldspaat en kwarts - Zwerfsteen van Damsdorf (Dld.). |
Grondmassa
Is de matrix van een porfier of een porfierisch dieptegesteente met
eerstelingen, ongeacht de samenstelling van het gesteente. De
grondmassa kan dicht zijn zoals in rode Oostzeeporfier of fijnkorrelig
granietisch als in Finse granietporfier. Bij porfierische
Kökarrapakivigraniet met zijn grote kaliveldspaateerstelingen en
dito rondachtige kwartsen is de grondmassa een normaal- tot
grofkorrelige graniet.
Idiomorf
Deze uitdrukking gebruikt men bij magmatische gesteenten om
eerstelingkristallen aan te geven die hun eigen vorm bezitten,
zoals hoekige plagioklazen en tabletvormige kaliveldspaateerstelingen,
zoals in sommige rapakivigranieten. Vormen mineralen korrels zonder
eigen vorm dan noemt men die allotriomorf of xenomorf. De uitdrukking
hypidiomorf neemt een tussenpositie in bij kristallen die deels wel
en deels niet de eigen vorm vertonen.
![]() |
![]() |
Hagagraniet met donker rookkleurige, idiomorfe kwartsen. Zwerfsteen van Emmrschans (Dr.). | Idiomorfe kaliveldspaten in rapakivi's zijn vaak tabletvormig. Zwerfsteen van Groningen. |
Ignimbriet
Vulkanisch gesteente dat tot de magmatische gesteenten wordt
gerekend, hoewel het niet door stolling van lava is gevormd. Zie
verder bij fluïdaal
Intrusiegesteente
Gesteenten van magmatische oorsprong die in de vaste
aardkorst zijn ingedrongen. Vaak vormen intrusies gang- of plaatvormige
massa’s.
![]() |
![]() |
Kinnediabaas is een Silurisch intrusiegesteente uit Zuid-Zweden - Zwerfsteen van Weissenhaus (Dld.). | Insluitsel van basisch gesteente met witte eerstelingen van plagioklaas in een kwartsmonzogranietporfier van Aland - Zwerfsteen van Lathum (Gld.). Coll. Gelders Geol. Museum - Velp. |
Insluitsel
Wordt in de petrografie doorgaans xenoliet genoemd (Gr. ‘xenos’ = vreemd). Magmatische
gesteenten zoals porfieren en granieten bevatten vaak insluitsels van
vreemd gesteente. Deze kunnen afkomstig zijn van aardkorst- of
mantelgesteenten of ze zijn bij vulkaanuitbarstingen uit de kraterwand
losgewerkt en in de lava opgenomen. In granieten komen dikwijls
grote insluitsels voor die door het magma uit het omringende vaste
gesteente zijn losgewerkt, opgenomen en deels geassimileerd.
Kaliveldspaat
Een hoofdbestanddeel in granieten en syenieten. Zie verder
![]() |
![]() |
Kaliveldspaat met perthietstructuur. Zwerfsteen van Groningen. | Gedeformeerde Alandrapakivi met sterke kataklase verschijnselen - Zwerfsteen van Adderslev (Den.). |
Kataklase
Is het verschijnsel waarbij minerale bestanddelen in gesteenten
door tektonische druk bezweken en vergruisd zijn. Soms komt dit
op geologische schaal voor en soms, zoals bij rapakivi’s, alleen in
smalle zones langs tektonische breuken. Een vergevorderd stadium
van kataklase is mylonietisatie. Hierbij is het oorspronkelijke
gesteente soms niet meer te herkennen
Korrelgrootte
Om de korrelgrootte van mineralen in gesteenten aan te geven
hanteert men verschillende uitdrukkingen en grootte-reeksen.
Vaak verschillen die per land. In de zwerfsteenkunde hanteert
men de indeling zoals die door Hesemann in 1936 werd voorgesteld.
Dicht = de afzonderlijke mineraalkorrels zijn ook met een 10x loep niet te onderscheiden.
Fijnkorrelig = de afzonderlijke mineralen zijn tot 2mm groot.
Middelkorrelig = de mineraalkorrels zijn 2-6mm groot.
Grofkorrelig = De mineraalkorrels zijn 6-12mm groot.
Grootkorrelig = De minerale bestanddelen in het gesteente zijn groter dan 12mm.
![]() |
![]() |
Lellainenrapakivigraniet met kransvormig rond de kaliveldspaten gerangschikte blauwe kwartsen. Gesteentemonster Laitila-Finland. | Kransvormig gerangschikte rookkleurige kwartsen in Pyterliet - Zwerfsteen van Tietjerk (Fr.). |
Kransvorming
De neiging van sommige mineralen, vooral plagioklaas en kwarts,
om in rapakivigesteenten mantels te vormen om andere mineralen.
