De laatste jaren was de Hondsrug verschillende malen in het
nieuws. Het unieke geologische karakter van deze heuvelrug,
het aantrekkelijke landschap en de talrijke zwerfstenen die
er te vinden zijn, vormden de opmaat naar de oprichting van
het eerste geopark in Nederland.
De Hondsrug is ook de heuvelrug waar de afgelopen jaren tal van
nieuwe gidsgesteenten zijn gevonden. Op deze site is daar meermalen
over geschreven. Nu is er weer iets nieuws ontdekt: kalkstenen met
fossielen. Eerlijkheid gebied te schrijven dat Hondsrugkalkstenen
geen nieuwtje zijn. Ze zijn al een paar honderd jaar bekend van de
noordelijke Hondsrug. In Groningen en zuidelijk daarvan tot voorbij
Haren komen ze bij duizenden voor in de keileem. Soortgelijke
kalkstenen zijn een aantal jaren geleden ook ontdekt bij Gieten. Dus,
waarom een verhaal over kalkstenen met fossielen uit Emmen?
![]() |
|
Fossiele tabulate honingraatkoraal (Favosites staringii) - Zwerfsteen van de Waterloolaan in Groningen. |
Fossiele rugose koloniekoraal (Acervularia ananas) - Zwerfsteen van Groningen. |
Was de ontdekking van kalkrijke keileem bij Gieten in 2010 met daarin
talloze Ordovicische en Silurische kalkstenen met fossiele koralen al
een opzienbarende ontdekking, de vondst van honderden vergelijkbare
kalkstenen in Emmen plaatst de Hondsrug opnieuw in een ander daglicht.
De vondst van Paleozoïsche kalkstenen op de zuidelijke Hondsrug is
een grote verrassing. De stenen zijn eigenlijk bij toeval gevonden
door Annie Rocks uit Zwartemeer. Zij en haar man doen samen met
een aantal vrijwilligers voor Staatsbosbeheer in het veenreservaat
Bargerveen onderzoek aan vlinders en reptielen. Tussen Weiteveen
Schoonebeek zijn aan de rand van het Bargerveen een aantal
keileemdepots ingericht. Deze keileem blijkt bij navraag afkomstig
te zijn uit Emmen. Bij de inrichting van de nieuwe dierentuin en bij
de tunnelaanleg in de Hondsrugweg in Emmen is een enorme
hoeveelheid keileem vrijgekomen.
De voorgeschiedenis
Op een van de cursusavonden in het Hunebedcentrum in Borger dit ,
kreeg ik een paar kleine kalkstenen onder ogen. Deelnemers aan de
cursus mogen eigen zwerfsteenvondsten meenemen. Deze
worden in de pauze gedetermineerd. Tussen de stenen die Annie
en Jan Rocks uit Zwartemeer meebrachten, bevonden zich een paar
kalkstenen. Het waren Silurische kalkstenen, daar was geen twijfel
over mogelijk. In een van de steentjes was de afdruk van een schelpje
zichtbaar, dat ik herkende als de brachiopode Camarotoechia nucula.
Een ander kalksteentje bleek een fragment te zijn van een Silurische
koraal. Op zich waren het geen opwindende vondsten. Dergelijke
fossielen zijn en worden op de noordelijke Hondsrug bij honderden
gevonden. Ook indien deze fossielen bij Gieten gevonden waren, was
het niet meer dan een bevestiging van eerdere vondsten. De
kalksteentjes van Annie Rocks kwamen echter uit een keileembult
tussen Weiteveen en Schoonebeek, aan de rand van het Bargerveen....
Er lagen er nog veel meer, vertelden ze. Ze wisten ook te vertellen
dat de leem uit Emmen was aangevoerd. De leem zou gebruikt
worden om veenkaden in het Bargerveen waterdicht te maken en
om een aantal sloten in het veengebied te dempen. Het is bekend
dat in de directe ondergrond in Emmen en omgeving keileem
voorkomt. Overal waar gegraven wordt komt veelal roodbruine
keileem tevoorschijn, vergezeld van zwerfstenen. Rapakivigranieten
voeren samen met gneizen en andere kristallijne zwerfstenen de
hoofdtoon. Ook zandstenen zijn niet zeldzaam, maar kalkstenen?
