Graafwerkzaamheden bij de kruising van de N33 en de N34 bij Gieten hebben naast een grote hoeveelheid keileem ook een flink aantal forse zwerfkeien opgeleverd. De grootste exemplaren die men tegen kwam werden door de aannemer apart gehouden. Daartussen bevonden zich zeldzame exemplaren.
Onder de keien die men opzij had gelegd bevonden zich veel rapakivigranieten met hun
bekende witte ringen. Ook waren er die aan rapakivigraniet deden denken, maar die duidelijk van het hoofdtype afweken. Een van de keien viel op door zijn
gelijkenis met Pyterliet. Pyterliet is een bruin-, oranje- tot zalmrood gekleurde, kwartsrijke,
grootkorrelige rapakivigraniet. In pyterliet ontbreken de bekende witte ringen om de
veldspaten. De steen had niet de normale kleur van pyterliet, de kleur was licht vleesrood. Van dichtbij bekeken bleek dat het een rapakivigraniet was. Maar welke?
In ieder geval niet een van Aland of het nabijgelegen Kökargebied, zoals meestal, maar een rapakivi die wellicht afkomstig was uit een van beide Nystad rapakivimassieven op het vasteland van Finland.
![]() |
![]() |
Pyterlietische Vehmaa-rapakivi uit het Vehmaa-gebied in Zuidwest-Finland. Gepolijst handstuk. Foto en handstuk: Matthias Bräunlich - Hamburg. |
Detail van vorige foto. De kleuren wijken enigszins af van die van het verweerde zwerfsteenoppervlak van de steen van Gieten. Foto: Matthias Bräunlich - Hamburg. |
Op het vaste land in Zuidwest-Finland kennen we twee relatief grote rapakivigebieden, die van Vehmaa en van Laitila. Samen vormen zij het Nystadmassief. Beide gebieden liggen hemelsbreed
op korte afstand van het Alandgebied, maar de rapakivigesteenten
die er voorkomen wijken op verschillende punten af van die van Aland. Bijzonder is dat
Alandrapakiv's bij ons zeer veel voorkomen, maar dat rapakivi's uit het nabijgelegen
Vehmaa- en Laitilagebied zeer zeldzaam zijn, zelfs in het aan rapakivizwerfstenen zo
rijke Hondsruggebied.
Vanwege zijn zeldzaamheid en zijn grootte verhuisde de steen naar de
keientuin in Borger. De nieuwe aanwinst kreeg een plaatsje langs een van
de wandelpaden, schuin tegenover de vlammenpegmatiet uit Halland, in de buurt van andere Hondsrugkeien uit Gieten.
![]() |
De grotere rapakivigebieden op het kaartje zijn in rood aangegeven. De pyterlietische rapakivigraniet in dit verhaal komt uit het Vehmaa-gebied. |
Het is niet de eerste maal dat van een vasteland-rapakivi een groot
zwerfblok is gevonden. De witte Laitilarapakivi van Zuidbarge is een ander voorbeeld. Een derde exemplaar maakt deel uit van een hunebed in Rolde.
De rose 'vasteland Pyterliet' kwam te voorschijn uit grijsgroen gereduceerde Assenkeileem ten westen van de rotonde bij Gieten. Hierdoor was aan de kei geen spoor van roestvorming zichtbaar , waardoor deze een frisse indruk maakte. Verwering is echter wel
reden dat de steen aan de zijkant de voor rapakivi’s zo karakteristieke
verbrokkelingsverschijnselen vertoont. De kenmerken van deze rapakivi komen nog het meest overeen met die uit het Vehmaa rapakivigebied in Zuidwest-Finland.