In doorsneden van pyterliet vormen de kwartsen kransen om de
kaliveldspaten. In alandrapakivi en viborgiet vormt de plagioklaas
ringen om de veldspaatovoïden. In alandgranietporfier zijn de
kwartsen dikwijls omgeven door een smalle, donkere ring van
chloriet of hoornblende.
Kwartsporfier
Vulkanisch gesteente dat een overmaat aan silica bevat waardoor
in het gesteente vrije kwartskristallen voorkomen. De grondmassa is
bij kwartsporfieren vaak zeer fijnkorrelig tot dicht. Oorspronkelijk is
kwartsporfier een Duitse uitdrukking voor pre-Tertiaire zure vulkanieten.
De Tertaire equivalenten noemde men rhyoliet. Tegenwoordig gebruikt
men in de petrologie alleen nog de uitdrukking rhyoliet. In de
zwerfsteenkunde hanteert men beide uitdrukkingen, waarbij de
Scandinavische vertegenwoordigers kwartsporfier genoemd blijven,
zoals in alandkwartsporfier, botnische kwartsporfier en dalakwartsporfier. Rhyolieten komen voor in bijvoorbeeld Rijngrind.
![]() |
![]() |
Botnische kwartsporfier - Zwerfsteen van Damsdorf (Dld.). | Alandkwartsporfier - Zwerfsteen van Haren (Gr.). |
Leucocraat
Zo noemt men lichtgetinte gesteenten, waarbij het percentage donkere
mineralen minder dan een derde van het totaal inneemt. De toevoeging
‘leuco’ wordt bij gabbro’s gebruikt, waarin plagioklaas het
hoofdbestanddeel vormt. Vaak zijn dergelijke gabbro’s grof- tot
grootkorrelig. Leucogabbro’s verweren tot opvallend witte of grijswitte
gesteenten. Ze komen in Zweden en Finland vooral voor in samenhang met
rapakivigranieten. Men noemt deze gabbrotypen ook wel anorthosietgabbro’s. Het bekende gidsgesteente syenietgabbro van Angermanland
is een leuco- of anorthosietgabbro.
Deze zwerfsteensoort bevat ingeklemd tussen plagioklaas en donkere
mineralen een wisselend aantal, verspreid voorkomende
vlekjes met oranje-rode kaliveldspaat en kwarts.
![]() |
![]() |
Leucogabbro met groenzwarte oeralietische hoornblende - Zwerfsteen van Groningen. | Leucogabbro, ook wel veldspaatgabbro genoemd - Zwerfsteen van Groningen. |
Leucogabbro
Naam voor gabbro’s die voor een groot gedeelte uit plagioklaas
bestaan.
Mafisch
Zegt men van donkere, ijzer- en magnesiumrijke mineralen in magmatische en
metamorfe gesteenten. De belangrijkste zijn amfibool (hoornblende),
pyroxeen(augiet, hypersteen e.d.), olivijn en biotiet. Gabbro, basalt
en diabaas zijn mafische gesteenten.
Magma
Is gesmolten gesteente. Wordt ook wel als gesteentesmelt of kortweg als smelt aangeduid.
Magma komt uitsluitend onderaards voor. Vloeit het bij vulkanische
uitbarstingen aan het aardoppervlak uit, dan heet het lava.
Magmatiet
Zijn gesteenten die door kristallisatie van magma zijn ontstaan.
Alle rapakivi’s zijn magmatieten.
Matrix
Is hetzelfde als grondmassa. Zie elders.
Megakrist
Deze uitdrukking wordt gebruikt om zeer grote eerstelingen aan te duiden.
In sommige zwerfsteenpyterlieten en porfirische biotietrapakivi’s bereiken
veldspaattabletten afmetingen tot wel 8cm. Dit noemt men megakristen.
Zijn ze van gemiddelde grootte dan gebruikt men de algemene uitdrukking
fenokrist, eersteling of eerstelingkristal.
![]() |
![]() |
Megakrist van kaliveldspaat in een porfierische rapakivigraniet van Kökar - Zwerfsteen van Groningen. | Megakrist van kaliveldspaat in Finse granietporfier - Zwerfsteen van Groningen. |
Melanocraat
Is de tegenhanger van leucocraat. Melanocratische gesteenten zijn
gesteenten met een hoog percentage donkere (=mafische)
mineralen. De meeste gabbro’s zijn melanocraat. Bevat een graniet
meer dan normale hoeveelheden donkere mineralen als biotiet en
hoornblende dan spreekt men wel van ‘melagraniet’. Onder
zwerfsteenrapakivi’s komt een dergelijke graniet als randfaciës voor.