Een paar jaar geleden werd mij door Gerard de Boer, eigenaar van
de gelijknamige zandgroeve in Emmerschans, een verweerde
kalksteenstromatopoor getoond. In eerste instantie dacht ik aan
'geologische vervuiling'. In de tientallen jaren dat ik mij met zwerfstenen
bezig houd, kende ik geen enkele melding van vergelijkbare kalkstenen
uit Emmen en omgeving. De stromatopoor van Emmerschans bleef voor
mij daarom een twijfelachtige vondst. Maar nu toch kalkstenen uit
Emmen? Hoe was dit mogelijk? De keileem in Emmen en omgeving
is immers verweerd en kalkvrij. Dat daar zwerfstenen van kalksteen
uit tevoorschijn waren gekomen, leek mij niet mogelijk. De leem
moest wel van elders zijn aangevoerd?
Op determinatiebijeenkomsten in Borger, deze zomer, kreeg ik steeds
meer kalksteenvondsten met fossielen uit het Bargerveen onder ogen.
Een paar dingen vielen mij op. Sommige kalkstenen toonden duidelijke
sporen van verwering en oplossing. Een stromatoporenkalk liet
vergelijkbare oplossingsverschijnselen zien als die ik eerder had gezien
bij een grote stromatopoor uit de weginsnijding langs de N33 bij Gieten.
Ronduit opvallend was het feit dat de meeste kalkstenen geen spoor
van verwering lieten zien. Sommige stenen toonden aan de buitenzijde
zelfs een glaciale polijstglans die ik kende van kalkzwerfstenen uit
Voorstkeileem op de Hondsrug in Groningen (zie voor nadere uitleg:
Kalkstenen en keileemsoorten). Verder waren veel kalkstenen in het
bezit van gletsjerkrassen.
Secundair verkit keileem
Bijzonder is dat op het oppervlak van veel kalkstenen bruine
aanhechtingen voorkomen van verkit keileem. Het materiaal heeft
het uiterlijk van voegencement. Verkit keileem ontstaat door
uitscheiding van opgeloste kalk uit grondwater. Vergelijkbare
keileemverkittingen zijn bekend uit de Groninger Hondsrug. Bij de
uitbreiding van het Van Mesdagasiel op het Engels Kamp in Groningen
heeft men zelfs met pneumatisch gereedschap steenhard verkit
keileemconglomeraat moeten verwijderen. Op deze locatie waren
tientallen kubieke meters keileem door kalk verkit tot natuurlijk beton.
In de geologie noemt men een dergelijk gesteente tilliet. Een
toepasselijke naam voor deze recente vorm van verkit keileem
zou daarom neo-tilliet kunnen zijn.
Op veel kalkstenen uit Emmen zit de leem in de vorm van geïsoleerde
klompjes en pakketjes muurvast aan het oppervlak vastgekit. Bij
sommige stenen bedekt de verkitte keileem, als een soort bruinrood
gekleurd cement, zelfs een groot gedeelte van het steenoppervlak.
De kalk waarmee de keileem verkit is moet afkomstig zijn uit de
bovenste paar meter van de keileemafzetting in Emmen.Daarin zaten
oorspronkelijk kalkstenen die in de loop van de tijd door doorsijpelend
regenwater zijn opgelost.
Naast neo-tilliet zijn grillig gevormde, meest kleine, bleekbruin,
oranjebruin en bruinrood gekleurde kalkconcreties gevonden.Qua
vorm komen deze overeen met de bekende lösspoppetjes uit
Zuid-limburg. Tot dusver uniek voor Emmen is dat deze kalkconcreties
op grond van uiterlijk, samenstelling en vorm te herleiden tot drie
verschillende keileemtypen. Deze kalkconcreties worden door
verzamelaars keileempoppetjes genoemd. Interessant is verder
dat op de keileemdepots van het Bargerveen en op het terrein van
de nieuwe dierentuin in Emmen nog andere typen kalkverkittingen
zijn gevonden. Daarover hieronder meer.
