Bij het uitbaggeren van de Aa in de stad Groningen kwam een paar jaar geleden een opvallend grote, ronde kei te voorschijn. Al snel werd duidelijk dat het om een stenen kanonskogel ging, gemaakt van een grote zwerfsteen van Alandrapakivi. Deze granietsoort is afkomstig van de Alandeilanden in Zuidwest-Finland. Ook kon worden vastgesteld dat het om een Hondsrugsteen moest gaan. De zwerfkei is waarschijnlijk ter plaatse met behulp van een mal rondgekapt en gebruikt. Het gewicht van de kogel bedraagt 104 kg!
![]() |
Een grote zwerfsteen van Alandrapakivi uit de noordelijke Hondsrug, die in de middeleeuwen tot een ronde kanonskogel werd bekapt. |
In de Middeleeuwen maakten steenhouwers in militaire dienst grote ronde kanonskogels van zwerfstenen. Men maakte de kogels van
verschillend kaliber. De kogels werden afgeschoten met
steenmortieren. In de vijftiende eeuw werd dit soort geschut veelvuldig
gebruikt, zowel door belegeraars als door de belegerden. Ook bij
belegeringen van de stad Groningen zijn ze gebruikt.
![]() |
Erg gericht kon men er niet mee schieten. Het doel was vooral om
schade aan te richten. Zo'n steenmortier schoot een kogel schuin omhoog
de lucht in, waarna die met een voor iedereen zichtbare boog in het
vijandelijke kamp belandde. Het afvuren van deze primitieve mortieren
kondigde zich aan met een harde knal. Vervolgens kon men de kogel
zien aankomen. Er was dan nog voldoende tijd om een veilig heenkomen
te zoeken.
Het schieten met steenmortieren was niet zonder risico. Voor het afvuren
gebruikte men zwart buskruit. De loop en kruitkamer werden bij het
afschieten zo heet dat die eerst moesten afkoelen voordat men opnieuw
kon schieten. Deed men dat minder zorgvuldig of te snel dan had men
kans dat het kruit voortijdig ontbrandde. Hier kwam nog bij dat
steenmortieren meermalen voor ravage in eigen kamp zorgden, doordat
ze bij het afvuren met veel geweld uit elkaar sprongen.
De afstand waarover men met zo'n steenmortier kon schieten was niet
groot. Men kon er hooguit één kilometer mee overbruggen, afhankelijk
van de stand van de loop.
Een bombardement met grote stenen kogels kon flinke schade aanrichten,
vooral als ze op daken van huizen terecht kwamen. Zware kogels sloegen
met groot gemak door het dak en veelal ook door de daaronder liggende
vloeren.
Voor de verdediging van een stad was de steenmortier waarschijnlijk
minder effectief. Stellingen van de vijand kon men er mee raken en
beschadigen, maar als je het schot hoorde dan kon je de grote stenen
kogels al van verre zien aankomen. Werd je geraakt dan was je of een
sukkel of je had wel erg veel pech.
De stenen kogels werden voor mortieren van verschillende kaliber
gefabriceerd. In Groningen zijn naast deze grote nog meer, kleinere kanons-
kogels gevonden. Een aantal waren eveneens van zwerfstenen gemaakt,
hoewel het soort gesteente nogal varieerde, mits de structuur maar
homogeen en de kei stevig was. Ze zijn gevonden van zandsteen, zowel
van zwerfstenen gemaakt als van geïmporteerde kalkzandsteen, van graniet
en ook van Belgisch hardsteen. Toen men het gieten van ijzeren kogels
onder de knie kreeg raakte het gebruik van de steenmortieren geleidelijk
naar de achtergrond.