Het is een klein- tot middelkorrelige, somber zwart-rode tot groen-
zwarte graniet met fijnverdeelde kwarts in de grondmassa. Het
gesteente bevat veel hoornblende en plagioklaas.
Miarolietisch
Uitdrukking voor stollingsgesteenten met meest kleine holten die
goeddeels gevuld zijn met vrij uitgegroeide kristallen. Miarolietische
holten komen frequent voor in alandgranofier. De holten zijn opgevuld
met kristallen van kaliveldspaat, geelwitte albiet en licht rookkleurige
kwarts. De kwarts in de holten is altijd ‘lage kwarts’, d.w.z.
gekristalliseerd bij temperaturen lager dan 572 graden Celcius. Ook
in sommige Oslogranieten (drammengraniet) komen miarolietische holten voor.
![]() |
![]() |
Opengeslagen miarolitische holte met kristallografisch begrensde rookkwartsen en geelwitte albiet. Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.). | Micrografische kwarts/veldspaatvergroeiingen in een granofierische rapakivi - Zwerfsteen van Damsdorf (Dld.). |
Micrografisch
Zijn schriftachtige vergroeiingen van kwarts en kaliveldspaat in het
klein. De schrifttekentjes zijn meestal minder fraai lettervormig dan
in schriftgraniet, soms vormen ze wormachtige figuurtjes.
Ålandgranofieren zitten er vol mee en ook in de grondmassa van
Ålandrapakivi’s komen ze veel voor.
Micrograniet
Zo noemt men het ganggesteente van graniet. In de
zwerfsteenkunde wordt micrograniet meestal nog granietporfier
genoemd. De grondmassa van microgranieten is normaalgranietisch,
maar wel zeer fijn van korrel. Met de loep zijn de afzonderlijke
kristalletjes van elkaar te onderscheiden. Microgranieten zijn in veel
gevallen porfierisch ontwikkeld. Ze bevatten eerstelingkristallen van kwarts,
veldspaat en donkere mineralen. Onder rapakivi’s zijn eerstelingvrije
microgranieten bekend, ook als zwerfsteen. Een schoolvoorbeeld van
een porfierische micrograniet is Finse granietporfier.
![]() |
![]() |
Rapakivi-micrograniet - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). | Kaliveldspaat uit pegmatiet met perthietische structuur - Zwerfsteen van Gieten (Dr.) |
Microklien
Een kaliveldspaatsoort. Is voor zwerfsteenliefhebbers van
theoretische betekenis. Microklien is zonder microscoop en
specialistische kennis niet van andere kaliveldspaten te onderscheiden.
Ook de naam ‘orthoklaas’ wordt in de zwerfsteenliteratuur
veelvuldig genoemd, eveneens ten onrechte. Kaliveldspaat is een
verzamelnaam voor een reeks mengkristallen tussen kaliumveldspaat
en natriumveldspaat. Microklien en orthoklaas zijn daar voorbeelden
van. Dat de voornaamste veldspaatsoort in pegmatieten en
schriftgranieten microklien is, is boekenwijsheid als deze niet is
aangetoond in slijpplaatjes. De enige juiste naam of uitdrukking voor zwerfsteenliefhebbers
is kaliveldspaat.
Micropegmatietisch
Is hetzelfde als micrografisch en granofierisch. Kwarts en kaliveldspaat
zijn innig met elkaar vergroeid, waarbij kwarts zeer fijne figuurtjes
vormt die aan tekens uit het spijkerschrift, het Hebreeuws of het
Arabisch doen denken.
Monzoniet
Is een magmatisch gesteente dat nauw verwant is aan graniet en
syeniet. Een monzoniet bevat ruwweg evenveel kaliveldspaat als
plagioklaas. Daarnaast is kwarts in wisselende hoeveelheden
aanwezig. Meestal zijn monzonieten meer basisch van samenstelling
dan gewone granieten en syenieten. Ze bevatten daarom vaak ook
meer mafische (donkere ijzer- en magnesiumrijke) mineralen.