Iets over de Hondsrug
Graafwerkzaamheden in de Hondsrug tussen Groningen en Haren,
bij Gieten en bij Klazinaveen/Nieuw-Dordrecht hebben veel duidelijk
gemaakt over opbouw, stuwingsverschijnselen en de aanwezigheid
van verschillende keileemsoorten in de Hondsrug. Op het eind van
de Saale-vergletsjering, ca. 135.000 jaar geleden, kwam vanuit het
Noordzeebekken, dat toen nog onder het landijs lag, een ijsstroom
op gang. Door de werking van deze betrekkelijk smalle, relatief
snelstromende baan ijs is de ondergrond van Oost-Drenthe ingrijpend
veranderd. Het bestaande reliëf met zijn bodemlagen werd door het
bewegende ijs afgevlakt enonder het ijs ontstond een reeks NNW-ZZO
gerichte keileemruggen. De ruggen verlopen parallel aan elkaar met
smalle laagtes daartussen. Deze laagtes hebben zich naderhand
ontwikkeld tot beekdalen. Het geheel van ruggen en beekdalen noemt
men het Hondsrug-complex.
De vorming van het Hondsrug-complex vond plaats tijdens de laatste
fase van de vergletsjering in ons land. Daarna verdween het
Scandinavische ijs uit ons landschap. In Oost-Drenthe bleef na het
wegsmelten van het ijs een volkomen kaal,reliëfrijk landschap achter,
dat bedekt was door een dikke laag gletsjerpuin. Dit morenemateriaal
komen wein de bodem tegen als keileem. In het Hondsruggebied
heeft de keileemafzetting een heel eigen karakter. Samenstelling en
zwerfsteeninhoud wijken sterk af van keileemafzettingen elders in
Noord-Nederland.
Op de Hondsrug komen een drietal keileemtypen voor, alle met een
Oostbaltische samenstelling. Twee hiervan zijn dominant op de
ruggen aanwezig. In de bodemkunde worden beide keileemsoorten
respectievelijk grijze en rode keileem genoemd. De grijze keileem
vormt de onderste van beide keilemen. Het is een typische grondmorene,
zandig van samenstelling en van wisselende dikte. In verweerde
toestand verandert de grijze kleur door oxidatie in lever- of roestbruin.
Op de grijze keileem ligt een tweede keileemtype, dat in onverweerde
toestand diep roodbruin van kleur is. Niet alleen de lithologie en
samenstelling van dit rode keileemtypeverschilt van de onderliggende
grijze keileem, ook de inhoud aan zwerfstenen is anders. Rode keileem
bevat in tegenstelling tot het grijze type bijzonder veel zwerfstenen.
Op de oostkant van de Hondsrug, waar dit keileemtype veel voorkomt,
is dit makkelijk vast te stellen.
Kalkstenen en keileemsoorten
De keileem die na de vergletsjering in de Saale-ijstijd op de
zand/keileemruggen achterbleef, is te verdelen in een aantal typen.
Deze keileemtypen zijn karakteristiek voor het Hondsruggebied.
Na de vondst van kalkstenen in Emmen, mogen we er van uit gaan,
dat de door de Hondsrug-ijsstroom afgezette keileem, oorspronkelijk
overal kalkhoudend was. Het kalkgehalte is naderhand, samen met
de kalkzwerfstenen, door oplossing en uitloging verdwenen. Als gevolg
hiervan is de keileem binnen het Hondsrugcomplex op veel plaatsen
kalkvrij.
De twee voornaamste keilemen in het Hondsruggebied zijn, indien
onverweerd, Noordhorn- en Nieuweschootkeileem. Beide keileemtypen
bevatten veel kalkstenen, maar verschillen onderling van kleur.
Noordhornkeileem is in vochtige toestand donkergrijs - vandaar de
naam ‘grijze keileem’- en Nieuweschootkeileem is diep roodbruin.
Verweerd en kalkloos noemt men beide keilemen respectievelijk
Assen- en Emmenkeileem.
Noordhorn/Assenkeileem vormt de onderste van beide keilemen,
de Nieuweschoot/Emmenkeileem ligt daar bovenop. Opvallend is
dat dit laatste keileemtype vooral aanwezig is op de oostelijke tak
van de Hondsrug. Het vormt daar op een aantal plaatsen een
aaneengesloten dek op de Noordhorn/Assenkeileem, maar komt ook
voor in de vorm van langgerekte 'eilanden'. Op de westelijke tak van
de Hondsrug is voornamelijk Noordhorn/Assenkeileem aanwezig met
daarin plaatselijk kleine en grotere schollen Nieuweschoot/Emmenkeileem.
Enige regelmaat hierin is niet te vinden.