![]() |
![]() |
Pyterlietische Vehmaa-rapakivi - Zwerfsteen van Gieten.Het zwerfblok is tot op heden de grootste zwerfkei en tevens gidsgesteente, die met zekerheid afkomstig is van het vasteland van Finland. |
Het gesteente is pyterlietisch vanwege de rijkdom aan grijs-blauwe en deels rookkleurige kwarts. De kwartsen zijn hier en daar kransvormig om de grotere kaliveldspaten gerangschikt. De zwarte vlekken in het gesteente zijn van biotiet. |
De rapakivi van Gieten meet ongeveer 110x60x50cm en heeft een gewicht van ca. 1100kg.
Deze zwerfsteen is, voor zover bekend, de grootste Vehmaa-rapakivi die tot dusver in ons
land gevonden is. Het gesteente is grof- tot grootkorrelig, licht vleesrood van kleur en maakt door de scherpe scheiding van de minerale bestanddelen een levendige indruk. In structureel
opzicht is het een Pyterliet omdat plagioklaasmantels om de veldspaateerstelingen ontbreken en kwartsen kransvormig om de veldspaten gerangschikt zijn.
Van dichtbij bekeken valt op dat het gesteente een groot aantal, tot 2,5 cm grote, onregelmatig rondachtige, deels idiomorfe kaliveldspaateerstelingen bevat. Door de vele kwarts en de ietwat onregelmatige vorm vallen de eerstelingkristallen van veldspaat minder in het oog. De eerstelingen bevatten weinig donkere insluitsels. Voor zover te beoordelen zijn deze van biotiet.
![]() |
![]() |
Zowel kaliveldspaat als kwarts komen in twee generaties voor, in de vorm van eerstelingen en als grondmassa. De grotere kaliveldspaten zijn onregelmatig rond van vorm. De grotere kwartsindividuen zijn eveneens rondachtig en zijn meest blauwgrijs van kleur. |
Detail van het oppervlak. Iets onder het midden is een ovoïde van kaliveldspaat zichtbaar. Deze bevat weinig donkere insluitsels van biotiet. De ovoïde is omgeven door een krans van grote en kleinere kwartsen. De zwarte vlekken zijn van biotiet. Plagioklaas is zichtbaar als kleine grijsblauwe kristallen te midden van een overmaat aan kaliveldspaat en kwarts. |
Rose kaliveldspaat komt ook voor als tweede generatie. Samen met plagioklaas, kwarts en biotiet maakt deze deel uit van de grofkorrelige grondmassa tussen de eerstelingkristallen. De kaliveldspaat in de grondmassa vormt kleine, onregelmatige en hoekige kristallen of aggregaten.
Plagioklaas komt in de grondmassa vrij talrijk voor. Het mineraal
vormt slechts zelden idiomorfe, rechthoekige kristallen. De kleur is lichtgrijs
tot grijsblauw. De meerderheid vormt afzonderlijke, onregelmatig begrensde
kristalkorrels of ze zijn tot kleine aggregaten verenigd.
Kwarts is rijkelijk aanwezig. De grotendeels idiomorfe kristallen vormen
net als bij Pyterliet kransen om de grotere kaliveldspaten. Ze zijn tussen
0,2 -1cm groot en meest licht grijsblauw en rookgrijs van kleur. Zoals
gebruikelijk in rapakivi’s vormt kwarts twee generaties kristallen. De
grootste kwartsen zijn rondachtig en blauwgrijs van kleur. Bij de stolling
van het gesteente werden ze samen met de kaliveldspaateerstelingen het
eerst gevormd. De tweede generatie kwartsen vormen kleinere en hoekig begrensde
kristallen in de grondmassa. Veel van deze kwartsen zijn licht rookgrijs
en idiomorf.
Het zwarte mineraal in het gesteente is biotiet. Het vormt kleine
afzonderlijke schubjes of pakketjes. Verspreid in het gesteente is biotiet verenigd
tot iets grotere aggregaten. De kleine, zwarte insluitsels in de kaliveldspaateerstelingen
zijn eveneens van biotiet. Hoornblende is niet aantoonbaar aanwezig.
Al met al is deze fraaie in het oog springende graniet aan aanwinst voor
de keientuin.