![]() |
![]() |
Monzogabbro - Zwerfsteen van Annen (Dr.). | Monzogabbro, detail. |
De uitdrukking ‘monzo’ komt als voorvoegsel voor in sommige
gesteentenamen, ook bij rapakivi’s. Indien diorieten en gabbro’s
kaliveldspaat bevatten, eventueel vergezeld van kwarts, dan spreekt
men van monzodioriet en monzogabbro. Een bekend gidsgesteente
als ‘syenietgabbro van Ångermanland' is feitelijk een monzogabbro. Het is
een grootkorrelige somberblauwgrijs of groengrijs gekleurde leucogabbro
met tussen de plagioklazen aggregaatjes en adertjes van een
oranjerood gekleurde kaliveldspaat met enige (soms grafisch met veldspaat vergroeide) kwarts.
Een ander bekend gidsgesteente is de van Zuid-Åland afkomstige
kwartsmonzorapakivigraniet. Dit is een zwakporfirisch, somber donkerrood
tot zwartrood gekleurde, klein- tot middelkorrelige
hoornblendegraniet met veel plagioklaas.
![]() |
![]() |
Aland kwartsmonzoniet - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). | Aland kwartsmonzonietporfier - Zwerfsteen van Groningen. |
Orbiculair
Zo zou je de structuur van viborgieten en ook alandrapakivi’s kunnen
noemen. Orbiculieten zijn magmatische gesteenten met kogelvormige
structuren van verschillende grootte. De kogels hebben vaak een
meerschalige bouw. Zwerfsteenliefhebbers noemen de
gesteenten doorgaans ‘kogelgranieten’, ook al is de samenstelling
doorgaans niet die van graniet.
Hoewel ovoïden in rapakivi’s ruimtelijk gezien ook kogels zijn,
wijken ze in structuur en in ontstaanswijze duidelijk af van de kogels
(orbiculen) in echte kogelgesteenten. Rapakivi’s worden daarom niet als
orbiculieten beschouwd. Toch vond men in Zuid-Finland een
zwerfsteen van rapakivi die als een echte kogelgraniet ontwikkeld was.
De herkomst van de kei is tot dusver onbekend.
![]() |
![]() |
Verweerde alandrapakivi met eivormige ovoïdenHoewel rapakivi's niet als orbiculieten beschouwd worden, bevatten ze wel kogels van veldspaat (ovoïden). Zwerfsteen van Wezuperbrug (Dr.). | Orbiculiet, ook wel kogelgraniet genoemd - Zwerfsteen van Nieuw-Schoonebeek (Dr.). |
Orogenese
Gebergtevorming. Bij het botsen van twee continentale aardkorstplaten
komen de tussengelegen gesteenten letterlijk in de knel. Deze worden
samengeperst en opgeplooid tot smalle, vaak langgerekte gebergten,
zoals de Alpen en het Himalaya-gebergte. Bij dit proces ontstaan
diep in de aardkorst door metamorfose en opsmelting granietische
magma’s. Deze stijgen op in de aardkorst en stollen daar als graniet.
Dergelijke granieten noemt men wel orogene granieten. Dit in
tegenstelling tot postorogene en anorogene granieten. Rapakivi’s
behoren tot de laatste groep.
Orthoklaas
Is één van de alkaliveldspaten. Orthoklaas wordt regelmatig genoemd
in zwerfsteenbeschrijvingen, ook in die van rapakivigraniet. Beter is
om van kaliveldspaat te spreken. Orthoklaas is alleen microscopisch in
slijpplaatjes te herkennen. Met de loep of met een binoculair is dat
onmogelijk. Het gebruik van de naam kan daarom beter vermeden
worden.
Ovoïde
Ronde tot ovale eerstelingen van kaliveldspaat en veel zeldzamer van
plagioklaas. Ovoïden zijn karakteristiek voor rapakivi's. In viborgiet
zijn de ovoïden omgeven door een smalle mantel van plagioklaas. In
pyterliet missen de meeste ovoïden een dergelijke omhulling.
Ruimtelijk gezien zijn ovoiden kogelronde tot eivormige veldspaatballen.
Ze bezitten soms een zonaire bouw, gevormd door insluitsels van kwarts
en/of donkere mineralen. In sommige gevallen bevatten ovoïden een
interne ring van plagioklaas. In alandrapakivi zijn de ovoïden gemiddeld
1,5 tot 2 cm groot. In viborgieten kunnen ze in enkele gevallen een
doorsnede van 20cm! bereiken.