In Nieuweschootkeileem komt nog een derde keileemtype voor:
Voorstkeileem. Dit keileemtype vormt kleine of grotere partijen in
Nieuweschootkeileem. Voorstkeileem is diep roodachtig bruin. In
vochtige toestand is Voorstkeileem door het hoge kleigehalte minder
stug dan de andere keileemtypen. Voorstkeileem is als schollenleem
buiten het Hondsruggebied bekend uit de noordelijke Friese Wouden,
de Noordoostpolder en Overijssel. Verweerd en kalkvrij wordt
Voorstkeileem Oudemirdumkeileem genoemd. Deze variant is in het
Hondsruggebied tot dusver alleen aangetroffen langs de N33 bij Gieten.
In Voorstkeileem komen talrijke lichtbeige tot beige-rose, grillig
gevormde kalkconcreties voor. Ze zijn karakteristiek voor dit keileemtype.
Vaak zijn de concreties rond een kalksteentje gevormd.
Alle drie keilemen zijn Oost-Baltisch van samenstelling. Het merendeel
van de zwerfstenen is afkomstig uit het noorden en noordoosten van
Scandinavië (noordoostelijke Oostzee, Ålandeilanden, Botnische Golf
en Noord-Zweden). Bijzonder is dat de Nieuweschoot/Emmenkeileem
een extreem Oost-Baltisch karakter bezit. Rapakivigesteenten zijn in
deze keileem buitengewoon talrijk. De sinds enige jaren bekende
Norrlandgranieten zijn vrijwel zonder uitzondering afkomstig uit dit
laatste keileemtype. De onderliggende, Noordhorn/Assenkeileem, bevat
naast talrijke rapakivigranieten, ook altijd zwerfsteensoorten uit Zuid-Zweden
en de zuidelijke Oostzee, waaronder veel vuursteen. In
Nieuweschoot/Emmenkeileem ontbreekt krijtvuursteen geheel.
Kalkzwerfstenen, Quetschsteine en neo-tilliet.
Het is bekend dat de bovenste 2 á 3 meter van de metersdikke
keileemafzetting in Emmen door verwering ontkalkt is. Op een dieper
niveau wordt de keileem kalkhoudend. Vanaf dit niveau komen ook
kalkstenen voor. Het is jammer dat het voorkomen van deze Paleozoïsche
kalkstenen pas in een (te) laat stadium bekend werd.
Profielwaarnemingen en het in kaart brengen van de verschillende
keileemsoorten waren als gevolg hiervan niet mogelijk. Het is inmiddels
duidelijk dat de leem in de keileemdepots bij Weiteveen afkomstig is
uit de tunnelput in de Hondsrugweg en uit bouwputten op het terrein
van de nieuwe dierentuin in Emmen. Beide locaties liggen op korte
afstand van elkaar. Keileem uit andere bouwputten, w.o. die uit een
verdiept aangelegd gedeelte van de rondweg N391 in Emmen is geheel
ontkalkt.
Onlangs uitgevoerde zwerfsteeninventarisaties op het keileemdepot
bij Weiteveen en op het terrein van de dierentuin in Emmen, bracht
een aantal bijzonderheden aan het licht. Vuursteen is er zeer algemeen,
kristallijne zwerfstenen eveneens. De samenstelling van deze laatste
groep komt echter niet overeen met die uit de Nieuweschoot/Emmenkeileem.
Rapakivizwerfstenen zijn weliswaar vrij talrijk aanwezig, maar de
samenstelling ervan en de vondst van Smålandgranieten maakt duidelijk
dat het merendeel van de kristallijne zwerfstenen uit Noordhornkeileem
afkomstig moet zijn. De vondst van een gedeformeerde Hallandpegmatiet
uit Zuidwest-Zweden en een afgerond stuk Westbaltische rode
orthocerenkalk met gletsjerkrassen wijst hier ook op.
Bij het inventariseren van kalkstenen valt op dat dolomietische varianten,
op een enkele vondst na, ontbreken. Dolomietische kalkstenen zijn van
Laat-Silurische en Vroeg-Devonische ouderdom. In Nieuweschootkeileem
is dit zwerfsteentype zeer algemeen, in het Noordhorntype ontbreken
dolomietische kalkstenen vrijwel geheel. Ook de bekende
Midden-Devonische grijze kogelzandsteen, die op de noordelijke Hondsrug
bij Gieten in de Nieuweschootkeileem niet zeldzaam is, ontbreekt in de
keileem bij Weiteveen en in Emmen.