![]() |
![]() |
Ovoïde van kaliveldspaat met plagioklaasring in viborgiet - Ylämaa, Zuid-Finland. | Ovoïde van kaliveldspaat met plagioklaasring in alandrapakivi. Zwerfsteen van Gieten (Dr.). |
![]() |
![]() |
Pyterliet met kaliveldspaatovoïden zonder plagioklaasring. Moedergesteente Viborg-gebied Zuid-Finland. | Ovoïde van kaliveldspaat in Pyterliet - Zwerfsteen van Stocksee (Dld.). Uit de spiegeling op het splijtvlak blijkt dat de ovoïde uit meer dan een veldspaatkristal is opgebouwd. |
Perthiet
Op splijtvlakken van kaliveldspaat is vaak een fijn patroon te zien
van evenwijdig verlopende adertjes en streepjes. De kleur ervan is
meestal witachtig. Men noemt deze structuur perthiet. De adertjes
bestaan uit albiet, een zure plagioklaassoort. De kleur van kaliveldspaat
is vaak rose, roodachtig of wit. In pegmatieten is perthiet meestal zeer
goed te zien. De witte adertjes (lamellae) steken in dit gesteente af
tegen de lichtkleurige kaliveldspaat.
Ruimtelijk gezien vormt de albiet smalle lamellae die ontstaan zijn door
ontmenging van de vaste oplossing van twee veldspaten. Alkaliveldspaat
kristalliseert bij een temperatuur van ca. 700 graden. Daarbij vormt
zich een vaste oplossing van kaliumrijke en natriumrijke veldspaat.
Daling van de temperatuur leidt tot instabiliteit met als gevolg een
ontmenging in twee veldspaatsoorten: een kaliumrijke (KAlSi3O8) en
een natriumrijke (NaSi3O8). Deze ontmenging zien we als perthiet.
![]() |
![]() |
Perthietische kaliveldspaat. Zwerfsteen van Groningen. | Perthietische kaliveldspaat. Zwerfsteen van Gieten (Dr.). |
Plagioklaas
Is de tegenhanger van kaliveldspaat. Ook plagioklaas is een verzamelnaam
voor een reeks mengkristallen, aan de ene kant natriumrijk
en aan het andere einde calciumrijk. Hierboven werd albiet genoemd
als een natriumrijke plagioklaas. In donkere ijzer- en magnesiumrijke gesteenten als
gabbro en diabaas komt vooral calciumrijke plagioklaas voor. De
verschillende leden van de plagioklaasfamilie zijn met de loep
niet van elkaar te onderscheiden.
Plagioklaas vormt in gesteenten samengestelde kristallen. Tweeling-
streping van plagioklaas is op splijtvlakken te herkennen aan een
zeer fijne parallelle streping. De streepjes lopen strak evenwijdig
aan elkaar. Plagioklaas is daardoor makkelijk van perthiet te onderscheiden.
Hier komt bij dat plagioklaas in zwerfstenen vrijwel nooit in de kleuren
voorkomt als die van kaliveldspaat. Zijn beide veldspaten aanwezig, dan
is plagioklaas meestal het lichtst van kleur.Aan de buitenzijde van
zwerfstenen verweert plagioklaas bovendien krijtwit.
![]() |
![]() |
Bruin- tot ioletrode plagioklaas in finse granietporfier - Zwerfsteen van Groningen. | Splijtvlak van plagioklaas met tweelingstrepeing. Herkomst onbekend in Zwitserland. |
Plutoon
Is een onderaards voorkomen van magmatisch gesteente, vaak
kilometers in doorsnede en samengesteld uit een of meer
dieptegesteenten. Een ander woord voor plutoon is batholiet.
Poikilietisch
Is een vergroeiing van verschillende kristallen in stollingsgesteenten,
waarbij kleine kristallen geheel omsloten worden door een of meer
grotere kristallen. Een poikilietische structuur is met het blote oog
zichtbaar. In viborgiet zijn soms ovoïden aanwezig met een prachtige
poikilietische structuur. Hierbij zijn grote aantallen kleine kwarts- of
hoornblendekristallen omsloten door kaliveldspaat. Sommige
porfieraplietische rapakivi’s bevatten relatief grote biotietvlekken die
doorzeefd zijn met kleine kwarts- en/of veldspaatkristallen.
Een variant is de ofietische structuur, die kenmerkend is voor diabaas
en basalt. In deze gesteenten vormen plagioklaaskristallen een
hakerige structuur van witte lijstjes die omgeven zijn door kristallen
van zwarte augiet en/of olivijn.
Porfier
Naam voor een magmatisch gesteente dat, ongeacht de
samenstelling, eerstelingen bevat die in een fijnkorrelige tot dichte grondmassa ingebed zijn.
Uitdrukkingen als porfier en porfierisch worden vaak gebruikt als er sprake
is van twee kristalgeneraties van hetzelfde mineraal, zoals dit het geval
is bij rapakivi’s met kaliveldspaatovoïden en kaliveldspaat in de grondmassa.
![]() |
![]() |
Alandgranietporfier - Zwerfsteen van Ellertshaar (Dr.). | Porfierapliet (Prickgraniet) - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). |
Porfierapliet
Een porfierisch rapakivigesteente dat een wisselend aantal eerstelingen
bevat van kaliveldspaat en kwarts. Soms bevat het gesteente een
enkele door plagioklaas ommantelde ovoïde. Porfieraplieten zijn licht
van kleur: rose, geel, oranje, lichtrood, grijs-rood. Het belangrijkste
kenmerk is de fijne suikerkorrelige grondmassa van kwarts en kaliveldspaat.
Op het breukvlak veroorzaken de kleine kristalkorrels een levendige
schittering die aan suiker doet denken. Donkere mineralen komen
weinig voor. Een bijzonder type porfierapliet is de Prickgraniet met
talrijke, verspreid voorkomende zwarte vlekjes van biotiet.
Porfiergraniet
Ook wel als porfierische graniet aangeduid. Geeft aan dat in een
normaalgranietische grondmassa talrijke grote, vaak tabletvormige
eerstelingen aanwezig zijn van kaliveldspaat, meestal vergezeld van
kwartseerstelingen. Een fraai voorbeeld van zo'n
porfiergraniet is de porfierische rapakivigraniet van Kökar.
Porfierisch
Zo noemt men gesteenten, ongeacht de samenstelling, die in een
dichte, fijnkorrelige tot zelfs een grofkorrelige grondmassa een
wisselend aantal opvallend grotere kristallen bevatten. Veel
rapakivigesteenten zijn porfierisch door de vele grote veldspaat-
eerstelingen.
![]() |
![]() |
Porfierische rapakivigraniet van Kökar- Zwerfsteen van Haren (Gr.). | Finse granietporfieren hebben een zeer duidelijke porfierstructuur. Zwerfsteen van Gieten (Dr.). |
Postorogeen
Zijn magmatische gesteenten die ontstaan zijn na een periode van
gebergtevorming. Ze vertonen weinig of geen sporen van deformatie.
In het Ålandgebied in Zuidwest-Finland komen in en nabij het
rapakivimassief een drietal postorogene granieten voor. Het zijn
Lemland-, Moshaga- en Avagraniet. Van Lemland- en
Moshagagraniet zijn op de Hondsrug in Oost-Drenthe verschillende
zwerfsteenvondsten bekend. Van Avagraniet zijn verschillende vergelijkingsmonsters bekend, maar de kenmerken ervan wisselen sterk, waardoor het herkennen van dit gesteente onder zwerfstenen moeilijk is.
Pyterlietisch
Wordt gezegd van grof- tot grootkorrelige rapakivigranieten met
kaliveldspaatovoïden zonder plagioklaasmantels. De ronde
veldspaateerstelingen zijn omgeven door een groot aantal, deels
idiomorfe, donker gekleurde kwartsen. Ze vormen donkere
grofgespikkelde kransen om de veldspaten. De uitdrukking wordt
in de zwerfsteenkunde gebruikt om de kransvormige rangschikking
van kwartsen om de veldspaten in rapakivi’s aan te geven.
![]() |
Met pyterlietisch geeft men grof- tot grootkorrelige biotietgranieten aan met voornamelijk ongeringde kaliveldspaat ovoïden en de neiging van de kwartsen tot kransvorming. Zwerfsteen van Groningen. |
Radiaalstralig
Zo doen meestal groene aggregaten van epidoot zich voor in sommige
roodgekleurde variëteiten van Ålandrapakivi.
![]() |
![]() |
Rode Alandrapakivi - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). Sommige alandarapkivi's, vooral die uit de omgeving van Geta op Aland, bevatten radiaalstralige agggaten van groene epidoot. Rapakivi's met epidoot zijn altijd (oranje)rood van kleur. | Alandrapakivi - Zwerfsteen van Borger (Dr.). Alandrapakivi is een viborgiet, d.w.z. een rapakivigraniet met plagioklaas ommantelde ovoïden van kaliveldpaat. Het is het standaardtype onder de rapakivi's. |
Rapakivi
Een Fins woord voor een groep bijzondere graniet-achtige gesteenten
die voorkomen in een aantal massieven in Zweden,
Zuid-Finland, op de bodem van de Oostzee en de Botnische Golf. De
gesteenten bevatten op zijn minst twee generaties kwarts en veldspaat. De
naam 'rapakivi' betekent ‘kruimelige steen’.