Petrografische kenmerken van de kalkstenen maken duidelijk dat typische,
geelgroen gekleurde beyrichiënkalken niet algemeen voorkomen. Zij zijn
karakteristiek voor Nieuweschootkeileem. Beyrichienkalk komt weliswaar
vrij veel voor, maar de kalkstenen zijn anders van kleur, meer grijs, soms
grijsgroen of zelfs grijsblauw. Kalkstenen met deze kenmerken zijn in het
Hondsruggebied kenmerkend voor Noordhornkeileem. Het relatief hoge
percentage dichte Oostzeekalk wijst ook al op deze herkomst. Bijzonder
is verder dat stromatoporenkalken en fossiele koralen weinig voorkomen.
Bovendien zijn zwerfstenen met deze fossielen gemiddeld klein van stuk.
Kortom, het zwerfsteengezelschap in Emmen komt voor een groot deel
overeen met dat uit Noordhornkeileem.
Ondanks de verschillen is de aanwezigheid van Nieuweschootkeileem
met zekerheid aangetoond. Op beide depots zijn o.m. talrijke kleine
en grotere stukken plaatseigen keileemconglomeraat gevonden,
vergezeld van enkele Quetschsteine. Dit conglomeraat is na het Saalien
ontstaan door uitscheiding van kalk uit grondwater. De kalk heeft
delen van de stenenrijke Nieuweschootkeileem verkit tot bikkelhard
gesteente. Voor deze stukken keileemconglomeraat wordt de naam
neo-tilliet geïntroduceerd. Tilliet is een gebruikelijke naam voor
diagenetisch verhard keileem. De gevonden Quetschsteine bevestigen
de aanwezigheid van Nieuweschootkeileem.
Keileemconglomeraat ofwel neo-tilliet, bestaat uit een dichte pakking
van meest kleine, deels gebroken, kalkzwerfstenen, met daartussen
enkele kleine en iets grotere kristallijne zwerfstenen. De ruimte tussen
de stenen is opgevuld met zeer grof grindhoudend zand. Vergelijkbare
verkitte, zwerfsteenrijke neo-tillieten en Quetschsteine zijn veel
aangetroffen in de Nieuweschootkeileem bij Gieten, vooral op plaatsen
waar sprake was van grind- en steenpakkingen. Op het Engels Kamp in
Groningen en in bouwputten van het voormalig Biologisch Centrum in
Haren was dit ook het geval. Verkit keileemconglomeraat en Quetschsteine
zijn in het Hondsruggebied uitsluitend bekend van Nieuweschootkeileem.
Verrassend is dat op beide depots bij Weiteveen en in Emmen talrijke
grote kluiten, diep roodbruine en kleirijke Voorstkeileem liggen. Het
uiteenvallen van kluiten Voorstkeileem levert vrijwel altijd typisch
langwerpig prismatische fragmenten op. Andere keileemtypen tonen
dit effect niet. Uit de keileemkluiten kwamen kleine, bleekgekleurde
kalkconcreties tevoorschijn. In verzamelaarskringen noemt men deze
concreties wel 'keileempoppetjes', naar analogie van vergelijkbare
concreties uit lössafzettingen in Zuid-Limburg. De concreties zijn keihard
en tonen inwendig kleine krimpscheuren. Ze zijn vaak ontstaan rond
een klein kalksteentje. Concreties als deze zijn karakteristiek voor
Voorstkeileem.
Uit de vondsten kan worden vastgesteld dat in de tunnelput van de
Hondsrugweg in Emmen en in bouwputten op het nabijgelegen terrein
van het dierenpark op een dieper niveau met zekerheid drie kalkrijke
keileemtypen voorkomen: Noordhorn-, Nieuweschoot- en Voorstkeileem.
Van deze drie neemt Noordhornkeileem de grootste massa in. Op de
westelijke Hondsrugtak, waar beide vondstlocaties gesitueerd zijn, is
dit geen ongebruikelijk beeld. Op en ook deels in Noordhornkeileem
komen hoogstwaarschijnlijk geïsoleerde partijen Nieuweschoot- en
Voorstkeileem voor, in de vorm van schollen en ‘eilanden’. Door gebrek
aan waarnemingen valt hier echter weinig over te zeggen.