Resorptie
Het oplossen van reeds gevormde kristallen terwijl de hete magmatische
massa nog niet geheel gestold is. Samenstellingsveranderingen in het
magma als gevolg van kristalvorming en magmatische stroming kunnen
oorzaak zijn dat gevormde kristallen geheel of gedeeltelijk weer oplossen. In rapakivi’s is
dit een veel voorkomend verschijnsel. De ronde vormen van kwarts- en
kaliveldspaateerstelingen zijn het gevolg van resorptie. Heel fraai
wordt het verschijnsel gedemonstreerd in sommige alandgranietporfieren en dito
kwartsporfieren. Het aangevreten uiterlijk van de eerstelingen noemt
men ook wel corrosie.
![]() |
Alandgranietporfier met in het midden een geresorbeerd kwartskristal - Zwerfsteen van Groningen. |
Rhyoliet
Lichtkleurig, silicarijk vulkanisch gesteente, vaak porfierisch met
eerstelingen van kwarts en veldspaat. Rhyoliet komt als zwerfsteen
veel voor, maar wordt doorgaans in de zwerfsteenkunde kwartsporfier genoemd. Rhyolieten
uit Scandinavië zijn geologisch gezien zeer oud en hebben als gevolg
daarvan veranderingen ondergaan. De kleuren van de gesteenten zijn
donkerder, vaak roodachtig. Een heel bekend rhyolitisch gesteente is
alandkwartsporfier.
Scherpkristallijn
Wordt gezegd van gesteenten, granieten vooral, met duidelijk
begrensde kristalkorrels, die zich goed van elkaar laten onderscheiden.
![]() |
![]() |
Hagagraniet - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). De afzonderlijke mineraalkorrels zijn met het blote oog goed van elkaar te onderscheiden. Dit noemt men scherpkristallijn. | Ignimbriet - Zwerfsteen van Sellingerbeetse (Gr.). De donkere slierten in het gesteente noemt men 'fiamme'. Het zijn fragmenten puimsteen die bij de consolidatie van de ignimbriet zijn platgewalst tot plakjes obsidiaan. Het vulkanische glas is in de loop van de tijd ontglaasd en gerekristalliseerd. |
Slierten
Een uitdrukking die gebruikt wordt om in ons gebied langwerpige,
dunne lagen en strepen keileem aan te geven in glaciale afzettingen.
In de kalksteenrijke Nieuweschootkeileem op de noordelijke Hondsrug
komen in de talrijke smeltwaterafzettingen dunne en dikkere slierten
vette rode keileem voor.
De uitdrukking wordt ook gebruikt om dunne, vaak onregelmatig
golvende strepen (fiamme) in ignimbrietische gesteenten aan te geven.
Stollingsgesteenten
Zijn gesteenten die door het vast worden van magma of lava zijn
ontstaan. Men noemt ze ook wel magmatische gesteenten. Stolling
is een proces waarbij door afkoeling bestanddelen in het magma
kleine kristal- of groeikernen vormen. Deze groeien vervolgens uit
tot grotere kristallen. Uiteindelijk ontstaat een samenhangende
massa die geheel uit onderling met elkaar vergroeide kristallen
bestaat. Dit noemen we een stollingsgesteente. Rapakivigraniet
is hiervan een fraai voorbeeld.
![]() |
![]() |
Gneis heeft een streperige structuur als gevolg van gerichte druk - Zwerfsteen van Werpeloh (Ddd.). | De grootkorrelige rapakivigraniet bezit een opvallende porfierstructuur, veroorzaakt door de tabletvormige kaliveldspaat eerstelingen - Zwerfsteen van Haren (Gr.). |
Structuur
In de gesteentekunde gebruikt men verschillende uitdrukkingen om
het uiterlijk van het gesteente en de verschillen in korrelgrootte aan
te geven. Deze noemt men respectievelijk structuur en textuur.
Met structuur bedoelt men de rangschikking, de ordening van de
onderdelen in een gesteente. In metamorfe gesteenten zijn de
minerale bestanddelen evenwijdig aan elkaar gerangschikt waardoor
deze gesteenten een gestreept uiterlijk krijgen. Dit doet denken aan
gelaagdheid, maar heeft daar niets mee te maken. De minerale
bestanddelen zijn door gerichte druk tot platte, lensvormige aggregaten
samengedrukt. In afzettingsgesteenten liggen de bestanddelen in lagen
en laagjes boven elkaar. Sedimentaire gesteenten zijn dus gelaagd.
In magmatische gesteenten zoals graniet is doorgaans geen ordening
aanwezig. De minerale bestanddelen vormen door hun chaotische
rangschikking een mozaïekstructuur. De ordening is in alle richtingen
dezelfde.
Met textuur geven we aan of een (rapakivi)graniet grof- dan wel
fijnkorrelig is. Of dat het misschien gaat om een type met opvallend
grote eerstelingen. In dat geval spreken we van een porfierische
textuur.
Structuur en textuur hebben soms tegengestelde betekenissen. Wat
wij structuur noemen, wordt in Duitsland textuur genoemd
en andersom. Om verwarring te voorkomen wordt in de artikelen
op deze website uitsluitend van structuur gesproken.
Syeniet
Een dieptegesteente, vergelijkbaar met graniet, maar zonder of
hooguit met een heel klein beetje kwarts. Syenieten bestaan voor
het grootste gedeelte uit kleurige kaliveldspaat, vergezeld van
plagioklaas, biotiet, hoornblende en/of augiet. Met ‘syenitisch’ duidt
men bepaalde typen rapakivigraniet aan met alleen fijnverdeelde
kwarts in de grondmassa. Kwarts is met het blote oog
moeilijk zichtbaar.
![]() |
Syeniet (Lardaliet) - Zwerfsteen van Wippingen. In syenieten ontbreekt kwarts grotendeels. Als het gesteente zoals hier bruingeel verweerde vlekken van nefelien bezit, is kwarts geheel afwezig. Beide mineralen sluiten elkaar uit. |
Textuur Zie structuur
Vulkaniet
Algemene uitdrukking voor alle typen vulkanisch gesteente, zoals,
rhyoliet, basalt, porfier, tuf, lava e.d.
Viborgietisch
Gesteentestructuur in rapakivi’s bestaande uit een fijn- tot
grofkorrelige granietische grondmassa met daarin grote tot zeer
grote ronde eerstelingen (ovoïden) van kaliveldspaat, die voor
het merendeel door een dunne mantel van plagioklaas zijn omgeven.
Op doorsnede tekenen de mantels zich als dunne ringen om de
kaliveldspaten af.
![]() |
![]() |
Viborgiet is het standaardtype rapakivi met een zeer duidelijke rapakivistuctuur van ronde tot eivormige ovoïden van kaliveldspaat die merendeels omgeven zijn door een smalle ring van plagioklaas. Moedergesteente uit het Salmimassief in Rusland. | Veel rapakivitypen noemt men 'viborgietisch' door de aanwezigheid van enkele geringde ovoïden naast een meerderheid van ongeringde individuen - Zwerfsteen van Groningen. |
Xenoliet
Groter of kleiner fragment van een gesteente met een andere
structuur en/of samenstelling in magmatische gesteenten. In
sommige granietporfierische alandrapakivi’s komen regelmatig
xenolieten voor van een donker gekleurd basisch gesteente. In
andere rapakivigesteenten zijn ‘xenolieten’ aanwezig die dat echter
niet zijn omdat ze vrijwel tegelijk met het omgevende gesteente uit
hetzelfde magma zijn ontstaan. Deze ‘insluitsels’ noemt men
autolieten (zie aldaar).
Xenomorf
De samenstellende mineraalkorrels bezitten geen eigen kristalvorm.
Komt veel voor bij granieten.
![]() |
Oranje biotietrapakivigraniet - Zwerfsteen van Emmerschans (Dr.). De mineraalkorrels missen grotendeels hun eigen kristalvorm. Ze zijn dus xenomorf. |
Zonair
Is sprake bij grote kaliveldspaat-ovoïden in pyterliet en in
viborgiet. Eerstelingkristallen in deze gesteenten bevatten vaak
tientallen kleine, donkere insluitsels van biotiet en hoornblende.
Ook kwarts komt als insluitsel regelmatig voor. Vooral bij ovoïden
waaraan de mantel van plagioklaas ontbreekt zijn insluitsels
dikwijls in repeterende kransen aanwezig. De kransen van
aggregaatjes volgen de omtrek van het kristalmodel. De
concentrische ordening van de insluitsels heeft zich tijdens de
groei van de kristallen herhaalde malen voorgedaan, vandaar
dat deze eerstelingen een zonaire bouw bezitten.
![]() |
![]() |
Gezoneerde kaliveldspaatovoïde in viborgiet -Ylämaa, Zuid-Finland. De gezoneerdheid duidt op een periodieke resorptie van de ovoïde gevolgd door aangroei. | Ovoïde van witte kaliveldspaat in een witte laitilarapakivi. De donkere mineraalspikkels vormen een concentrische zone in de ovoïde. Zwerfsteen van Zuidbarge (Dr.). |