Verkitting door kalk
Hierboven werd aangegeven dat op de keileemdepots een flink aantal
stukken neo-tilliet (keileemconglomeraat) zijn gevonden. Het grootste
stuk neo-tilliet is meer dan 20 cm en weegt ruim 10 kg. Naast dit
secundair verkit keileemconglomeraat komen op en in de keileem zeer
veel kleine, onregelmatig gevormde, maar merendeels rondachtige
keileemconcreties voor. De meeste hebben een roodbruine of oranjebruine
kleur, een minderheid is meer beigegeel getint. De kleur van de concreties
lijkt primair te zijn. Geelbruine, sterk zandige kalkconcreties zijn met
zekerheid te herleiden tot het Noordhorn keileemtype. Aan de buitenzijde
van deze concreties zijn kleine vuursteenfragmenten zichtbaar. Vergelijkbare,
maar in vochtige toestand oranjebruine concreties bevatten relatief veel
rode veldspaatfragmenten. Hoogstwaarschijnlijk stammen deze uit
Nieuweschootkeileem. De bleekbeige en geelrose gekleurde, keiharde
kalkconcreties met krimpscheurtjes, vaak met in het centrum een klein
kalksteentje, zijn typisch voor kleirijke Voorstkeileem.
Verder zijn ook plaatvormige fragmenten plaatseigen kalkzandsteen
gevonden, meestal in de vorm van licht bruingele kogelzandsteen. Enige
tientallen jaren geleden kwam bij Zuidbarge een vergelijkbaar type
kogelzandsteen in dunne platen tevoorschijn. Deze kogelzandsteen was
ontstaan in preglaciaal zand, direct onder de zool van de keileem.
Fragmenten plaatseigen kogelzandsteen bij Weiteveen en op het depot
van de dierentuin doen vermoeden dat we hier met een vergelijkbare
ontstaanswijze te maken hebben, ook al omdat bekend is dat men het
gehele, minimaal 8 meter dikke, keileempakket tot op de zandondergrond
doorgraven heeft.
Samenvatting
Voor de eerste maal is met zekerheid vastgesteld dat de keileemafzetting
op de westelijke tak van de Hondsrug in Emmen op diepere niveaus niet
ontkalkt is en talrijke Ordovicische en Silurische kalkzwerfstenen bevat.
De kalkstenen kwamen tevoorschijn bij het uitdiepen van de tunnelput
in de Hondsrugweg en uit diepe bouwputten op het nabijgelegen terrein
van de dierentuin in aanbouw.
De kalkzwerfstenen komen in petrografisch opzicht en qua samenstelling
overeen met die uit Noordhornkeileem. Dit is de onverweerde, kalkrijke
variant van Assenkeileem. Een geringer deel van de kalkszwerfstenen is
afkomstig uit Nieuweschoot- en Voorstkeileem.
Uit het vondstbeeld op de keileemdepots blijkt dat op beide locaties
Noordhorn-, Nieuweschoot- en Voorstkeileem opgegraven is. Beide laatste
keileemtypen vormen waarschijnlijk onregelmatige, geïsoleerde
partijen/schollen in Noordhornkeileem. Hun aanwezigheid op een
dieper niveau zou op glaciale stuwing kunnen wijzen.
Uit het voorkomen van talrijke stukken neo-tilliet, kalkconcreties en
plaatseigen (kogel)zandsteen, wordt duidelijk dat deze ontstaan zijn
door afscheiding en verkitting van kalk uit circulerend grondwater. Als
bron van de kalk kunnen de bovenste meters van het keileempakket
aangemerkt worden.
Het voorkomen van Paleozoïsche kalkstenen op 1)de noordelijke Hondsrug,
2)bij Gieten en 3)in Emmen, maakt duidelijk dat het Oostbaltische
keileempakket op de ruggen in het Hondsruggebied oorspronkelijk overal
kalkrijk moet zijn geweest. Geïsoleerde vondsten van kalkstenen bij Annen
en Altena bij Peize ondersteunen dit. Verwering en oplossing zijn oorzaak
dat het overgrote deel van het keileempakket in het Hondsruggebied na
het Saalien door oplossing en uitloging ontkalkt is.
Hieronder volgen een aantal foto's met fossielen uit kalkstenen van Emmen:
De afgebeelde fossielen zijn afkomstig uit de collectie van Annie en Jan Rocks in Zwarteveen.